Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 260124 opduwen met paard bij coronademonstratie museumplein voldoet aan eisen van proportionaliteit en subsidiariteit

RBAMS 260124 opduwen met paard bij coronademonstratie museumplein voldoet aan eisen van proportionaliteit en subsidiariteit

2De feiten

Gebeurtenissen 21 februari 2021

2.1.

Op 21 februari 2021 is [eisende partij] , samen met [naam 1] (hierna: [naam 1] ), naar het Museumplein in Amsterdam gegaan. Op het Museumplein was toen een demonstratie aan de gang tegen de coronamaatregelen die door de overheid waren getroffen.

2.2.

Sinds 17 januari 2021 waren op dat moment wekelijks demonstraties tegen het overheidsbeleid over corona.

2.3.

[eisende partij] kwam daar, naar eigen zeggen, om vreedzaam koffie te drinken met vrienden. [eisende partij] kwam vaker in weekenden met vrienden bijeen op het Museumplein om, wederom in haar woorden, koffie te drinken. Daarmee wilde zij ook een statement maken tegen de coronamaatregelen omdat zij het niet met die maatregelen eens was.

2.4.

Op 21 februari 2021 waren ’s middags naar schatting ruim 500 mensen op het Museumplein. De politie was aanwezig, met politieruiters en ook de Mobiele Eenheid (hierna: ME).

2.5.

Uit het proces-verbaal van bevindingen van de politie van 20 april 2021, waarin een selectie van het journaal van de compagniescommandant is opgenomen, blijkt dat er die middag verschillende berichten zijn omgeroepen via een zogenoemde ‘sound commander’, een soort megafoon op het dak van een politiebus.

2.6.

Genoteerd staat dat de mensen die zich op het Museumplein bevonden zich niet hielden aan de toen geldende regel om 1,5 meter afstand van elkaar te houden (14.22 uur). Om 15.13 uur is door de politie omgeroepen dat alle aanwezigen 1,5 meter afstand van elkaar moesten houden. Dit bevel is tussen 15.13 en 15.19 uur dertien keer omgeroepen.

2.7.

Toen mensen geen gehoor gaven aan dat bevel, heeft de burgemeester van Amsterdam besloten dat de demonstratie moest worden ontbonden en dat de demonstranten zich van het Museumplein moesten verwijderen. Tussen 15.31 en 15.33 uur is vijf keer omgeroepen: “Hier spreekt de politie. In opdracht van de burgemeester wordt deze demonstratie ontbonden. U dient zich te verwijderen van het Museumplein”.

2.8.

Om 15.43 uur heeft de politie vervolgens omgeroepen dat de burgemeester een noodbevel had afgegeven en dat iedereen weg moest gaan in de richting van het concertgebouw omdat anders geweld zou worden gebruikt. Hierbij is ook gezegd dat degenen die niet deelnamen aan een demonstratieve uiting, het Museumplein ook moesten verlaten. Dit is tussen 15.43 en 15.48 uur acht keer omgeroepen.

2.9.

Hierna is het Museumplein door leden van de ME ‘schoongeveegd’. Een groep van 25 personen weigerde weg te gaan en bleef in het midden van het Museumplein zitten, een ‘sitdown’. Een zogenoemde ‘vredeseenheid’ van 27 politiemensen is in een cirkel om de sitdown-groep heen gaan staan en 16 politieruiters zijn in een linksom draaiende beweging in stap daar omheen gaan cirkelen. Afgezien van de sitdown-groep bleven buiten de twee cirkels van de vredeseenheid en politieruiters ook andere omstanders aanwezig.

Op onderstaande afbeelding is dat te zien:

2.10.

Vanuit deze groep hebben in ieder geval een man en een vrouw geprobeerd zich aan te sluiten bij de sitdown-groep die zich in de twee cirkels bevond. Een politieruiter hield hen tegen. De man heeft toen aan de teugels van het politiepaard getrokken. Deze man is hierna direct aangehouden. Deze aanhouding vond plaats aan de bestuurderszijde van de politiebus die op de volgende afbeelding rood is omcirkeld.

