Rb Alkmaar 270809 kg zzp-er valt van door aannemers (mede zzp-ers?) opgebouwde steiger
- Meer over dit onderwerp:
Rb Alkmaar 270809 kg zzp-er valt van door aannemers (mede zzp-ers?) opgebouwde steiger
2.1 Eiser in conventie drijft als zzp'er een gevelrenovatie- en voegbedrijf onder de naam Naam bedrijf.
2.2 Gedaagde sub 1 in conventie en Gedaagde sub 2 in conventie zijn in loondienst werkzaam (geweest) bij Koedoder B.V. [hierna: Koedoder], een onderneming die zich bezig houdt met (onder meer) het verrichten van gevelonderhoudswerkzaamheden. Eiser in conventie heeft voor zijn eenmanszaak ook diverse keren werkzaamheden verricht in opdracht van Koedoder.
2.3 Gedaagde sub 1 in conventie en Gedaagde sub 2 in conventie hebben buiten hun gewone werkzaamheden een klus aangenomen van de heer {} om gevelwerkzaamheden te verrichten aan diens woning aan de [adres]. De werkzaamheden bestonden uit het uithakken van de oude voegen en het aanbrengen van nieuwe voegen.
2.4 Gedaagde sub 1 in conventie heeft de hakwerkzaamheden uitgevoerd. Ongeveer drie weken later, op 6 december 2008, is een aanvang gemaakt met het verrichten van de voegwerkzaamheden. Deze zouden worden uitgevoerd door Gedaagde sub 2 in conventie en de heren [werknemers], die ook bij Koedoder werken. Omdat [werknemer] zich de dag daarvoor ziek had gemeld, heeft Gedaagde sub 2 in conventie - volgens hem op voorspraak van [werknemer] - Eiser in conventie benaderd om voegwerkzaamheden te verrichten, waarmee hij heeft ingestemd.
2.5 Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden op 6 december 2008 is Eiser in conventie bovenop de steiger op een trap gaan staan, om de tegen de nok van het dak benodigde voegwerkzaamheden te verrichten. Vervolgens is de steiger, die niet goed verankerd was, omgevallen en is Eiser in conventie ongeveer vijf meter naar beneden gevallen. Ten gevolge van dat ongeval heeft Eiser in conventie letsel aan zijn knie opgelopen en heeft hij tot en met 12 december 2008 in het ziekenhuis gelegen.
2.6 Van het ongeval is direct een melding gedaan bij de politie, die de Arbeidsinspectie heeft ingeschakeld. Diezelfde dag nog heeft de arbeidsinspecteur ter plaatse een onderzoek ingesteld.
2.7 Bij brieven van 30 januari 2009 van zijn advocaat heeft Eiser in conventie Gedaagde sub 1 in conventie en Gedaagde sub 2 in conventie aansprakelijk gesteld.
3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN
in conventie
3.1 Eiser in conventie vordert bij vonnis, voor zover de wet dit toelaat uitvoerbaar bij voorraad, Gedaagde sub 1 in conventie en Gedaagde sub 2 in conventie, des de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, te veroordelen om tegen deugdelijk bewijs van kwijting aan Eiser in conventie te voldoen de somma van euro 25.000,- ten titel van voorschot op de uiteindelijk vast te stellen schadevergoeding, met veroordeling van Gedaagde sub 1 in conventie en Gedaagde sub 2 in conventie in de kosten van deze procedure, alsmede de nakosten.
3.2 Daartoe heeft Eiser in conventie, verkort en zakelijk weergegeven, gesteld dat Gedaagde sub 1 in conventie en Gedaagde sub 2 in conventie onrechtmatig jegens Eiser in conventie hebben gehandeld door hem werkzaamheden te laten verrichten op een ondeugdelijk opgebouwde steiger. De steiger was niet goed verankerd en Gedaagde sub 2 in conventie had Eiser in conventie opgedragen gebruik te maken van het trapje. Ten gevolge van het ongeval heeft Eiser in conventie letsel opgelopen en hij heeft tot op heden geen werkzaamheden kunnen uitvoeren. Hij is sinds het ongeval aangewezen op een leenbijstandsuitkering, die op jaarbasis maximaal euro 15.000,- bruto bedraagt. Uit de jaarstukken van 2007 en 2008 blijkt dat Eiser in conventie met zijn eenmanszaak een ondernemerswinst van bijna euro 40.000,- per jaar realiseerde. Er is dus tot op heden sprake van een verlies aan verdiencapaciteit van euro 25.000,-. Daarnaast zijn er nog andere schadeposten, zoals medische kosten, reiskosten en smartengeld. Omdat Eiser in conventie de kosten voor zijn gezinshuishouding en vaste lasten voor zijn bedrijf dient te blijven voldoen, terwijl hij geen inkomsten kan genereren, maakt hij aanspraak op betaling van een voorschot op de uiteindelijk vast te stellen schadevergoeding.
