Overslaan en naar de inhoud gaan

RBDHA 040625 door criminelen neergeschoten curator vordert schadevergoeding t.z.v. onvoldoende bescherming door NL Staat; afgewezen

RBDHA 040625 door criminelen neergeschoten curator vordert schadevergoeding t.z.v. onvoldoende bescherming door NL Staat; afgewezen

1Samenvatting

1.1.

Op 6 november 2019 is de curator door criminelen neergeschoten. De curator meent dat de Politie en het Openbaar Ministerie (hierna: OM) niet adequaat hebben gehandeld naar aanleiding van de informatie die hij had aangeleverd en dat de aanslag op zijn leven voorkomen had kunnen worden. De Staat is van mening dat het stelsel Bewaken en Beveiligen aan de wettelijke eisen voldeed, dat het handelen van de Politie en het OM in aanloop naar de aanslag in lijn was met de toepasselijke voorschriften en dat – met de kennis van toen – verdedigbare beslissingen zijn genomen.

1.2.

In dit vonnis oordeelt de rechtbank dat de Staat niet aansprakelijk is voor de schade van de curator. Ook als de rechtbank zou vinden dat – zoals de curator stelt – het risico in mei 2019 te laag is ingeschat en dat de Staat toen zwaardere maatregelen had moeten nemen, is het de vraag of er in november 2019 nog zodanige maatregelen van kracht zouden zijn geweest dat de aanslag niet zou zijn gepleegd. Omdat niet is komen vast te staan dat er tussen mei en november 2019 nog signalen zijn geweest dat de curator ernstig gevaar liep, komt de rechtbank tot het oordeel dat er op 6 november 2019 niet zodanige maatregelen van kracht zouden zijn geweest, dat de aanslag niet had plaatsgevonden. Daarom wijst zij de vorderingen van de curator af. Rechtbank Den Haag 4 juni 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:9569