2.11.

Op enig moment ging [eisende partij] , die zich toen buiten de cirkels van de vredeseenheid en politieruiters bevond, met een gele paraplu, richting de agenten die bij de rood omcirkelde bus bezig waren met die aanhouding. Politieruiter [naam 2] (hierna: [naam 2] ), op een bruin wit gevlekt paard, ging uit de cirkelformatie om [eisende partij] bij de politiebus weg te houden. [eisende partij] is aan de passagierszijde van de bus ten val gekomen en het paard van [naam 2] is over haar heen gereden.

2.12.

Er is een ambulance gebeld. Het ambulancepersoneel heeft [eisende partij] gezegd dat zij mogelijk een gebroken voet had. Zij hebben haar aangeraden om hiervan röntgenfoto’s te laten maken. [eisende partij] is hierna op de fiets naar huis gegaan.

Na de gebeurtenis

2.13.

[eisende partij] heeft de volgende dag, 22 februari 2021, röntgenfoto’s van haar voet laten maken in het Zaans Medisch Centrum. Hieruit bleek dat zij een breuk had in haar rechtervoet en haar enkelbanden waren gescheurd. Zij heeft toen gips om haar voet gekregen. Eén week later, 1 maart 2021, is het gips van haar voet gehaald. Bij deze controle zijn ook röntgenfoto’s van haar schouder gemaakt. Haar schouderbanden bleken gekneusd.

2.14.

Op 2 maart 2021 heeft [eisende partij] telefonisch aangifte van zware mishandeling gedaan. In het proces-verbaal van haar aangifte van 5 maart 2021 staat, voor zover relevant:

“(…) Nou, op een gegeven moment gaf [burgemeester] weer opdracht om het Museumplein leeg te vegen.

(…)

En ik stond achter een politiebusje. Of ik liep. En op een gegeven moment... Nou ja, ik besefte niet wat er gebeurde. Maar ik werd dus van achteren aangereden door een politiepaard in galop. Tenminste, niet in galop, maar in draf.

(…)

Er was een vrouw die gele paraplu’s aan het beschilderen was. En toen heb ik daar zo’n paraplu gehaald, waar ik mee rondgelopen heb. Met diverse mensen staan praten. Ook met mensen die ik niet kende. En uiteindelijk kwam de ME weer. Alles weer verpesten. Dat was om 15.30 uur dat de ME kwam.

(…)

In eerste liepen er agenten rond tussen de mensen. Die je normaal kan aanspreken. Zoals het normaal is. Maar op een gegeven moment komen de bussen van de ME aanrijden en de ME maakte één lang lint over het hele Museumplein. Ik kon ze niet tellen, maar het was één gesloten kordon van ME’ers. Met maskers en helmen. Ongelofelijk intimiderend. En daarnaast kwamen de waterkanonnen al weer aanrijden. En op een gegeven moment krijgt de ME het bevel dat ze moeten gaan. En dan lopen ze in de richting van de mensen, waarmee ze de mensen van het veld af jagen. En dan krijg je dus ergens die groep mensen die ging zitten.

(…)

Heeft u dat ook gehoord?

Nou, ik versta dat niet zo goed, al die megafoons.

Gingen er ook mensen weg op dat moment?

Nou, als er zo’n leger ME’ers op je afloopt, dan ga je vanzelf opzij. Er ging een groep mensen zitten, maar dat heb ik niet met eigen ogen gezien. Dat de ME daar in eerste instantie netjes omheen liep. Op een gegeven moment zag ik dat die zittende groep helemaal omsingeld werd door de politie en de politiepaarden.

U gaf aan dat [burgemeester] de opdracht had gegeven om het veld leeg te vegen. Hoe wist u dat?

Dat hoor je mensen vertellen.

(…)

Heeft u ook overwogen om op dat moment weg te gaan?

