Rb Maastricht 131210 mislukte operatie aan penis; verklaring voor recht toegewezen
- Meer over dit onderwerp:
Rb Maastricht 131210 mislukte operatie aan penis; verklaring voor recht toegewezen; kosten toegewezen tot € 3.443,28
Op 17 augustus 2010 is door de rechtbank een verzoekschrift ex artikel 1019 w Rv met bijlagen ontvangen van verzoeker, [naam verzoeker]. De rechtbank heeft daarop een datum voor een mondelinge behandeling van het verzoekschrift bepaald. Vervolgens heeft verweerster, verder te noemen: Reinaert Kliniek, op 19 oktober 2010 een verweerschrift ingediend. Op 25 oktober 2010 heeft de mondelinge behandeling van het verzoekschrift plaatsgevonden.
Ter voldoening aan hetgeen aan het einde van die zitting is afgesproken, heeft [Verzoeker] op 8 november 2010 een kostenbegroting aan de rechtbank doen toekomen, waarop Reinaert Kliniek heeft gereageerd bij faxbericht van 11 november 2010, en op diezelfde dag harerzijds bij apart faxbericht een uitgetypte versie van de handgeschreven aantekeningen van
[naam plastisch chirurg] in het dossier van [Verzoeker] overgelegd.
Op dit laatste faxbericht heeft [Verzoeker] bij faxbericht van 12 november 2010 gereageerd.
Vervolgens heeft de rechtbank de uitspraak van de beschikking bij vervroeging bepaald op heden.
2. Het geschil
[Verzoeker] lijdt aan een zwelling en granulomen in de penis en het scrotum, welke aandoening is gediagnosticeerd als het zogenaamde Melkersson-Rosenthalsyndroom. Hij is daarvoor in behandeling geweest in het Academisch Ziekenhuis Maastricht (verder te noemen: AZM). Daar is hij allereerst medicamenteus behandeld door dermatoloog [naam specialist]. Toen deze behandeling geen effect had, is hij onderzocht door een plastisch chirurg werkzaam in het AZM. Deze vond (volgens het in opdracht van partijen opgemaakte deskundigenbericht) een operatieve ingreep onverantwoord.
Vervolgens heeft [Verzoeker] zich gewend tot [naam plastisch chirurg], die als vrijgevestigd plastisch chirurg werkzaam was in de door de Reinaert Kliniek geëxploiteerde kliniek ten tijde van het omstreden, hierna nader te omschrijven, handelen. [Naam plastisch chirurg] hield zich binnen die kliniek voornamelijk bezig met veelvoorkomende cosmetische ingrepen, zoals borstverkleiningen en vergrotingen en ooglidcorrecties. [Verzoeker] is tweemaal op consult geweest bij [Naam plastisch chirurg] (eenmaal in de kliniek en eenmaal bij [Naam plastisch chirurg] thuis in België) onder andere op 11 april 2007. Tijdens die consulten is ook de mogelijkheid van een operatie besproken. [Verzoeker] stelt dat [Naam plastisch chirurg] tijdens een van de consulten tegen hem heeft gezegd dat de uit te voeren operatie als simpel kon worden omschreven en dat de uit te voeren operatie kon worden vergeleken met een circumcisie (besnijdenis). Op 18 juli 2007 is [Verzoeker] vervolgens in de kliniek geopereerd door [Naam plastisch chirurg].
De operatie heeft daarin bestaan dat [Naam plastisch chirurg] over een lengte van ongeveer 7 cm van de penis een operatiewond heeft aangebracht ten einde het oedementeus weefsel te verwijderen. Vervolgens is de huid primair gesloten. De voorhuid is echter gaan necrotiseren. In een volgende operatie is die voorhuid verwijderd en zijn rondom hechtingen aangebracht. Waarschijnlijk als gevolg van deze hechtingen in combinatie met een zwelling, is de operatienaad over de lengte van de penis opengegaan.
Nadat [Verzoeker] op advies van [Naam plastisch chirurg] maandenlang de open wond zelf heeft verzorgd heeft [Verzoeker] zich gewend tot het VU-ziekenhuis te Amsterdam. Daar heeft hij op 20 februari 2008 een hersteloperatie ondergaan, waarbij een huidtransplantatie is toegepast. Bij schrijven van 25 februari 2008 heeft [Verzoeker] de Reinaert Kliniek aansprakelijk gesteld.
[Verzoeker] stelt dat [Naam plastisch chirurg], als plastisch chirurg werkzaam in de Reinaert Kliniek, te kort is geschoten in de verbintenissen die voortvloeien uit de geneeskundige behandelingsovereenkomst, nu hij niet de zorg van een redelijk vakbekwaam beroepsgenoot in acht heeft genomen. De Reinaert Kliniek heeft enkel de aansprakelijkheid erkend voor een therapeutisch delay bij de behandeling van de complicaties naar aanleiding van de eerste operatie.
