Overslaan en naar de inhoud gaan

RBOVE 050723 shovel drukt vrachtwagenchauffeur klem tussen muur en autowrakken; autosloperij aansprakelijk

RBOVE 050723 shovel drukt vrachtwagenchauffeur klem tussen muur en autowrakken; autosloperij aansprakelijk

zie ook: Rechtbank Overijssel 21 februari 2024, ECLI:NL:RBOVE:2024:965

 

2De zaak in het kort

2.1.

Deze zaak gaat over een ongeval dat heeft plaatsgevonden op het terrein van HKS en waarbij [Partij A.1] letsel heeft opgelopen. De vraag is of HKS jegens de heren [Partij A] aansprakelijk kan worden gehouden voor de gevolgen van dat ongeval en of zij dus gehouden is de schade die de heren [Partij A] als gevolg daarvan stellen te hebben geleden, moet vergoeden. Ook ligt in conventie de vraag voor of [Partij A.2] , de werkgever van [Partij A.1] , op grond van artikel 6:107a BW jegens HKS recht heeft op schadevergoeding ten bedrage van het door hem gedurende de eerste zes weken van de arbeidsongeschiktheid van [Partij A.1] doorbetaalde loon. Voor het geval de rechtbank HKS aansprakelijk acht jegens [Partij A.1] , is in reconventie de vraag aan de orde of HKS (een deel van) de door [Partij A.1] geleden schade kan verhalen op [Partij A.2] als werkgever.

2.2.

De rechtbank zal hierna in conventie tot het oordeel komen dat HKS jegens [Partij A.1] inderdaad aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en (in beginsel) gehouden is 100% van de door [Partij A.1] als gevolg van dat ongeval geleden schade te vergoeden. Ten aanzien van de vorderingen van [Partij A.2] zal de rechtbank tot het oordeel komen dat een nadere aktewisseling noodzakelijk is. In reconventie zal de rechtbank iedere beslissing aanhouden, omdat [Partij A.2] eerst in de gelegenheid moet worden gesteld om te reageren op de aanvullende productie 3 van HKS.

3De feiten

3.1.

[Partij A.1] verricht op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden voor het in Duitsland gevestigde autobedrijf van [Partij A.2] , zijn vader. De werkzaamheden van [Partij A.1] bestaan onder meer uit het transport, de opslag en het verhandelen van sloopauto’s.

3.2.

HKS is een metaalverwerkingsbedrijf.

3.3.

Op 29 juni 2020 heeft [Partij A.1] namens het bedrijf van zijn vader een lading autowrakken naar HKS gebracht, zoals hij in de 5 jaar daarvoor ook regelmatig deed. Daarbij is hem op het terrein van HKS een ongeval overkomen (hierna te noemen: het ongeval). Kort gezegd heeft een medewerker van HKS, de heer [naam] (hierna te noemen: [naam] ) met een shovel een berg autowrakken verplaatst, waarna [Partij A.1] bekneld is geraakt tussen die autowrakken en een betonnen muur.

3.4.

[Partij A.1] heeft als gevolg van het ongeval letsel opgelopen waarvoor hij in het ziekenhuis opgenomen is geweest en zo’n vier maanden heeft moeten revalideren. Hij ondervindt tot op heden verschillende medische beperkingen als gevolg van het ongeval. [Partij A.1] heeft zijn werk tot op heden niet hervat en is in Duitsland in het kader van zijn uitkering volledig arbeidsongeschikt verklaard.

3.5.

In de ‘Veiligheidsinstructies en Gedragsregels HKS Scrap Metals B.V. / HKS Dordrecht B.V. / HKS Tiel B.V.’ voor personeel en inhuurkrachten van HKS (hierna te noemen: de veiligheidsinstructies) staat onder meer vermeld:

10. Het is ten strengste verboden de stortplaatsen te betreden indien deze locatie niet tot uw werkterrein behoort.
(…)
13. Het is verboden te werken op plaatsen waar contact (visueel, mondeling, telefonisch of per portofoon) met anderen ontbreekt.

3.6.

Bij de ingang van het terrein van HKS staat dit bord met gedragsregels voor chauffeurs en bezoekers (hierna te noemen: de gedragsregels):

[afbeelding] (niet op rechtspraak.nl, red. LSA LM)

3.7.

HKS heeft een ‘Toolbox Rijdend materieel versus voetgangers’ (hierna te noemen: de toolbox) waarin onder meer het volgende te lezen is:

Doel: Het doel van deze toolbox is om meer bewustwording te kweken met betrekking tot de kwetsbaarheid van voetgangers/medewerkers die zich tussen al het mobiele materieel dat tijdens de normale werkdag om hen heen rijdt, moet voortbewegen.

Voor wie? Iedereen!