Nou, sowieso waren we om 16.00 uur naar huis gegaan. (…) En ik wilde eigenlijk bij de agent die bij het busje stond gaan vragen van: ‘Vertel me in godsnaam waarom jullie dit doen?’ Maar dat heb ik niet meer kunnen vragen, want toen werd ik neergesabeld door het paard.

(…)

Ik wil heel specifiek naar het moment dat u geraakt werd door het paard. U gaf aan dat u naar een agent wilde lopen. Waar stond die agent; ten opzichte van het busje?

Die stond volgens mij voor het busje. Dus aan de kant waar de paarden liepen. En ik ben aangereden aan de achterkant van het busje.

Dus u liep nog, toen het paard u raakte?

Ja. Volgens mijn vriend liep het paard mij achterna, Ik weet zelf niet meer precies hoe het gebeurde. Er gaat een paard uit de cirkel en volgens mijn vriend vluchtte ook die twee agenten voor dat paard. En ging dat paard achter mij aan.

(…)

Maar het paard heeft u zelf op het moment van het incident dus niet gezien?

Nee, nee. Nou, ik heb het paard ongetwijfeld gezien terwijl het zijn rondjes reed om die mensen heen. Maar ik heb het paard niet gezien op het moment dat ik werd aangereden of daarna. (…)”

2.15.

[eisende partij] heeft op 26 maart 2021 telefonisch contact gehad met de politie en haar verklaring aangevuld. Dit is in het proces-verbaal van 28 april 2021 vastgelegd. Op 29 juli 2021 heeft [eisende partij] nogmaals telefonisch contact gehad met de politie. Zij gaf aan haar aangifte te willen uitbreiden naar poging tot doodslag. Dit is vastgelegd in het proces-verbaal van 11 augustus 2021.

2.16.

[naam 1] , die met [eisende partij] mee was naar het Museumplein op 21 februari 2021, heeft op 5 maart 2021 de volgende verklaring afgelegd bij de politie:

“(…) Toen op een gegeven moment liep [eisende partij] weg naar een politiebusje toe. Dat stond overdwars en aan de zijkant stonden twee agenten. Daar wilde mijn vriendin op af lopen. Toen kwam opeens dat paard eraan. Dat paard liep eigenlijk op hun drieën af. De agenten liepen weg naar de voorkant van het busje, aan de bestuurderskant. En [eisende partij] ging weer terug naar de achterkant van het busje. Dat paard draait zich om, loopt achter [eisende partij] aan langs de achterkant. En toen ging [eisende partij] direct linksom naar de zijkant toe, tegen het busje aan staan. En dat paard draait zo mee met [eisende partij] en loopt haar zo omver.

(…)

Waarom liep uw vriendin in eerste instantie naar de ene kant van het busje,

maar maakte zij een koerswijziging de andere kant op?

Omdat dat paard, dat stond met zijn gezicht die kant op. En toen ging het paard bokken. Hij sprong met zijn kont omhoog. En dat zag mijn vriendin blijkbaar. [eisende partij] stond nog redelijk aan de achterkant van het paard. De kont van het paard was gericht op [eisende partij] . Dus wat doe je dan? Dan ga je terug. En dat deed ze ook. (…)”

2.17.

De afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) heeft vanwege de aangifte van [eisende partij] een onderzoek ingesteld naar het politieoptreden.

2.18.

Op 21 april is [naam 2] door de afdeling VIK gehoord als getuige. In het proces-verbaal van verhoor van [naam 2] van 21 april 2021 staat, voor zover relevant:

“(…) Er stond een groepje mensen in de buurt van de politiebus die recalcitrant was. Eén van die mensen uit het groepje pakte een teugel vast van één van die ruiters en werd hiervoor aangehouden. Toen hij in de handboeien bij het politiebusje stond zag ik dat er een vrouw aankwam met haar uitgeklapte paraplu voor zich uit stekend in de richting van de arrestant. Ik kreeg het idee dat zij zich met de aanhouding wilde gaan bemoeien. Ik ben toen uit de cirkel gegaan en ben naar die vrouw toegelopen met mijn paard. Ik wilde haar opduwen met mijn paard zodat zij zich niet met de aanhouding zou gaan kunnen bemoeien. Ik zag dat de vrouw een omtrekkende beweging om het politiebusje maakte. Dit zou betekenen dat zij dan via de andere zijde zich weer met de aanhouding zou kunnen gaan bemoeien. Ik besloot om in de richting van de vrouw mee te gaan en haar met mijn paard “op te duwen” dat wil zeggen door de druk van mijn paard een andere kant op te laten bewegen. Echter viel de vrouw en liep mijn paard op dat moment over haar heen.

