GHDHA 010621 Treinkaping De Punt; De Staat heeft bij de bevrijdingsactie niet onrechtmatig gehandeld
- Meer over dit onderwerp:
GHDHA 010621 Treinkaping De Punt; De Staat heeft bij de bevrijdingsactie niet onrechtmatig gehandeld
in vervolg op RBDHA 250718 Eindvonnis treinkapingszaken; vorderingen afgewezen
Persbericht: Den Haag, 01 juni 2021
De Staat der Nederlanden is niet aansprakelijk voor de dood van twee van de gijzelnemers die in 1977 een trein bij het dorp de Punt in Drenthe kaapten. Dat heeft het gerechtshof Den Haag vandaag in hoger beroep beslist.
Op 23 mei 1977 hebben negen gewapende Molukse jongeren een trein gekaapt nabij het dorp De Punt in de provincie Drenthe. Daarbij zijn 54 passagiers gegijzeld. In de vroege ochtend van 11 juni 1977 is door de Staat met geweld een einde gemaakt aan de kaping. Bij de bevrijdingsactie zijn acht doden gevallen, onder wie de gijzelnemers Max Papilaja en Hansina Uktolseja. In deze procedure vorderen nabestaanden van Max Papilaja en Hansina Uktolseja schadevergoeding van de Staat. Zij voeren aan dat de mariniers die de bevrijdingsactie uitvoerden Max Papilaja en Hansina Uktolseja zonder goede reden hebben dood geschoten. Volgens de nabestaanden vormden Max Papilaja en Hansina Uktolseja geen gevaar meer voor de mariniers en hadden zij moeten worden aangehouden.
Het Haagse gerechtshof heeft niet kunnen vaststellen dat Max Papilaja is gedood door een van de kogels die een marinier in de trein in zijn richting heeft afgeschoten. Hij kan ook zijn overleden doordat een kogel die van buitenaf de trein is binnengedrongen en vervolgens Max Papilaja heeft geraakt. Het hof is bovendien net als de rechtbank van oordeel dat de mariniers in de oprechte overtuiging verkeerden dat Max Papilaja en Hansina Uktolseja bij de bevrijdingsactie nog een gevaar konden vormen.
De gijzelnemers waren gewapend en hadden gedreigd de gegijzelden te doden als hun eisen niet ingewilligd zouden worden. De mariniers meenden vanuit de trein beschoten te zijn toen zij de trein naderden. In de trein was er beperkt zicht door het vroege tijdstip en doordat de ramen gedeeltelijk waren afgedekt. Bovendien was er rook door de inleidende beschietingen van buiten de trein. De marinier die op Max Papilaja heeft geschoten, heeft verklaard dat hij in deze hectische omstandigheden een beweging onder de deken zag. In een fractie van een seconde heeft hij toen besloten te schieten. Er zijn geen aanwijzingen voor de stelling van de eisers in deze procedure dat Max Papilaja in koelen bloede is geëxecuteerd.
Ten aanzien van Hansina Uktolseja staat vast dat zij is gedood door een kogel die is afgeschoten door een marinier in de trein. Het staat ook vast dat zij op dat moment al gewond was en feitelijk geen gevaar voor de marinier vormde. De marinier heeft echter als getuige verklaard dat hij heeft gezien en gevoeld (door een schampschot op zijn helm) dat er in de trein op hem geschoten is vanuit de richting waar hij even later Hansina Uktolseja aantrof. Toen hij door de coupé liep heeft hij een menselijke beweging waargenomen en heeft hij daarop gereageerd door te schieten. Daarbij heeft hij Hansina Uktolseja dodelijk geraakt. Er zijn geen aanwijzingen voor de stelling van de eisers dat Hansina Uktolseja in koelen bloede is geëxecuteerd.
De vorderingen van eisers zijn daarom ook in hoger beroep afgewezen. Omdat het hof al op inhoudelijke gronden tot dezelfde conclusie is gekomen als de rechtbank, hoeft het hof niet te beoordelen of de vorderingen van de eisers verjaard zijn.
over geweldsinstructie, art. 2. EVRM en honest belief: ECLI:NL:GHDHA:2021:950