Overslaan en naar de inhoud gaan

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba 241115 anusklachten; tegenbewijs voor huisarts tzv verwijzing patient naar specialist

Gemeenschappelijk Hof van Justitie van Aruba 241115 anusklachten; tegenbewijs voor huisarts tzv verwijzing patient naar specialist;
- zkh heeft niet onzorgvuldig gehandeld, ondanks andere conclusie klachtencommissie

2.4
Voor zover de vordering tegen [geïntimeerde] is gericht, is zij gebaseerd op – naar het Hof begrijpt, mede gelet op het overgelegde inspectierapport – de volgende verwijten:
a. het niet stellen van een juiste diagnose;
b. het niet tijdig doorverwijzen naar een specialist;
c. het niet op de juiste wijze doorverwijzen naar een specialist, namelijk schriftelijk onder vermelding van relevante informatie en het doel van de verwijzing;
d. het niet voldoen aan de plicht tot dossiervorming.

2.5
Het Hof acht het inspectierapport een voldoende basis voor het oordeel dat indien [geïntimeerde] [appellant] niet uiterlijk op 24 september 2008 uitdrukkelijk en ondubbelzinnig naar een chirurg heeft verwezen, met een meegegeven verwijsbrief met bevindingen en diagnosestelling, zij toerekenbaar is tekortgekomen in haar zorgplicht jegens hem. In beginsel rust de bewijslast van de stelling dat [geïntimeerde] dit niet heeft gedaan, op [appellant] als degene die rechtsgevolgen van deze stelling inroept. [geïntimeerde] heeft de stelling betwist door aan te voeren dat zij op 21 september 2008 aan [appellant] een aan de chirurg van de polikliniek van het Sehos gerichte verwijsbrief en een voor een specialist in Venezuela bestemde verwijsbrief heeft meegegeven. Er geldt ten laste van haar een verzwaarde stelplicht op grond waarvan van haar verlangd mag worden dat zij deze betwisting met stukken onderbouwt. Bij memorie van antwoord heeft zij een kopie overgelegd van handgeschreven Spaanstalige aantekeningen, met een uitgetypte versie en een vertaling in het Nederlands. Niet is in geschil dat [appellant], toen hij op 25 september 2008 het Sehos bezocht, geen verwijsbrief van [geïntimeerde] heeft getoond. Gelet hierop moet de stelling van [appellant] als voorshands bewezen worden aangenomen en zal [geïntimeerde] worden toegelaten tot tegenbewijs. Mede gelet op het uiterlijk van de kopie van de handgeschreven aantekeningen van [geïntimeerde], met name bij de aantekening "Carta referimientos(2) EHBO Curacao y otra Venezuela" op de laatste regel vóór het stempel van 22 september 2008, acht het Hof het wenselijk dat in het kader van het tegenbewijs de originele aantekeningen getoond worden. Indien [geïntimeerde] getuigen wil doen horen, kunnen de originele aantekeningen bij die gelegenheid voor dit doel meegenomen worden naar de zitting.

2.6
Het hiervoor in rov. 2.4 sub a bedoelde verwijt is tegenover de gemotiveerde betwisting van [geïntimeerde] onvoldoende gespecificeerd en onvoldoende onderbouwd. De hiervoor in rov. 2.4 sub b en c bedoelde verwijten zijn in de tegenbewijsopdracht verdisconteerd. Het hiervoor in rov. 2.4 sub d bedoelde verwijt is wellicht terecht gemaakt, maar onvoldoende is gesteld om aan te nemen dat dit een zelfstandige oorzaak is van schade bij [appellant]. Indien [geïntimeerde] slaagt in het leveren van tegenbewijs, zal de vordering tegen haar worden afgewezen.

2.7
Indien [geïntimeerde] niet slaagt in het leveren van tegenbewijs, dient de vraag beantwoord te worden wat er zou zijn gebeurd in het hypothetische geval dat [geïntimeerde] uiterlijk op 24 september 2008 [appellant] uitdrukkelijk en ondubbelzinnig naar een chirurg had verwezen, met een verwijsbrief met bevindingen en diagnosestelling. Welke medische behandeling zou er dan gevolgd zijn? Zou [geïntimeerde] dan ook naar het Sehos zijn gegaan en zo ja, op welke datum? Zou hij ook naar Venezuela zijn gereisd voor medische behandeling, en zo ja, op welke datum? Door wie zou de medische behandeling betaald zijn? Voorshands acht het Hof aannemelijk dat een medisch deskundigenbericht nodig zal zijn om het Hof in staat te stellen een deel van deze of dergelijke vragen te beantwoorden. Na bewijslevering kunnen partijen zich hierover uitlaten. Het Hof houdt iedere verdere beslissing in het geding tussen [appellant] en [geïntimeerde] aan.

2.8
Voor zover de vordering tegen het Sehos is gericht, is zij gebaseerd op – naar het Hof begrijpt, mede gelet op het overgelegde rapport van de klachtencommissie – het verwijt dat het Sehos heeft volstaan met een triagebeoordeling zonder medische beoordeling.

2.9
De klachtencommissie van het Sehos heeft opgemerkt dat het emergency-formulier geen melding ervan maakt dat men bekend was met het feit dat [appellant] reeds meermalen de huisarts had geconsulteerd. Het GEA heeft overwogen dat de door [appellant] zelf verstrekte informatie inhield dat hij last had van "pijnlijke hemorroïden". Noch in eerste aanleg, noch in hoger beroep heeft [appellant] gesteld dat hij tijdens zijn bezoek aan de afdeling Spoedeisende Hulp van het Sehos aan het triagepersoneel heeft medegedeeld dat hij met zijn klachten al een aantal keer bij de huisarts was geweest en dat de klachten steeds erger werden. Ook is onvoldoende gesteld om te kunnen aannemen dat de informatie dat [appellant] last had van "pijnlijke hemorroïden", naar maatstaven van zorgvuldigheid het Sehos aanleiding had moeten geven om een andere triagebeoordeling te geven of verdere actie te ondernemen. Gelet daarop verenigt het Hof zich met het oordeel van het GEA dat het Sehos niet onzorgvuldig jegens [appellant] heeft gehandeld door te volstaan met een triagebeoordeling zonder medische beoordeling. De enkele omstandigheid dat de klachtencommissie tot een andere conclusie is gekomen, doet daar niet aan af. ECLI:NL:OGHACMB:2015:68