(…)

V: Ik wil nog een aantal vragen stellen over de situatie voorafgaand aan het incident. Je vertelde dat je met je paard naar de vrouw toeliep en wilde opduwen. Hoe maakte jij dat duidelijk aan jouw paard?

A: Met beenhulp en je stuurt hem met de handen, teugels erheen.

V: Hoe reageerde jouw paard daar op?

A: Goed, want hij deed wat hij moest doen. Toen ik been gaf, reageerde hij erop. Wat ik van hem vroeg dat deed hij. We waren in stap. Op het moment dat ik been gaf, ging hij ook naar voren. De eerste keer liep de vrouw ook gewoon weg, alleen ze liep dus het hoekje om de bus heen. Ik wilde haar daar weer opdrijven omdat zij dan via de andere kant weer bij de aanhouding uit zou kunnen komen, alleen toen viel ze en [naam 3] [het politiepaard, rb] liep door.

(…)

Van het eerste opdrijf moment, naar het tweede opdrijf moment weet ik niet meer in welk tempo ik gereden heb. Ik heb geen hulp gegeven aan het paard om harder te gaan, dus ik denk dat het in stap geweest is. Die hele actie hebben we in stap gedaan. Het was ook niet nodig om harder te gaan.

(…)

V:Hoe merkte jij dat deze dame zich met de aanhouding wilde gaan bemoeien?

A: Het heeft ook met ervaring te maken. Ik zag haar met de uitgestoken paraplu richting die collega’s lopen. De paraplu had zij niet boven haar hoofd, maar in de richting van de collega’s vooruit gestoken. Als je een lijn zou trekken en alles weg zou denken dan zou zij ook daadwerkelijk bij die collega’s uitgekomen zijn. Ze had daar niets te zoeken en in combinatie met die voorruit gestoken paraplu en zij kwam uit dat groepje die recalcitrant was en waar de aanhouding uit voort gekomen was, was dit een combinatie dat het niet anders kon dan dat zij zich met die aanhouding wilde gaan bemoeien. Dit was een potentieel gevaar voor die twee collega’s die daar stonden. Zij hadden namelijk een arrestant vast en verder geen bescherming.

(…)

V: Wat wordt er uitgeleerd in de trainingen met betrekking tot de mogelijkheid dat een paard “door” een mens kan lopen?

A: Je hebt verschillende manieren. Het paard kan middels zijn flank dat de mensen opduwen of middels de borst voorruit duwen. Zo wordt het uitgeleerd en zo trainen wij ook. (…) Ik duwde op met de borst van het paard.

(…)

Beelden:

Opmerking verbalisanten: De drone beelden zijn door de getuige gezamenlijk met de verbalisanten bekeken.

V: Uit de beelden van de drone blijkt dat jouw paard vlak voordat jullie bij de achterkant van het busje zijn een draai maakt met de klok mee. Wat kan je daar over zeggen?

A: Nou, dat de vrouw bij het eerste opduwen niet in de richting van het Concertgebouwplein ging, maar in de richting van de politiebus liep met het risico dat zij om de bus zou kunnen lopen om weer bij de collega’s te komen die met de aanhouding bezig waren. Ik zag dit en heb mijn paard achter haar aangestuurd om haar met de borst van mijn paard een andere kant op te duwen. (…)”

2.19.