Risico’s: Zeer ernstige ongelukken door: bekneld raken, aangereden worden, overreden worden.
De aard van ons werk maakt het vaak moeilijk voor de kwetsbare voetganger/medewerker om buiten het werkbereik van het zwaar werkmaterieel te kunnen voortbewegen. Toch dient er naar gestreefd te worden om vooral via veilige routing en terreininrichting een maximaal haalbaar onderscheid te maken tussen rijpaden voor werkmaterieel en looppaden voor voetgangers/medewerkers. (…)

Het is dan ook van belang dat zowel de kwetsbare voetganger/medewerker als de medewerkers die ons rijdend werkmaterieel bedienen zich er beiden van bewust zijn een verantwoordelijkheid te dragen om de veiligheid zo goed mogelijk te garanderen en zo ongevallen te kunnen voorkomen.
(….)

Veel gevaarlijke situaties kunnen voorkomen worden als er aan een paar punten duidelijk aandacht besteed word.

Te weten:

 Zichtbaarheid

 Communicatie

 Signalering

Zie jij mij zie ik jou!!!!! (…)

3.8.

De Inspectie SZW (hierna te noemen: de Inspectie) heeft onderzoek gedaan naar de oorzaak van het ongeval. In het boeterapport dat de Inspectie naar aanleiding van dat onderzoek heeft opgesteld (hierna te noemen: het boeterapport) staat onder het kopje ‘Bevindingen’ onder meer het volgende vermeld:

(…)

Op het terrein reed de heer [naam] in een shovel van het merk Volvo. De shovelbestuurder, tevens keurmeester, heeft met de bak van de shovel de vloer op de plaats waar de autowrakken gestort moesten worden schoongemaakt, zodat de heer [Partij A.1] daar met de vrachtwagen kon rijden zonder een lekke band te krijgen. De plaats waar de wrakken gelost konden worden bevond zich voor een muur van ongeveer 3 meter hoog. De heer [Partij A.1] had de vrachtwagen zo geplaatst dat de lading bij het lossen voor de muur kwam te liggen. Voorafgaand aan het lossen moest de vrachtwagenchauffeur uit de cabine stappen om de kleppen van de kiepwagen te openen. Tijdens het lossen nam de chauffeur weer plaats in de cabine om aan de hendel voor het lossen te trekken. Hierbij gaat de laadbak omhoog. Bij het lossen reed de vrachtwagen ongeveer twee meter naar voren. De autowrakken werden zo gelost dat de wrakken op elkaar lagen. De stapel geloste wrakken kwam scheef voor de muur te liggen. Aan de kant van de vrachtwagen was de ruimte tussen de geloste wrakken en de muur ongeveer 2 à 3 meter en aan de achterzijde lag de stapel autowrakken dichter bij de muur.

Na het lossen had de shovelchauffeur vanuit de shovel de wrakken geteld. [Partij A.1] was uitgestapt om te kijken of de vrachtwagen leeg was en hij wilde ook de wrakken gaan tellen, omdat hij nog niet aan de keurmeester had doorgegeven hoeveel wrakken er waren. Uit de verklaring van [Partij A.1] (…) en uit de verklaring van [naam] (…) blijkt dat het vaker voorkwam dat [Partij A.1] de wrakken telde en vervolgens aan de keurmeester doorgaf om hoeveel wrakken het ging. Omdat de wrakken in elkaar geperst waren, was vanuit de cabine niet te zien hoeveel wrakken er waren. [Partij A.1] liep daarom naar de stapel wrakken en begon met zijn vinger de wrakken te tellen. Hij begaf zich hierbij tussen de stapel wrakken en de muur. Op dat moment werd met de shovel de stapel wrakken naar de muur geduwd. Uit de verklaring van de shovelchauffeur, [naam] (…) blijkt dat het gebruikelijk is om de wrakken na het lossen naar de muur te schuiven om het netjes te houden en er voor te zorgen dat de volgende vracht er ook weer netjes gekiept kan worden. De chauffeur van de shovel, [naam] , had niet gezien dat [Partij A.1] was uitgestapt en zich tussen de stapel autowrakken en de muur bevond. De stapel autowrakken was ongeveer 2.30 meter hoog en [Partij A.1] is 1.90 meter lang. Uit de verklaring van de shovelchauffeur (…) blijkt dat hij niet had verwacht dat de vrachtwagenchauffeur zich tussen de wrakken en de muur, dus uit het gezichtsveld van de shovelchauffeur, zou bevinden en dat hij in de veronderstelling was dat [Partij A.1] zich nog in de cabine bevond. De kiepwagen stond nog omhoog.

(…)

Door het uitvoeren van werkzaamheden door [naam] , namelijk het verplaatsen van de autowrakken met de shovel, zonder contact te hebben met de chauffeur van de vrachtwagen, is niet voldaan aan punt 13 van de Veiligheidsinstructies en Gedragsregels van HKS Scrap Metals B.V. (…) Door werkzaamheden van [naam] , een werknemer van HKS Scrap Metals B.V., op het terrein van HKS Scrap Metals B.V. te Zwartsluis, ontstond er gevaar voor de veiligheid of gezondheid van de vrachtwagenchauffeur, [Partij A.1] , niet zijnde een eigen werknemer van HKS Scrap Metals B.V. Er waren door HKS Scrap Metals B.V. geen doeltreffende maatregelen genomen om dit gevaar te voorkomen, terwijl dit wel mogelijk was. Zoals bijvoorbeeld communicatie via portofoons (…).

