Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 270120 verzoek vaststelling aansprakelijkheid in medische zaak afgewezen - nader onderzoek noodzakelijk

RBDHA 270120 verzoek vaststelling aansprakelijkheid in medische zaak afgewezen - nader onderzoek noodzakelijk;
geen begroting kosten; verzoekster heeft nagelaten opgave van kosten te doen en zaak is nog niet “rijp” voor deelgeschil

4De beoordeling
Behandeling in deelgeschil
4.1.
In de eerste plaats moet worden beoordeeld of het verzoek van [verzoekster] zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure als bedoeld in artikel 1019w Rv. Dit artikel biedt de persoon die een ander aansprakelijk houdt voor zijn letselschade de mogelijkheid, ook voordat de zaak ten principale aanhangig is, de rechter te verzoeken te beslissen over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering in de hoofdzaak.

4.2.
De rechtbank stelt in dit verband voorop dat ook de aansprakelijkheidsvraag in een deelgeschilprocedure aan de orde kan komen. Beoordeeld zal moeten worden of de bijdrage van de verzochte beslissing aan de mogelijke totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zodanig is dat dit opweegt tegen de investering in tijd, geld en moeite die met de beslissing op dit deelgeschil gepaard zal gaan. Een deelvraag waarvan te verwachten is dat de beantwoording daarvan kostbaar is en/of veel tijd in beslag zal nemen, bijvoorbeeld omdat uitvoerige bewijslevering en/of nadere deskundigenberichten nodig zullen zijn, zal zich minder snel lenen voor een behandeling in een deelgeschilprocedure.

4.3.
De rechtbank is van oordeel dat in deze kwestie geen sprake zal kunnen zijn van een snelle beantwoording van de vraag of er sprake is van een toerekenbare tekortkoming althans een onrechtmatig handelen door HMC en/of Hadoks ten opzichte van [verzoekster].

Omdat de feitelijke gang van zaken niet vast staat (partijen verschillen van mening over de vraag welke onderzoeken precies zijn uitgevoerd), is nader onderzoek naar de feiten noodzakelijk. Daarnaast verschillen partijen van mening over de vraag of het medisch handelen van de triageverpleegkundige van HMC en de verpleegkundig specialist van Hadoks aan de daaraan te stellen eisen voldoet. De rechtbank kan daarover op basis van de beschikbare informatie geen oordeel vellen, zodat er mogelijk een deskundige moet worden ingeschakeld om de handelwijze van de triageverpleegkundige en de verpleegkundig specialist te kunnen beoordelen. Gelet op de hiermee gepaard gaande investering in tijd, geld en moeite, afgewogen tegen het belang van [verzoekster], is hiervoor in deze procedure geen plaats.

4.4.
Gelet op het voorgaande moet worden geconcludeerd dat dit geschil zich niet leent voor afdoening binnen de kaders van een deelgeschil. Het verzoek zal daarom op grond van artikel 1019z Rv worden afgewezen.

Kosten deelgeschil

4.5.
Artikel 1019aa Rv bepaalt dat de rechter de kosten van de deelgeschilprocedure aan de zijde van de benadeelde begroot, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Dat geldt ook als een verzoek in deelgeschil wordt afgewezen. Begroting kan alleen achterwege blijven, als de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. Nu [verzoekster] heeft nagelaten opgave van de door haar gemaakte kosten te doen en het haar bovendien duidelijk had kunnen zijn dat de zaak nog niet “rijp is” voor een deelgeschilprocedure, ziet de rechtbank geen aanleiding de kosten van deze procedure te begroten. ECLI:NL:RBDHA:2020:666