Verschillende politieruiters die bij de demonstratie op 21 februari 2021 aanwezig waren hebben ook een verklaring afgelegd. Politieruiter 2 heeft op 12 mei 2021 de volgende verklaring afgelegd, voor zover relevant:

“(…) Op een gegeven moment heb ik gezien dat twee collega’s met een verdachte stonden. Dat was bij een arrestantenbus of zo. Ik heb het rondje voor het incident dat al gezien. Het rondje erna reed ik volgens mij niet achter [naam 2] [ [naam 2] , rb]. Maar ik zag dat [naam 2] daar bezig was om een vrouw weg te sturen. De vrouw reageerde daar niet op. Hij probeerde haar weg te halen van die collega’s, die met de verdachte stond. De vrouw stond aan de rechterkant van de collega’s. Als iemand niet mee wil werken is je paard wel een heel mooi middel om iemand wel een bepaalde kant op te krijgen. De meeste mensen stappen dan weg omdat een paard een groot dier is. Ik zag dat [naam 2] de vrouw met de borst van het paard weg wilden duwen, weg van de collega’s die met een verdachte stonden. Op dat moment zag ik haar niet goed, want [naam 2] en zijn paard stonden er tussen. Ik zag dat [naam 2] de vrouw weg wilde krijgen van het busje en weg van de rondom, naar de buitenkant. En de reden dat ik achter [naam 2] aan ben gereden is omdat je eigenlijk nooit je collega alleen laat. Dus daarom reed ik ook langs het busje achter hem aan. Op enig moment zie ik dat zij ten val komt.

(…)

V: Op de beelden van de drone is te zien dat jouw paard vlak voordat jullie bij de achterkant van het busje zijn een draai maakt met de klok mee. Ook het paard van [naam 2] maakt die draai. Wat kan je daar over zeggen?

A: [naam 2] maakt die draai om zijn paard tussen de vrouw en de collega’s te zetten. En ik reageer daar dan op, door achter hem aan te gaan. Om te voorkomen dat hij alleen komt te staan of los komt van de andere ruiters.

(…)

V: Wat kan je zeggen over de looppas van het paard van [naam 2] , nadat jullie haar de doorgang blokkeerden?

A: Op het moment dat hij de vrouw aan de kant zet, zet hij zijn paard er tussen. En volgens mij zet hij haar ‘in stap’ aan de kant. Je moet iemand rustig met het paard aan de kant duwen, zo wordt dat geleerd. Maar als iemand bijvoorbeeld stil staat dan zal je het paard moeten ‘motiveren’ om meer kracht te zetten. Ik heb [naam 2] volgens mij wel iets zien versnellen. Maar hoe snel dat durf ik niet te zeggen. (…)”

2.20.

Politieruiter 3 heeft op 24 mei 2021 een verklaring afgelegd, waarin staat, voor zover relevant:

“(…) V: Op de beelden van de drone is te zien dat jouw paard vlak voordat jullie bij de achterkant van het busje zijn een draai maakt met de klok mee. Ook het paard van [naam 2] maakt die draai. Wat kan je daar over zeggen?

A: Dat zou heel goed kunnen. Ik probeer eerst met het hoofd er langs te sturen. En dan probeer je met het hoofd die beweging al uit te lokken. En dat is als ik zo kijk met de klok mee. Dat moet wel. Want tegen de klok in, dan zou je naar de groep toe gaan. En je gaat natuurlijk van de groep af. Dus je draait inderdaad met de klok mee. En de volgende stap zou voor mij zijn, met de boeg van het paard een klein stukje naar buiten duwen. Dus ja, die draai naar buiten, dat zou heel goed kunnen. Dat is een normale gebruikelijke actie op zo’n moment. En daarna ben ik weer voor de bus langs gegaan. (…)”

2.21.

In een brief van 6 september 2021 heeft het Openbaar Ministerie (OM) naar aanleiding van het VIK onderzoek [eisende partij] laten weten dat aan haar aangifte geen verder strafrechtelijk vervolg zou worden gegeven. Het OM vond, kort samengevat, dat sprake was van rechtmatig politieoptreden en er geen aanknopingspunten waren voor de verdenking van enig strafbaar feit.

2.22.