Bij of in rechtstreeks verband met de arbeid die HKS Scrap Metals B.V. door een werknemer deed verrichten op het terrein van HKS Scrap Metals B.V. is gevaar ontstaan voor de veiligheid en gezondheid van een derde (anderen dan eigen werknemers). HKS Scrap Metals B.V. heeft geen doeltreffende maatregelen genomen ter voorkoming van dat gevaar, terwijl dat wel mogelijk was, aldus zijnde een overtreding van artikel 10 van de Arbeidsomstandighedenwet, zijnde een overtreding waarvoor een bestuurlijke boete kan worden opgelegd (…).

(…)

HKS Scrap Metals B.V. beschikte ten tijd van het ongeval over een RI&E (…). In dit document staat bij onderwerp ‘arbeidsplaatsen en arbeidsmiddelen’ beschreven dat een risico van de transportbewegingen is dat er gevaar is voor ongelukken als gevolg van transport op terreinen. (…) Als risico van het gebruik van (interne) voertuigen is er volgens de RI&E kans op (zeer ernstige) ongelukken door het ontbreken/onjuist gebruik van bijvoorbeeld spiegels, veiligheidsriemen, achteruitrijdbeveiliging op heftrucks, shovels, vrachtauto’s en/of kranen. Hier wordt ook het ontbreken van looppaden als risico genoemd. (…) Tevens staat er in de RI&E dat er voor 2020 gepland is om de looppaden te realiseren.
Het ontbreken van direct contact met een bezoeker/chauffeur is niet specifiek als risico onderkend.
(…)

3.9.

Bij besluit van 16 augustus 2022 (hierna te noemen: het boetebesluit) heeft de Inspectie HKS een boete van € 16.200,00 opgelegd vanwege overtreding van artikel 10 van de Arbeidsomstandighedenwet. In dat besluit staat onder meer vermeld:


Beoordeling van de evenredigheid

(…)

Het geven van adequate instructies:
(…)
Het gestelde dat de gedragsregels eveneens in pictogrammen zijn aangeduid waardoor iedereen kennis kan nemen van deze regels zonder taalbarrières heeft niet kunnen voorkomen dat op de stortplaats een gevaarlijke situatie ontstond. Ik stel daarbij, anders dan u in uw zienswijze stelt, overigens vast dat één van de instructies als tegenstrijdig of voor meerderlei uitleg kan worden opgevat. Bij de pictogrammen van de ‘gedragsregels voor chauffeurs en bezoekers’ (…) staat dat het verplicht is de ‘stortplaatsen alleen te betreden tijdens de laad- en losprocedure’. Hieruit kan ook worden begrepen dat juist tijdens het laden en lossen de stortplaats betreden moet worden. Vast staat dat het ongeval heeft plaatsgevonden tijdens het lossen van autowrakken op de stortplaats.

3.10.

HKS heeft bezwaar gemaakt tegen voornoemd boetebesluit. Dat bezwaar is ongegrond verklaard.

4Het geschil

in conventie

4.1.

De heren [Partij A] vorderen bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. voor recht te verklaren dat HKS jegens de heren [Partij A] afzonderlijk aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval;

II. HKS te veroordelen om aan de heren [Partij A] afzonderlijk de schade te vergoeden die het gevolg is van het ongeval, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet;

III. HKS te veroordelen om aan [Partij A.2] bij wege van voorschot een bedrag van € 2.240,02 te betalen;

IV. HKS te veroordelen in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen en te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.2.

De heren [Partij A] leggen aan deze vorderingen ten grondslag dat HKS vanwege het ongeval onrechtmatig jegens hen heeft gehandeld. Zij verwijzen in dit kader naar het boeterapport en het boetebesluit en stellen zich op het standpunt dat alleen al door de overtreding van artikel 10 van de Arbeidsomstandighedenwet door HKS sprake is van een onrechtmatige daad jegens hen. Volgens de heren [Partij A] heeft (een medewerker van) HKS bovendien onzorgvuldig gehandeld doordat [naam] bij het verplaatsen van de autowrakken geen contact heeft gehouden met [Partij A.1] en dus niet heeft voldaan aan punt 13 van de veiligheidsinstructies. Door deze handelwijze ontstond gevaar voor de veiligheid en gezondheid van [Partij A.1] en HKS/ [naam] heeft onvoldoende maatregelen genomen om dit gevaar te voorkomen, terwijl dit wel mogelijk was, zoals bijvoorbeeld door communicatie via portofoons. HKS is als werkgever op deze fout van [naam] aan te spreken. [Partij A.1] heeft door het onrechtmatig handelen schade geleden, bestaande uit onder meer inkomensschade en immateriële schade. De schade van [Partij A.2] bestaat uit het nettoloon dat hij gedurende de eerste zes weken van de arbeidsongeschiktheid van [Partij A.1] op grond van de in Duitsland toepasselijke arbeidswetgeving aan [Partij A.1] heeft moeten doorbetalen en [Partij A.2] heeft op grond van artikel 6:107a BW een loonregresvordering op HKS, aldus steeds de heren [Partij A] .