[Verzoeker] stelt dat hij onvoldoende is geïnformeerd over de ingreep, nu [Naam plastisch chirurg] hem niet voldoende heeft geïnformeerd over de mogelijke risico’s van de ingreep. Meer in het bijzonder stelt [Verzoeker] niet geïnformeerd te zijn omtrent het risico van het openscheuren van de volledige operatienaad en dat vervolgens zou moeten worden overgegaan tot een huidtransplantatie, die een verkleining en verdere deformatie van de penis tot gevolg zou hebben. [Naam plastisch chirurg] heeft hem in de waan gebracht dat de operatie een “fluitje van een cent” was.
Indien hij op de hoogte zou zijn geweest van die risico’s, dan zou hij de operatie nimmer hebben laten uitvoeren. Bovendien zou hij de operatie niet hebben laten uitvoeren indien hij zou hebben geweten dat [Naam plastisch chirurg] niet in Nederland was geregistreerd in het BIG-register als plastisch chirurg. Ten slotte stelt [Verzoeker] dat [Naam plastisch chirurg] niet lege artis heeft gehandeld, omdat [Naam plastisch chirurg] geen kennis had van de aandoening van [Verzoeker] en ook geen ervaring had met het opereren in de genitale regio. Het had volgens [Verzoeker] hoe dan ook op de weg van [Naam plastisch chirurg] gelegen in overleg te treden met eerdere behandelaren van [Verzoeker], dan wel hem door te verwijzen naar een op dit gebied ervaren chirurg, hetgeen [Naam plastisch chirurg] niet heeft gedaan.
[Verzoeker] stelt als gevolg van het omstreden handelen van [Naam plastisch chirurg] materiële schade te hebben geleden, bestaande in het verlies van arbeidsvermogen. [Verzoeker] exploiteert een friture in Maastricht, welk bedrijf als gevolg van zijn arbeidsongeschiktheid ten gevolge van het handelen van [Naam plastisch chirurg] zware verliezen lijdt. Daarnaast stelt [Verzoeker] immateriële schade te hebben geleden.
Hetgeen partijen verdeeld houdt betreft volgens [Verzoeker] de vraag of de verzekeraar van Reinaert Kliniek namens haar verzekerde volledige aansprakelijkheid dient te erkennen voor de volledige schade die [Verzoeker] lijdt. Partijen zijn volgens [Verzoeker] nog steeds in overleg en willen komen tot een minnelijke regeling buiten rechte.
Op de voet van artikel 1019 w Rv verzoekt [Verzoeker] - naar de rechtbank dat verzoek begrijpt - dat de rechtbank:
1) voor recht verklaart dat Reinaert Kliniek aansprakelijk is voor de volledige schade als gevolg van de schending van de verbintenissen voorvloeiend uit de geneeskundige behandelingsovereenkomst;
2) en daarbij bepaalt dat Reinaert Kliniek de kosten van deze procedure dient te dragen.
Reinaert Kliniek voert verweer. Op de stellingen van partijen zal de rechtbank hierna, voor zover relevant, ingaan.
3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 7:462 BW is Reinaert Kliniek aansprakelijk voor de mogelijke tekortkomingen bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst tussen [Naam plastisch chirurg] en [Verzoeker], nu deze hebben plaatsgevonden ten tijde dat [Naam plastisch chirurg] nog werkzaam was in de Reinaert Kliniek.
Voordat de rechtbank toekomt aan de beoordeling van de verwijten die [Verzoeker] maakt aan het adres van [Naam plastisch chirurg], is de rechtbank meer in het algemeen het volgende van oordeel.
Reinaert Kliniek heeft ter zitting gesteld dat zij in het voeren van verweer wordt gehinderd door het feit dat zij daarvoor afhankelijk is van informatie van [Naam plastisch chirurg] omtrent de gang van zaken, maar dat [Naam plastisch chirurg], ondanks diverse verzoeken van Reinaert Kliniek om informatie, niet heeft gereageerd en Reinaert Kliniek het contact met [Naam plastisch chirurg] ook is kwijtgeraakt.
Dat Reinaert Kliniek door het handelen, dan wel nalaten van [Naam plastisch chirurg] niet in de gelegenheid is om voldoende verweer te voeren kan niet als verontschuldiging gelden. Enerzijds heeft zij niet voldoende onderbouwd wat zij heeft ondernomen om van [Naam plastisch chirurg] voldoende informatie te krijgen en, anderzijds, en belangrijker, komt dit feit voor haar risico. Dat betekent dat indien Reinaert Kliniek bij gebreke aan informatie - die enkel door [Naam plastisch chirurg] zou kunnen worden verstrekt - stellingen van [Verzoeker] niet kan weerspreken, die stellingen van [Verzoeker] als onvoldoende weersproken in rechte als vaststaand moeten worden aangemerkt.