De (voormalig) advocaat van [eisende partij] heeft bij brief van 4 november 2021 de politie aansprakelijk gesteld voor de schade die [eisende partij] als gevolg van haar val heeft geleden. Op 28 oktober 2022 heeft de politie de aansprakelijkheid afgewezen.

3Het geschil

3.1.

[eisende partij] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:

I. voor recht te verklaren dat de politie jegens [eisende partij] op 21 februari 2021 onrechtmatig heeft gehandeld en volledig aansprakelijk is voor de door [eisende partij] als gevolg daarvan geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade;

II. de politie te veroordelen tot vergoeding van alle door [eisende partij] geleden en te lijden schade, als gevolg van het onrechtmatig handelen van de politie, althans medewerkers van de politie op 21 februari 2021, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijke Wetboek (BW) vanaf 4 november 2021;

III. de politie te veroordelen in de proces- en nakosten.

3.2.

[eisende partij] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat de politie onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door geweld toe te passen. [eisende partij] betoogt dat het niet noodzakelijk en disproportioneel geweld was. [eisende partij] stelt dat de politie aansprakelijk is voor de door haar geleden schade. De schade bestaat uit geleden pijn, beperking in haar mobiliteit en extra ziektekosten. Ook is de arbeidsovereenkomst van [eisende partij] als gevolg van haar ziekmelding niet verlengd en heeft zij inkomensschade geleden.

3.3.

De politie voert verweer. De politie betoogt ten eerste dat zij niet onrechtmatig jegens [eisende partij] heeft gehandeld en zij daarom niet aansprakelijk is voor de door [eisende partij] gestelde schade. Ten tweede is er volgens de politie geen schade en ontbreekt het causaal verband tussen het politieoptreden en onderdelen van de door [eisende partij] gestelde schade. Tot slot voert de politie aan dat [eisende partij] de schade volledig zelf dient te dragen vanwege eigen schuld in de zin van artikel 6:101 BW.

3.4.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4De beoordeling

4.1.

Deze zaak gaat over het gebruik van politiegeweld tijdens een demonstratie tegen de op dat moment geldende coronamaatregelen. [eisende partij] was bij deze demonstratie aanwezig. De politie heeft geweld gebruikt tegen [eisende partij] door middel van de inzet van een politiepaard. Bij deze inzet is [eisende partij] ten val gekomen.

4.2.

Anders dan [eisende partij] veronderstelt, maakt voor de beoordeling van de (on)rechtmatigheid van het politieoptreden niet uit dat zij op dat moment geen verdachte was van een strafbaar feit en ook niet dat zij na haar val niet door de politie is aangehouden. Voor de uitoefening van geweld door de politie is niet vereist dat iemand kan worden aangemerkt als verdachte of als zodanig wordt aangehouden. De algemene bevoegdheid tot geweldsuitoefening mag ook bij handhaving van de openbare ordehandhaving, zoals hier het geval was, worden uitgeoefend.

Wettelijk kader

4.3.

De gestelde onrechtmatigheid van het politieoptreden moet worden beoordeeld binnen het volgende wettelijk kader. In artikel 3 van de Politiewet 2012 (Politiewet) is bepaald dat de politie onder meer tot taak heeft te zorgen voor de daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde en het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven. In artikel 7 van de Politiewet is vervolgens bepaald dat de politie bij de uitvoering van die politietaak bevoegd is in de rechtmatige uitoefening van haar bediening geweld te gebruiken. Het gebruik van geweld is echter wel begrensd. Zo is in artikel 7 van de Politiewet ook neergelegd dat het gehanteerde geweld moet voldoen aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit en dat daaraan zo mogelijk een waarschuwing vooraf moet gaan.

4.4.

De proportionaliteitseis ziet op de evenredigheid tussen het doel en het gebruikte geweldsmiddel. De subsidiariteitseis houdt in dat een bepaald geweldsmiddel alleen mag worden aangewend wanneer het doel niet met een minder ingrijpend middel kan worden bereikt. Verder dient het gebruik van geweld op grond van artikel 7 van de Politiewet, in verhouding tot het boogde doel, ook redelijk en gematigd te zijn.