4.3.

HKS voert verweer. Zij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van de heren [Partij A] , althans tot afwijzing van hun vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van de heren [Partij A] in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen en te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

in voorwaardelijke reconventie

4.5.

HKS vordert voorwaardelijk, namelijk voor zover de rechtbank HKS aansprakelijk acht jegens [Partij A.1] , bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

I. [Partij A.2] te veroordelen tot vergoeding van al hetgeen waartoe HKS ter zake van het ongeval in de onderhavige procedure ten opzichte van [Partij A.1] wordt veroordeeld, te vermeerderen met de proceskosten;

II. [Partij A.2] te veroordelen in de kosten van deze procedure, de nakosten daaronder begrepen en te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.6.

HKS legt aan deze vorderingen ten grondslag dat [Partij A.2] jegens [Partij A.1] aansprakelijk is voor het ongeval en dat [Partij A.2] haar derhalve (deels) dient te vrijwaren voor de gevolgen van de in conventie tegen haar uit te spreken veroordelingen. Ter onderbouwing van dit standpunt voert HKS aan dat [Partij A.2] zijn zorgplicht jegens zijn werknemer [Partij A.1] niet is nagekomen door onvoldoende eigen (veiligheids)maatregelen te treffen en [Partij A.1] onvoldoende instructies te geven. Volgens HKS heeft zij er alles aan gedaan om een ongeval als het onderhavige te voorkomen en moet [Partij A.2] in hun onderlinge verhouding dan ook voor de volledige schade aansprakelijk worden gehouden, althans voor het overgrote deel van de schade en in ieder geval voor 50%.

4.7.

[Partij A.2] voert verweer. Hij concludeert tot niet-ontvankelijkheid van HKS, althans tot afwijzing van de vorderingen van HKS, met veroordeling van HKS in de kosten van deze procedure.

4.8.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5De beoordeling

in conventie

5.1.

De rechtbank stelt voorop dat sprake is geweest van een ongelukkig ongeval dat geen van de betrokkenen heeft gewild. De rechtbank heeft uitsluitend als taak dat ongeval op zijn juridische merites te beoordelen.

bevoegde rechter en het toepasselijke recht

5.2.

Omdat de heren [Partij A] beiden in Duitsland wonen, zal eerst ambtshalve onderzocht moeten worden of de Nederlandse rechter ten aanzien van het onderhavige geschil rechtsmacht toekomt en zo ja, welk recht van toepassing is op de vorderingen van partijen.

5.3.

HKS betwist de rechtsmacht van de Nederlandse rechter niet, zodat de Nederlandse rechter in ieder geval op grond van het bepaalde in artikel 26 lid 1 Brussel I bis-Verordening bevoegd is van de vorderingen van de heren [Partij A] kennis te nemen.

5.4.

Voor wat betreft de vraag welk recht van toepassing is, moet naar het oordeel van de rechtbank onderscheid worden gemaakt tussen de vorderingen van [Partij A.1] en de vorderingen van [Partij A.2] .

5.5.

De heren [Partij A] hebben aan de vorderingen van [Partij A.1] ten grondslag gelegd dat sprake is van onrechtmatig handelen van HKS. Op grond van artikel 4 lid 1 van de Verordening (EG) nr. 864/2007 betreffende het recht dat van toepassing is op niet-contractuele verbintenissen (Rome II) is op een onrechtmatige daad het recht van toepassing van het land waar de schade zich voordoet, ongeacht in welk land de schadeveroorzakende gebeurtenis zich heeft voorgedaan en ongeacht in welke landen de indirecte gevolgen van die gebeurtenis zich voordoen. In geval van letselschade en vermogensschade geldt het land waar het letsel of de materiële schade is opgelopen als het land waar de schade zich voordoet. Omdat het letsel en de materiële schade van [Partij A.1] zijn opgelopen in Nederland, is het Nederlandse recht van toepassing op de vorderingen van [Partij A.1] .

5.6.

HKS heeft zich voor wat betreft de vorderingen van [Partij A.1] nog op het standpunt gesteld dat de gedeeltelijke toepasselijkheid van het Duitse recht op haar vorderingen in (voorwaardelijke) reconventie – waarover later meer – ook gevolgen heeft voor de beoordeling van de vraag voor welk deel van de schade HKS in conventie aansprakelijk kan worden gehouden. Aangezien [Partij A.2] in reconventie, zoals hierna zal blijken, nog bij akte mag reageren op de door HKS in het geding gebrachte productie 3, zal de rechtbank deze kwestie in afwachting van die reactie nog niet bespreken.