Tot de twee hoofdverplichtingen van de behandelaar behoort ten eerste de verplichting om een patiënt op duidelijke wijze te informeren over, onder andere, de voorgestelde behandeling en de te verwachten gevolgen en risico’s van de behandeling voor de gezondheid van de patiënt (artikel 7:448 BW), hetgeen de rechtbank zal aanduiden als informed consentverplichting. Ten tweede rust op de behandelaar de verplichting bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen en daarbij te handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hem geldende professionele standaard (artikel 7:453 BW), hetgeen de rechtbank zal aanduiden als lege artisverplichting.
De rechtbank stelt voorop dat de plicht van de behandelaar om de patiënt te informeren omtrent de mogelijke risico’s van een voorgestelde behandeling zich niet alleen beperkt tot het mededelen van algemene risico’s, zoals onder andere infectiegevaar, maar zich ook uitstrekt tot specifieke risico’s van die voorgestelde behandeling. Het is van groot belang dat de hulpverlener de patiënt informeert omtrent al hetgeen waarvan de behandelaar kan begrijpen dat het voor de door de patiënt te maken keuze van belang zou kunnen zijn, opdat de patiënt zijn keuze weloverwogen kan maken, of, anders verwoord: goed geïnformeerd kan beslissen om al dan niet zijn toestemming voor de ingreep te verlenen.
Bij het maken van die keuze is voor de patiënt niet alleen van belang te weten wat de algemene en voor de voorgestelde operatie specifieke risico’s zijn, de kans daarop en ernst van de gevolgen van die risico’s, doch voor de patiënt is ook van belang te weten welke kennis en ervaring de behandelaar heeft op het vakgebied waarbinnen de voorgestelde operatie zal worden uitgevoerd. Het ligt dan ook op de weg van de behandelaar om de patiënt te informeren, indien hij niet beschikt over de kennis en ervaring op een bepaald vakgebied en het opereren van een bepaald gedeelte van het lichaam.
Bij de beoordeling van het handelen van [Naam plastisch chirurg] zal de rechtbank allereerst de verwijten beoordelen die betrekking hebben op het handelen of nalaten van [Naam plastisch chirurg] in de fase die is voorafgegaan aan de omstreden operatie. De verwijten van [Verzoeker] aan het adres van [Naam plastisch chirurg] die betrekking hebben op die fase hebben voornamelijk betrekking op de informed consentverplichting van [Naam plastisch chirurg], maar kunnen deels ook beschouwd worden als verwijten ten aanzien van het lege artis handelen van [Naam plastisch chirurg].
Bij de beoordeling van deze verwijten is van belang dat het zogenaamde Melkersson-Rosenthalsyndroom, waaraan [Verzoeker] lijdt, een weinig voorkomend syndroom is. Nog zeldzamer is dat deze aandoening voorkomt in de genitale streek. Als door Reinaert Kliniek niet weersproken staat vast dat [Naam plastisch chirurg] geen kennis van of ervaring had met betrekking tot de behandeling van dat syndroom. Bovendien had hij ook geen ervaring met operaties in de genitale streek. Hij had de door hem bij [Verzoeker] uitgevoerde operatie nog nooit uitgevoerd.
Uit de door Reinaert Kliniek overgelegde stukken uit het patiëntendossier van [Verzoeker] blijkt ook niet dat [Naam plastisch chirurg] ter voorbereiding op de operatie zich in verbinding heeft gesteld met de vorige behandelaren van [Verzoeker], of contact heeft gezocht met collega’s die wel met dit soort operaties ervaring hadden.
Gelet op bovenstaande omstandigheden, alsmede gelet op het feit dat [Verzoeker] aan [Naam plastisch chirurg] had medegedeeld (zoals [Verzoeker] onweersproken heeft gesteld) dat de plastisch chirurg van het AZM hem niet wilde opereren, had dit wel op de weg van [Naam plastisch chirurg] gelegen.
De rechtbank komt dan ook tot het oordeel dat [Naam plastisch chirurg] een operatie heeft uitgevoerd die specialistische kennis en ervaring vereiste, welke hij ten enen male ontbeerde.