3.3 Gedaagde sub 1 in conventie en Gedaagde sub 2 in conventie hebben verweer gevoerd. Daarop wordt bij de gronden van de beslissing, voor zover van belang, ingegaan.
in voorwaardelijke reconventie
3.4 Zowel Gedaagde sub 1 in conventie als Gedaagde sub 2 in conventie vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad de voorwaarde verbindt dat Eiser in conventie zekerheid stelt tot het bedrag van euro 25.000,-, althans tot het te bepalen bedrag aan voorschot op de schadevergoeding, met veroordeling van Eiser in conventie in de kosten van het geding.
3.5 Beiden hebben daaraan - kort gezegd - ten grondslag gelegd dat gelet op de financiële situatie waarin Eiser in conventie verkeert, moet worden gevreesd dat hij niet in staat zal zijn het bedrag waartoe Gedaagde sub 1 in conventie en / of Gedaagde sub 2 in conventie zal worden veroordeeld terug te betalen bij een andersluidend oordeel in de bodemprocedure.
3.6 Eiser in conventie heeft verweer gevoerd. Daarop wordt bij de gronden van de beslissing, voor zover van belang, ingegaan.
4.DE GRONDEN VAN DE BESLISSING
in conventie en in voorwaardelijke reconventie
4.1 Voorop staat dat voor toewijzing van een geldvordering in kort geding slechts plaats is indien het bestaan van de vordering voldoende aannemelijk is en daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening vereist is, terwijl in de afweging van belangen van partijen mede betrokken dient te worden het risico van onmogelijkheid tot terugbetaling.
Ten aanzien van Gedaagde sub 1 in conventie
4.2 Eiser in conventie heeft gesteld dat Gedaagde sub 1 in conventie, hoewel hij niet op de werklocatie aanwezig was ten tijde van het ongeval, jegens hem aansprakelijk is op grond van onrechtmatig handelen, omdat Gedaagde sub 1 in conventie de klus (samen met Gedaagde sub 2 in conventie) heeft aangenomen. Hierin kan Eiser in conventie niet worden gevolgd. Gedaagde sub 1 in conventie is niet aanwezig geweest bij de uitvoering van de voegwerkzaamheden en onvoldoende aannemelijk is geworden dat Gedaagde sub 1 in conventie bemoeienis heeft gehad met de opbouw van de steiger, zodat voorshands niet kan worden aangenomen dat hij onrechtmatig jegens Eiser in conventie heeft gehandeld. Het enkele feit dat Gedaagde sub 1 in conventie samen met Gedaagde sub 2 in conventie de klus heeft aangenomen, is daartoe onvoldoende. Reeds om deze reden moet de vordering worden afgewezen, voor zover deze tegen Gedaagde sub 1 in conventie is ingesteld. De overige verweren van Gedaagde sub 1 in conventie behoeven derhalve geen verdere bespreking.
4.3 Eiser in conventie wordt als de in het ongelijk te stellen partij veroordeeld in de proceskosten van Gedaagde sub 1 in conventie.
4.4 Nu niet is voldaan aan de voorwaarde waaronder Gedaagde sub 1 in conventie zijn tegenvordering heeft ingesteld, zal deze buiten beschouwing worden gelaten.
Ten aanzien van Gedaagde sub 2 in conventie
4.5 Vast staat dat Gedaagde sub 2 in conventie betrokken is geweest bij de opbouw van de steiger. Hij heeft erkend dat daarbij onvoldoende veiligheidsmaatregelen zijn getroffen door de steiger niet goed te verankeren, waardoor het ongeval heeft kunnen ontstaan. Voldoende aannemelijk is derhalve dat Gedaagde sub 2 in conventie onrechtmatig jegens Eiser in conventie heeft gehandeld.
4.6 Gedaagde sub 2 in conventie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ongeval mede het gevolg is geweest van een omstandigheid die aan Eiser in conventie kan worden toegerekend, zodat de verplichting tot schadevergoeding van Gedaagde sub 2 in conventie in elk geval met 50% dient te worden verminderd. Ter onderbouwing daarvan heeft Gedaagde sub 2 in conventie het volgende aangevoerd. Eiser in conventie, die in tegenstelling tot Gedaagde sub 2 in conventie ervaring heeft met het opbouwen van steigers, heeft de steiger samen met Gedaagde sub 2 in conventie en Werknemer opgebouwd. Omdat de steiger kennelijk niet hoog genoeg was om de werkzaamheden uit te kunnen voeren, heeft Eiser in conventie daarbij gebruik gemaakt van een trapje, dat door Werknemer werd vastgehouden. Daardoor ontstond er te veel druk op de steiger, waardoor deze is omgevallen. Het ongeval is dus het gevolg van het feit dat Eiser in conventie op het trapje op de steiger is gaan staan, aldus Gedaagde sub 2 in conventie.