5.7.

Wat betreft de vorderingen van [Partij A.2] heeft mr. Swart ter zitting beaamd dat [Partij A.2] , indien vast komt te staan dat HKS aansprakelijk is voor het ongeval, uitsluitend loonschade van HKS kan vorderen. [Partij A.2] vordert die loonschade op grond van artikel 6:107a BW. In lid 2 van dat artikel is kort gezegd bepaald dat indien een werkgever verplicht is tijdens ziekte of arbeidsongeschiktheid van de gekwetste het loon door te betalen, de werkgever onder omstandigheden een verhaalsrecht heeft. Als de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, heeft de werkgever jegens die ander recht op schadevergoeding ten bedrage van het door hem betaalde loon. Aan dit verhaalsrecht ligt eveneens onrechtmatig handelen ten grondslag, namelijk het gestelde onrechtmatig handelen van HKS tegenover [Partij A.1] , die een werknemer van [Partij A.2] is. De vraag welk recht van toepassing is op de vorderingen van [Partij A.2] zal dus ook beantwoord moeten worden aan de hand van de Rome II-Verordening.

5.8.

De rechtbank is van oordeel dat op de vorderingen van [Partij A.2] als werkgever – net als op de hoofdvordering van de directe schade van [Partij A.1] – het Nederlandse recht van toepassing is. De schade die [Partij A.2] als werkgever stelt te hebben geleden, moet namelijk worden beschouwd als een ‘indirect gevolg’ van het aan de orde zijnde ongeval in de zin van artikel 4, lid 1 eerste volzin, van de Rome II-verordening. Artikel 6:107a BW verbindt aan de aansprakelijkheid van de schadeveroorzaker jegens de primair benadeelde immers een beperkt recht op schadevergoeding voor de werkgever die van het letsel schade ondervindt. Ook ten aanzien van de vorderingen van [Partij A.2] is de plaats waar de directe schade van [Partij A.1] zich heeft voorgedaan dus het relevante aanknopingspunt voor het bepalen van het toepasselijke recht (vgl. overweging 16 en 17 bij de Rome II-verordening).

5.9.

Hiermee wordt toegekomen aan de inhoudelijke beoordeling van de vorderingen van de heren [Partij A] .

De vorderingen van [Partij A.1]

aansprakelijkheid op grond van artikel 6:170 lid 1 BW

5.10.

De heren [Partij A] beroepen zich ter onderbouwing van hun standpunt dat sprake is van onrechtmatig handelen van HKS jegens [Partij A.1] zowel op artikel 6:162 BW als op artikel 6:170 BW. De rechtbank zal eerst beoordelen of HKS op grond van artikel 6:170 BW jegens [Partij A.1] aansprakelijk kan worden gehouden voor het ongeval. Op grond van lid 1 van die bepaling is voor schade die aan een derde is toegebracht door een fout van een ondergeschikte, degene in wiens dienst de ondergeschikte zijn taak vervult aansprakelijk, indien de kans op de fout door de opdracht tot het verrichten van deze taak is vergroot en degene in wiens dienst hij stond, uit hoofde van hun desbetreffende rechtsbetrekking zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was gelegen. Van een fout in de zin van artikel 6:170 lid 1 BW is sprake in geval van een toerekenbare onrechtmatige daad.

5.11.

Vast staat dat een ondergeschikte van HKS, [naam] , tijdens de uitvoering van zijn werkzaamheden voor HKS schade heeft toegebracht aan [Partij A.1] door met zijn shovel een berg autowrakken zodanig te verplaatsen dat [Partij A.1] bekneld is geraakt tussen die autowrakken en een betonnen muur. De vraag is of dit handelen van [naam] kwalificeert als een fout als bedoeld in artikel 6:170 lid 1 BW. Daartoe moet beoordeeld worden of sprake is geweest van onrechtmatige gevaarzetting. De vraag of sprake is van onrechtmatige gevaarzetting dient te worden beantwoord aan de hand van alle omstandigheden van het geval (HR 9 december 1994, NJ 1996, 403). Er dient daarbij met name getoetst te worden aan de in het zogenaamde Kelderluikarrest (HR 5 november 1965, ECLI:NL:AB7079) genoemde criteria. Of gevaarzetting onrechtmatig is, hangt gelet op deze criteria af van a) de waarschijnlijkheid van niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid, b) de kans dat daardoor ongevallen ontstaan, c) de ernst van de gevolgen daarvan en d) de bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen. De Hoge Raad heeft deze criteria in latere arresten van 7 april 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AU6934) en 14 juli 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1345) anders omschreven en aangevuld door te overwegen dat niet alleen moet worden gelet op de kans op schade, maar ook op de aard van de gedraging, de aard en de ernst van de eventuele schade en de bezwaarlijkheid en gebruikelijkheid van het nemen van voorzorgsmaatregelen.

5.12.

