Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 250117 Staat niet aansprakelijk voor schade van Q-koorts-patiënten

Rb Den Haag 250117 Staat niet aansprakelijk voor schade van Q-koorts-patiënten

Samenvatting Rechtspraak.nl:

De Staat is niet aansprakelijk voor de schade van Q-koorts-patiënten. Dat is het oordeel van de rechtbank Den Haag in een civiele rechtszaak die 297 mensen hadden aangespannen. Het verwijt dat zij de Staat maakten was dat hij (1) hen onvoldoende geïnformeerd heeft over de hem bekende gevaren van Q-koorts en (2) te lang heeft gewacht adequate maatregelen te treffen om hen tegen die gevaren te beschermen. De rechtbank heeft deze verwijten onderzocht en oordeelt dat de Staat niet onrechtmatig heeft gehandeld.

Verwijt van onvoldoende voorlichting

Inhoud 1

De rechtbank is van oordeel dat de algemene voorlichting over Q-koorts voldoende is geweest. Verder konden omwonenden en passanten op basis van de verstrekte informatie weten in welke gemeenten zich een (mogelijk) besmet bedrijf bevond. Ook is informatie verstrekt over gebieden waarin veel mensen ziek waren geworden. Met de combinatie van deze gegevens waren betrokkenen voldoende in staat voor zover mogelijk preventieve maatregelen te nemen, zo oordeelt de rechtbank.

Verwijt dat maatregelen onvoldoende en te traag waren

Inhoud 2

De rechtbank oordeelt verder dat het verwijt dat de genomen maatregelen onvoldoende of te traag waren niet opgaat. Hierbij moet de rechtbank beoordelen welke maatregelen de Staat op grond van wettelijke en verdragsrechtelijke verplichtingen had moeten nemen, en niet zo zeer welke hij had kunnen nemen.

Vóór juli 2009 heeft de Staat vooral algemene maatregelen genomen, zonder dat precies bekend was welke bedrijven besmet waren. Dat waren maatregelen met betrekking tot hygiëne en mest en vaccinatie. De rechtbank is van oordeel dat tot dat moment geen rechtsplicht bestond om verdergaande maatregelen te treffen.

In juli 2009 heeft de Staat zijn aanpak ingrijpend gewijzigd. Op basis van een test waarmee de Q-koorts-bacterie in de tankmelk van geiten kon worden aangetoond kon worden vastgesteld of een bedrijf wel of  niet besmet was. Deze test had naar het oordeel van de rechtbank niet eerder ingezet hoeven te worden. Vervolgens heeft de Staat verstrekkende maatregelen genomen ten aanzien van besmette bedrijven, zoals een vervoersverbod, een fokverbod en uiteindelijk het besluit tot het ruimen van dieren. De Staat heeft met deze gewijzigde aanpak in overeenstemming met zijn rechtsplicht gehandeld.

ECLI:NL:RBDHA:2017:587