4.7 Eiser in conventie heeft betwist dat hij heeft geholpen met het opbouwen van de steiger. Volgens hem stond de steiger er al toen hij op de werklocatie arriveerde. Voorts bestrijdt Eiser in conventie dat hij op eigen initiatief gebruik heeft gemaakt van het trapje. Gedaagde sub 2 in conventie, die de leiding had, heeft het trapje aangegeven om de voegwerkzaamheden uit te voeren en Eiser in conventie kon niet weigeren daarvan gebruik te maken. Van eigen schuld is dan ook geen sprake, aldus Eiser in conventie.
4.8 De lezingen van partijen staan lijnrecht tegenover elkaar, zowel ten aanzien van de vraag of Eiser in conventie betrokken is geweest bij de opbouw van de steiger als met betrekking tot de vraag op wiens initiatief Eiser in conventie gebruik heeft gemaakt van de trap. Daarnaar zal nader onderzoek dienen te worden verricht, waarvoor in deze procedure geen plaats is. Bij deze stand van zaken is thans niet duidelijk of en zo ja in welke mate sprake is van eigen schuld van Eiser in conventie.
4.9 Gedaagde sub 2 in conventie heeft voorts de omvang van de door Eiser in conventie gevorderde schade betwist. In dat verband heeft hij er op gewezen dat niet duidelijk is waaruit de schadeposten precies bestaan, dat uit de overgelegde jaarstukken niet kan worden afgeleid wat het inkomen van Eiser in conventie voor het ongeval was, en dat medische informatie waaruit kan blijkt of volledig herstel te verwachten is dan welk sprake is van blijvende invaliditeit, ontbreekt. Ook de voorzieningenrechter is van oordeel dat Eiser in conventie onvoldoende gegevens in het geding heeft gebracht op grond waarvan de exacte omvang van de door hem geleden en nog te lijden schade kan worden vastgesteld. De omvang van deze schade is niet alleen afhankelijk van het letsel dat Eiser in conventie heeft geleden, maar ook van de ontwikkeling van het genezingsproces, van het antwoord op de vraag of sprake is van blijvende beperkingen en van de gevolgen van het letsel en van de beperkingen voor Eiser in conventie. Verder dient nader onderzoek verricht te worden naar de financiële gevolgen (verlies aan verdiencapaciteit) die het ongeval voor Eiser in conventie heeft gehad. Dat neemt echter niet weg dat voldoende aannemelijk is dat Eiser in conventie ten gevolge van het ongeval in ieder geval enige schade heeft geleden die voor vergoeding door Gedaagde sub 2 in conventie in aanmerking komt. Uit de overgelegde stukken blijkt immers dat Eiser in conventie in ieder geval enige tijd niet heeft kunnen werken en dat hij daardoor aangewezen is geweest op leenbijstand, zodat aannemelijk is dat hij daardoor minder inkomsten heeft genoten dan wanneer het ongeval niet zou hebben plaatsgevonden. Verder is gebleken dat Eiser in conventie ongeveer een week in het ziekenhuis heeft gelegen en nadien in ieder geval nog enige tijd beperkingen heeft gehad (en mogelijk nog steeds heeft, gezien het feit dat hij op 4 september a.s. weer wordt geopereerd), zodat aannemelijk dat in de bodemprocedure ook enig bedrag aan smartengeld en geleden materiele schade aan Eiser in conventie zal worden toegekend. Onder deze omstandigheden acht de voorzieningenrechter het voldoende aannemelijk dat in de bodemprocedure de vordering zal worden toegewezen tot in ieder geval een bedrag van euro 2.000,-. Niet aannemelijk is dat de door Gedaagde sub 2 in conventie te betalen schadevergoeding tot een lager bedrag zal worden gematigd. Het gevorderde voorschot is derhalve toewijsbaar tot een bedrag van euro 2.000,-.
4.10 Daarmee is de voorwaarde vervuld waaronder Gedaagde sub 2 in conventie de eis in reconventie heeft ingesteld. Hij heeft gevorderd dat aan de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van dit vonnis de voorwaarde wordt verbonden dat Eiser in conventie zekerheid stelt voor het toe te wijzen bedrag. Deze vordering komt niet voor toewijzing in aanmerking. Bij afweging van de wederzijdse belangen valt het restitutierisico in dit geval - gezien de aard van de zaak en het belang van Eiser in conventie om een voorschot uitgekeerd te krijgen - in het voordeel van Eiser in conventie uit. De voorzieningenrechter neemt daarbij mede in aanmerking dat slechts een zeer gering bedrag wordt toegewezen, zodat het restitutierisico beperkt is.
4.11 Omdat Eiser in conventie en Gedaagde sub 2 in conventie over en weer in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt. LJN BJ6214