De heren [Partij A] voeren ter onderbouwing van hun standpunt dat aan de Kelderluik-criteria is voldaan onder meer aan dat het terrein van HKS een potentieel gevaarlijke omgeving is en dat van HKS dus verwacht had mogen worden dat zij zoveel mogelijk maatregelen had getroffen om gevaar te voorkomen. Volgens de heren [Partij A] heeft [naam] , althans HKS, echter onvoldoende maatregelen getroffen, door in strijd met artikel 13 van de veiligheidsinstructies geen oogcontact met [Partij A.1] te zoeken dan wel te houden en geen gebruik te maken van technische hulpmiddelen, zoals portofoons, terwijl daardoor de verwezenlijking van het gevaar eenvoudig voorkomen had kunnen worden.
HKS betoogt dat zij alle mogelijke veiligheidsmaatregelen heeft getroffen om een ongeval als het onderhavige te voorkomen en dat zij alles in het werk heeft gesteld om zowel bij bezoekers als bij haar eigen personeel voldoende bewustzijn te creëren en deze personen voldoende te instrueren teneinde ongevallen te voorkomen. Zij wijst er in dit kader onder meer op dat bij de ingang van haar terrein het in r.o. 3.6 genoemde bord met de geldende regels staat, dat zij haar personeel veiligheidsinstructies heeft gegeven en heeft laten deelnemen aan ‘toolboxmeetings’ en dat zij een RI&E heeft opgesteld. Volgens HKS heeft [naam] zich aan alle veiligheidsinstructies en -maatregelen gehouden en mocht hij ervan uitgaan dat [Partij A.1] dit ook deed en dus de stortplaats alleen zou betreden tijdens de laad- en losprocedure. HKS stelt zich dan ook op het standpunt dat [naam] niet wist en er geen rekening mee hoefde te houden dat [Partij A.1] zich tussen de stapel autowrakken en de betonnen muur zou bevinden, zeker nu de vrachtwagen van [Partij A.1] nog in de kiepstand stond. Volgens HKS hoefde [naam] daarom geen oogcontact met [Partij A.1] te zoeken en gold de regel van artikel 13 van de veiligheidsinstructies niet. Ten aanzien van de portofoons stelt HKS zich op het standpunt dat het (administratief) ondoenlijk is om al haar bezoekers te voorzien van een portofoon en dat het treffen van die voorzorgsmaatregel dus (te) bezwaarlijk was.

5.13.

De rechtbank is van oordeel dat [naam] door met zijn shovel een berg autowrakken te verplaatsen zonder te controleren waar [Partij A.1] zich op dat moment bevond, inderdaad onrechtmatig jegens [Partij A.1] heeft gehandeld. In dit kader wordt vooropgesteld dat

het terrein van HKS potentieel gevaarlijk is, nu HKS zich onder meer bezighoudt met de handel van autowrakken en deze wrakken door middel van vrachtwagens worden aangeleverd en op het terrein van HKS ook gebruik wordt gemaakt van ander rijdend materieel, zoals shovels. De werkzaamheden van de medewerkers van HKS zijn daarmee eveneens potentieel gevaarlijk. Gelet op deze potentieel gevaarlijke werkzaamheden en (werk)omgeving, is de kans op (ernstige) ongevallen op het terrein van HKS aanzienlijk en bestaat tevens het risico op het oplopen van zeer ernstig letsel. HKS onderkent dit ook, gelet op de in het boeterapport geciteerde inhoud van de door HKS opgestelde RI&E, de in r.o. 3.7 geciteerde toolbox en de inhoud van de veiligheidsinstructies.

[naam] diende er naar het oordeel van de rechtbank bovendien op zijn minst rekening mee te houden dat [Partij A.1] zich ook buiten de vrachtwagen zou kunnen bevinden. Namens HKS is ter zitting immers verklaard dat chauffeurs na het lossen van een lading wel eens uitstappen om te controleren of hun vrachtwagen leeg is. [naam] wist daarnaast, zo kan uit het boeterapport worden afgeleid, dat de mogelijkheid bestond dat [Partij A.1] de autowrakken zelf nog zou gaan tellen, nu hij dat wel vaker deed. HKS heeft nog betoogd dat [naam] niet hoefde te verwachten dat [Partij A.1] voor het tellen op een gevaarlijke moeilijk zichtbare plek achter de autowrakken is gaan staan. Dat [Partij A.1] op een ongelukkige plek stond tussen de autowrakken en de betonnen muur brengt naar het oordeel van de rechtbank echter niet mee dat de gedraging van [Partij A.1] zo onvoorzienbaar was dat [naam] daar geen rekening mee hoefde te houden. Mede gelet op het gevaarzettende karakter van de werkzaamheden had van [naam] naar het oordeel van de rechtbank dan ook verwacht mogen worden dat hij, alvorens hij de autowrakken met zijn shovel verplaatste, had gecontroleerd waar [Partij A.1] zich bevond en (oog)contact met hem had gemaakt, hetgeen een kleine moeite zou zijn geweest. Dit contact wordt ook voorgeschreven door de veiligheidsinstructies en kan dus als gebruikelijk worden aangemerkt. Deze controleplicht geldt temeer nu [Partij A.1] onweersproken heeft aangevoerd dat er naast zijn vrachtwagen geen andere vrachtwagens op het terrein van HKS aanwezig waren en dat de shovel nog niet in beeld was toen hij zijn loswerkzaamheden uitvoerde. De rechtbank is dus op grond van de Kelderluik-criteria van oordeel dat [naam] onrechtmatig jegens [Partij A.1] heeft gehandeld.