Daar komt bij dat [Naam plastisch chirurg] tekort is geschoten in zijn verplichting om [Verzoeker] voor te lichten omtrent de specifieke risico’s van de operatie. Daartoe was des te meer aanleiding in het geval van [Verzoeker], omdat hij medicamenteus was uitbehandeld en via internet was uitgekomen bij de Reinaert Kliniek met de vraag of [Naam plastisch chirurg] hem operatief van zijn klachten kon afhelpen. Onbetwist staat vast dat [Naam plastisch chirurg] [Verzoeker] slechts in algemene termen heeft gewaarschuwd voor het risico van necrose van de voorhuid: de uit te voeren operatie werd volgens [Verzoeker] door [Naam plastisch chirurg] zelfs vergeleken met een circumcisie. Niets is medegedeeld omtrent de ernst en de mate van waarschijnlijkheid van die complicatie. Evenmin heeft [Naam plastisch chirurg] [Verzoeker] gewezen op het feit dat in geval van het optreden van necrose het risico bestaat dat de operatienaad openscheurt met als gevolg dat een huidtransplantatie nodig is die ertoe leidt dat de penis verkleint en (nog verder) deformeert.
De rechtbank is van oordeel dat bovengenoemde tekortkomingen zowel schending van de informed consentverplichting als de lege artisverplichting opleveren. Immers, het zonder enige kennis en ervaring en zonder inlichtingen te vragen bij vorige (of wel ervaren) behandelaren opereren van een zeldzame, maar niet levensbedreigende aandoening, levert naar het oordeel van de rechtbank schending van de lege artisverplichting op. Het niet-informeren van de patiënt daarover kan worden beschouwd als schending van de informed consentverplichting. Het niet wijzen op het risico van het scheuren van de gehele operatiewond, alsmede het voorstellen van de operatie als “vergelijkbaar met een circumcisie”, levert schending op van de informed consentverplichting, terwijl de gebrekkige nabehandeling na de tweede operatie weer als een tekortkoming in de lege artisverplichting kan worden beschouwd. Voor het uiteindelijke oordeel van de aansprakelijkheid van de Reinaert Kliniek acht de rechtbank voormeld onderscheid overigens niet relevant, nu zij het aannemelijk acht dat een redelijk handelend patiënt de omstreden operatie niet door [Naam plastisch chirurg] zou hebben laten uitvoeren, indien hij op de hoogte was geweest van de risico’s, zoals die zich hebben verwezenlijkt, van de onervarenheid en het gebrek aan kennis van [Naam plastisch chirurg] in hogergemelde zin, als ook, daarmee verband houdend, op de hoogte was geweest van het feit dat [Naam plastisch chirurg] voor de operatie geen contact heeft gehad met de vorige behandelaren.
Het feit dat [Verzoeker] zich ten einde raad tot [Naam plastisch chirurg] heeft gewend en vanwege die wanhoop misschien toch had laten opereren, is in die zin niet relevant, nu “de redelijk handelend patiënt” als maatstaf dient te gelden. Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat het ten einde raad zijn van [Verzoeker] voor [Naam plastisch chirurg] een reden te meer had moeten zijn te waarborgen dat [Verzoeker] niet te gemakkelijk “ja” zou zeggen tegen de voorgestelde ingreep.
Nu reeds op voormelde gronden kan worden geconcludeerd dat, indien [Naam plastisch chirurg] niet was tekortgeschoten op de wijze zoals hierboven vastgesteld, [Verzoeker] de operatie niet (door [Naam plastisch chirurg]) zou hebben laten uitvoeren en reeds geheel aansprakelijk is voor de door [Verzoeker] geleden schade, kan in het midden blijven of de operatie zelf lege artis is uitgevoerd. Ook in het midden kan blijven de relevantie van het feit dat [Naam plastisch chirurg] niet was geregistreerd in het zogenaamde BIG-register.
Op grond van het vorenstaande kan worden geconcludeerd dat Reinaert Kliniek op de voet van artikel 7:462 BW geheel aansprakelijk is voor de gevolgen van de toerekenbare tekortkomingen van [Naam plastisch chirurg]. Het verzoek sub 1 ligt derhalve voor toewijzing gereed.
De door de raadsvrouwe van [Verzoeker] bij faxbericht van 8 november 2010 begrote kosten komen de rechtbank noch onredelijk gemaakt noch ook wat betreft de hoogte daarvan onredelijk voor, zodat de rechtbank deze kosten zal begroten overeenkomstig de begroting van de raadsvrouwe. Tot de te begroten kosten behoren ook het door [Verzoeker] in het kader van deze procedure verschuldigde vast recht, dat de rechtbank dan ook in haar begroting zal betrekken.
4. De beslissing
De rechtbank:
verklaart voor recht dat Reinaert Kliniek jegens [Verzoeker] aansprakelijk is voor de volledige schade van de schending van de verbintenissen voortvloeiend uit de geneeskundige behandelingsovereenkomst;
begroot de kosten van [Verzoeker] op een bedrag van € 3.443,28. LJN B07650