Rb Midden-NL 261114 eigenaar paard aansprakelijk voor val eiser; geen eigen schuld vanwege onrustig gedrag van paarden eiser
- Meer over dit onderwerp:
Rb Midden-NL 261114 eigenaar paard aansprakelijk voor val eiser; geen eigen schuld vanwege onrustig gedrag van paarden eiser;
- kosten gevorderd en toegewezen: € 3.488,50
2. De feiten
2.1. X had bij manege Vermeer in Bunschoten (hierna: de manege) drie paarden, hengsten, staan.
2.2. Y had een merrie, een ruim en een jonge hengst genaamd [hengst] bij de manege gestald staan.
2.3. Partijen hielpen elkaar regelmatig met het naar buiten leiden van elkaars paarden.
2.4. Op 18 maart 2010 hielp X Y om twee paarden van Y, waaronder [hengst], naar buiten te brengen. X is ten val gekomen toen zij met [hengst] door de stal van de manege liep richting de paddock op het buitenterrein achter de stallen.
2.5. Bij brief van 23 januari 2014 heeft (de advocaat van) X Y aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van ongeval genoemd onder 2.3.
3. Het deelgeschil
3.1. X verzoekt de rechtbank te bepalen dat Y volledig aansprakelijk is voor het ongeval van 18 maart 2010 dat is veroorzaakt door haar paard. Daarnaast verzoekt X de veroordeling van Y tot betaling van de kosten van dit deelgeschil.
3.2. Aan dit verzoek legt X het volgende ten grondslag. Y is op grond van artikel 6: 179 BW aansprakelijk voor het ongeval dat X op 18 maart 2010 is overkomen waarbij de hengst [hengst], die in eigendom toebehoorde aan Y, haar omver heeft gelopen. X heeft hierdoor ernstig letsel opgelopen.
3.3. Y voert gemotiveerd verweer.
3.4. Op de standpunten van partijen zal de rechtbank hierna indien en voor zover nodig nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Vast staat dat de hengst [hengst] van Y was. Ook staat vast dat X ten val is gekomen door een manoeuvre van [hengst].
4.2. De vraag is of Y op grond van artikel 6: 179 BW aansprakelijk is voor de schade die X stelt te lijden als gevolg van de val op 18 maart 2010. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
4.3. De rechtbank stelt bij de beantwoording van deze vraag voorop dat de bezitter van een dier op grond van artikel 6: 179 BW in principe aansprakelijk is voor de door het dier aangerichte schade. Dit is alleen anders in de denkbeeldige situatie dat de bezitter het gedrag van het dier dat tot schade leidde in zijn macht zou hebben gehad (dus bewust zou hebben toegelaten) en dat de bezitter daarvan dan geen verwijt zou zijn te maken.
Het gaat bij artikel 6: 179 BW dus om een risico-aansprakelijkheid. De achtergrond daarvan is het gevaar dat in de eigen energie van een dier schuilt en het onberekenbare element dat daarin is gelegen.
4.4. De rechtbank constateert dat Y geen beroep doet op de uitzonderingsregel van artikel 6: 179 BW. Of sprake is van de hiervoor onder 4.3. omschreven denkbeeldige situatie hoeft daarom niet beoordeeld te worden. Dit betekent dat Y in principe aansprakelijk is voor de eventuele schade die haar paard [hengst] aan X heeft toegebracht.
4.5. Y heeft echter aangevoerd dat er sprake is van eigen schuld van X, omdat het ongeval volgens haar te wijten is aan X zelf. Volgens Y moet de schade van X daarom op grond van artikel 6: 101 lid 1 BW volledig voor haar rekening blijven. Kort samengevat is Y van mening dat het door het onrustige gedrag van de paarden van X komt dat [hengst] richting de uitgang van de stal is gerend waarbij X ten val is gekomen. Bij het naar buiten lopen met [hengst] moesten de paarden van X namelijk gepasseerd worden. [hengst] schrok toen van het onrustige, aanvallende gedrag van de paarden van X.
De rechtbank is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de paarden van X op 18 maart 2014 onrustig, aanvallend gedrag vertoonden. Op de zitting heeft de rechter dit aan de orde gesteld, waarop Y heeft aangegeven dat zij niet meer weet of de paarden van X op die dag onrustig waren. Of de paarden van X de aanleiding waren voor de manoeuvre van [hengst] is dus onduidelijk. Ook als de rechtbank ervan uitgaat dat het gedrag van de paarden wel de aanleiding is geweest voor de reactie van [hengst] dan valt dat niet in de vorm van eigen schuld aan X toe te rekenen. Er is namelijk niet gesteld of gebleken dat X heeft bijgedragen aan het onrustige gedrag van haar paarden of dat de oorzaak van het gedrag van de paarden van X het gevolg is van handelen of toedoen van X. De rechtbank gaat daarom voorbij aan het standpunt van Y dat het gedrag van de paarden van X een schrikreactie bij [hengst] teweeg zou hebben gebracht op grond waarvan de schade wegens eigen schuld volledig voor rekening van X moet blijven.
4.6. Hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen betekent dat Y ten opzichte van X aansprakelijk is, onder de voorwaarde dat sprake is van schade die het gevolg is van het ongeval op 18 maart 2010. Y betwist namelijk dat X schade lijdt als gevolg van haar val.
Met dank aan mr. J.I. van der Winden, Maet Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak. Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2014/rb-midden-nl-261114, nu ook op rechtspraak.nl: ECLI:NL:RBMNE:2014:6750