5.14.

Het voorgaande betekent dat sprake is van een fout als bedoeld in artikel 6:170 lid 1 BW. HKS heeft niet weersproken dat de kans op die fout door de opdracht tot het verrichten van de werkzaamheden in kwestie is vergroot en dat zij zeggenschap had over de gedragingen waarin de fout was gelegen, zodat hiervan moet worden uitgegaan. De conclusie is dan ook dat HKS op grond van artikel 6:170 lid 1 BW aansprakelijk is voor de door [Partij A.1] als gevolg van het ongeval geleden schade.

5.15.

Nu HKS reeds op grond van artikel 6:170 lid 1 BW aansprakelijk is te houden voor de gevolgen van het ongeval, behoeft de vraag of HKS een eigen onrechtmatige daad heeft begaan en dus ook op grond van artikel 6:162 BW jegens [Partij A.1] aansprakelijk is te houden, geen bespreking meer.

eigen schuld

5.16.

De vraag is vervolgens nog of (een deel van) de schade als gevolg van het ongeval voor rekening van [Partij A.1] moet blijven op grond van eigen schuld als bedoeld in artikel 6:101 BW. HKS doet namelijk expliciet een beroep op eigen schuld door te betogen dat [Partij A.1] in strijd met de bij hem bekend zijnde veiligheidsinstructies heeft gehandeld door zonder reflecterend hesje het terrein betreden en zich zonder enige noodzaak te begeven op de stortplaats en dus binnen het werkgebied van de shovel. Volgens HKS levert alleen dit al eigen schuld aan de zijde van [Partij A.1] op, maar wordt een en ander nog versterkt door het feit dat [Partij A.1] bij [naam] de indruk heeft gewekt dat hij zich nog in de vrachtwagencabine bevond door de vrachtwagen in de kiepstand te laten staan. HKS stelt zich ook op het standpunt dat [Partij A.1] de autowrakken had moeten tellen aan de zijde waar [naam] bezig was, zodat hij contact had kunnen maken met [naam] , en dus niet tussen de autowrakken en de muur. Zij meent dan ook dat de door [Partij A.1] geleden schade geheel of grotendeels, althans in ieder geval voor 50%, voor rekening van [Partij A.1] dient te blijven.

5.17.

De rechtbank gaat niet in dit betoog mee. HKS heeft namelijk niet voldoende weersproken dat, toen [Partij A.1] de vrachtwagen uitstapte om de wrakken te gaan tellen, de shovel niet in de buurt was, zoals de heren [Partij A] ter zitting hebben betoogd. Het moet er daarom voor worden gehouden dat de shovel inderdaad niet in de buurt van [Partij A.1] was en dat [Partij A.1] geen aanleiding had om te denken dat hij daardoor gevaar liep. Ook moet ervan worden uitgegaan dat [Partij A.1] zich niet bewust binnen het werkgebied van de shovel heeft begeven. Weliswaar staat vast dat [Partij A.1] zich op de stortplaats heeft begeven, maar in de gegeven omstandigheden kan HKS zich er naar het oordeel van de rechtbank niet op beroepen dat dit in strijd is met de veiligheidsinstructies of de gedragsregels. De losprocedure was namelijk nog niet afgerond en volgens de gedragsregels mocht [Partij A.1] zich tijdens de losprocedure wel op de stortplaats begeven. Het was bovendien (vrij) gebruikelijk dat [Partij A.1] de wrakken zelf nog telde en HKS heeft niet gesteld dat zij [Partij A.1] ooit heeft verboden om zich om die reden op de stortplaats te begeven. Het feit dat [Partij A.1] geen reflecterend hesje droeg kan HKS vanwege de hoogte van de stapel autowrakken van 2,30 meter naar het oordeel van de rechtbank evenmin baten, nu gelet op die hoogte niet valt in te zien dat het ongeval voorkomen had kunnen worden indien [Partij A.1] een reflecterend hesjes had gedragen. Gelet op het voorgaande is de enkele omstandigheid dat [Partij A.1] zich op een ongelukkige plek bevond, ook niet genoeg voor een percentage eigen schuld. Mede gelet ook op het feit dat [Partij A.1] als voetganger ten opzichte van shovelbestuurder [naam] de kwetsbare partij was, ziet de rechtbank derhalve onvoldoende grond om aan te nemen dat sprake is van eigen schuld van [Partij A.1] .

5.18.

De conclusie is dus dat HKS (in beginsel) aansprakelijk is voor de gehele door [Partij A.1] door het ongeval geleden schade. De rechtbank zal de definitieve beslissing op dit punt echter aanhouden in afwachting van de akte uitlating in reconventie en verwijst in dit kader naar hetgeen hiervoor in r.o. 5.6 is overwogen.

De vorderingen van [Partij A.2]

5.19.

De vorderingen van [Partij A.2] zijn gebaseerd op artikel 6:107a BW. Op grond van dat artikel heeft [Partij A.2] een regresrecht voor het door hem doorbetaalde loon (lid 2 van artikel 6:107a BW) voor zover is voldaan aan de verdere vereisten in dat artikel. [Partij A.2] heeft betoogd dat hij naar Duits recht gehouden was zes weken loon door te betalen. HKS heeft dat bij gebrek aan wetenschap betwist. Het is aan [Partij A.2] bij akte nader te onderbouwen welk loonbedrag is doorbetaald en op grond waarvan. De rechtbank zal [Partij A.2] daartoe in de gelegenheid stellen, waarna HKS bij antwoordakte mag reageren.

akte

5.20.

De rechtbank zal de procedure in conventie verwijzen naar de rol voor een akte aan de zijde van de heren [Partij A] . [Partij A.2] mag dan een nadere onderbouwing geven van de loonvordering zoals hiervoor in r.o. 5.19 is overwogen. Omdat [Partij A.1] daartoe nog onvoldoende de gelegenheid heeft gehad, ziet de rechtbank bovendien aanleiding hem de mogelijkheid te geven bij die akte te reageren op het hiervoor onder r.o. 5.6 weergegeven standpunt van HKS dat de gedeeltelijke toepasselijkheid van het Duitse recht op haar vorderingen in reconventie ook gevolgen heeft voor de beoordeling van de vraag voor welk deel van de schade HKS in conventie aansprakelijk kan worden gehouden.

in reconventie

5.21.

Aangezien de rechtbank in conventie van oordeel is dat HKS jegens [Partij A.1] aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval, wordt toegekomen aan de vorderingen in reconventie.

bevoegde rechter en het toepasselijke recht

5.22.

Nu is vastgesteld dat de Nederlands rechter in conventie rechtsmacht heeft, komt haar deze op grond van artikel 7 lid 2 Rv ook toe ten aanzien van de vorderingen in reconventie. De in dat artikel bedoelde uitzondering van onvoldoende samenhang tussen de vorderingen in conventie en reconventie is niet aan de orde.

5.23.

HKS doet voor de regresvordering in reconventie (impliciet) een beroep op artikel 6:10 BW jo 6:102 BW. In het voorgaande is geoordeeld dat HKS aansprakelijk is jegens [Partij A.1] . HKS betoogt echter dat [Partij A.2] als werkgever ook aansprakelijk is jegens [Partij A.1] als zijn werknemer en dat [Partij A.2] en HKS op grond van de wet daarom samen hoofdelijk aansprakelijk zijn jegens [Partij A.1] . Gelet op artikel 20 van de Rome II-verordening wordt die vordering op grond van hoofdelijkheid beheerst door Nederlands recht.

5.24.

Aan hoofdelijkheid wordt alleen toegekomen als [Partij A.2] op grond van de wet aansprakelijk is richting [Partij A.1] . Die vraag moet worden beoordeeld naar Duits recht, omdat [Partij A.1] en [Partij A.2] een arbeidsovereenkomst naar Duits recht hebben gesloten. Partijen zijn het er ook over eens dat dit deel van de vordering naar Duits recht moet worden beoordeeld.

akte uitlating
5.25. HKS heeft ten behoeve van de mondelinge behandeling als productie 3 een advies overgelegd dat ziet op de werkgeversaansprakelijkheid naar Duits recht. Die productie is op 4 mei 2023 ter griffie ontvangen, terwijl in de e-mail van de rechtbank aan partijen van 24 februari 2023 vermeld stond dat tot tien dagen voor de zitting van 11 mei 2023 nog stukken ingestuurd konden worden. De productie is dus te laat ingediend. Mr. Swart heeft tegen die te late indiening op zichzelf geen bezwaar gemaakt, maar de rechtbank ter zitting wel verzocht alsnog bij akte op de productie in kwestie te mogen reageren. De rechtbank zal mr. Swart daartoe de gelegenheid geven. Mr. Swart mag namens [Partij A.2] in die akte ook ingaan op de eventuele onderlinge verdeling van de schade tussen [Partij A.2] en HKS (artikel 6:102 jo 6:101 BW) voor het geval [Partij A.2] naast HKS aansprakelijk zou zijn. HKS mag vervolgens bij antwoordakte reageren. Iedere verdere beslissing in reconventie wordt aanhouden. ECLI:NL:RBOVE:2023:2625