4.5.

Bij de beoordeling van het handelen van de politie dienen verder de ten tijde van dat handelen voor haar redelijkerwijs kenbare omstandigheden te worden betrokken.

4.6.

Tussen partijen is – terecht – niet in geschil dat dit het kader vormt voor de beoordeling van het politieoptreden in deze zaak en dat het optreden van de politie pas onrechtmatig is als de hiervoor omschreven, in de wet gestelde grenzen zijn overschreden. Indien het geweld binnen die grenzen is gebleven bestaat er immers een rechtvaardigingsgrond voor dat geweld. Tussen partijen is wel in geschil of de politie binnen die grenzen van de wet heeft gehandeld. [eisende partij] stelt dat dit niet het geval is omdat niet is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Volgens de politie heeft het geweld wél aan die vereisten voldaan.

Rechtmatig politieoptreden

4.7.

[eisende partij] stelt dat zij aan de rand van het Museumplein stond, buiten de groep van mensen die meedeed aan de demonstratie. [eisende partij] stelt dat zij naar de agenten bij het politiebusje wilde lopen (het bovenste busje, links, foto zie 2.10) omdat zij aan die agenten wilde vragen wat zij aan het doen waren en waarom de politiepaarden om de sitdown-groep heen aan het ‘galopperen’ waren. [eisende partij] heeft verklaard dat zij op de foto (zie 2.10) gezien, vanaf de linkerbovenhoek kwam aanlopen, en dus bij de achterkant van het busje aan kwam. Volgens haar is zij daarna aan de passagierszijde van het busje van achteren door het politiepaard van [naam 2] aangereden. [eisende partij] stelt dat het paard in galop, aangestuurd door [naam 2] , expres over haar is heen gereden.

4.8.

Volgens de politie is het als volgt gegaan. [naam 2] heeft in zijn verhoor verklaard dat hij zag dat [eisende partij] op weg was naar het politiebusje waar op dat moment aan de bestuurderszijde twee collega-politieagenten bezig waren met een aanhouding. [naam 2] liep op dat moment linksom in de cirkelformatie om de sitdown-groep heen. Hij besloot om uit deze cirkelformatie te gaan om [eisende partij] tegen te houden. Hij wilde haar met zijn paard ‘opduwen’ (met de borst of de flank van het paard een persoon tegenhouden of zorgen dat die persoon een andere kant op loopt). Hij maakte daartoe met zijn paard een draai rechtsom (met de klok mee) om zo, komende vanuit de linksom rijdende cirkelformatie, tussen [eisende partij] en de twee agenten te komen die bezig waren met de aanhouding. Hierna draaide [eisende partij] de andere kant op, en liep via de achterkant van het busje naar de passagierszijde van het busje. [naam 2] is [eisende partij] toen achterna gelopen om haar nogmaals tegen te houden/ ‘op te duwen’ om te verhinderen dat zij via de passagiers- en voorzijde van de bus alsnog bij de twee collega-politieagenten aan de bestuurderszijde van het busje zou kunnen komen. Bij deze tweede interventie kwam [eisende partij] ten val en liep het paard van [naam 2] over haar heen. Het was niet het doel om [eisende partij] omver te lopen of om haar te overrijden, aldus de politie.

4.9.

Van de gebeurtenissen is beeldmateriaal in het geding gebracht. Het betreft beeldmateriaal dat door een drone van de politie is gemaakt en beeldmateriaal van aanwezigen op het Museumplein en die op sociale media zijn gepost. Dat beeldmateriaal is bij de mondelinge behandeling bekeken en besproken.

4.10.

Op het beeldmateriaal van de drone is vanaf minuut 1.41 het volgende waar te nemen:

  • -

    1.41: op circa 3 tot 5 meter boven het politiebusje (zie 2.10, rood omcirkeld) is een persoon zichtbaar met een vooruitgestoken gele paraplu die richting dat politiebusje loopt. Dit is [eisende partij] .

  • -

    1.47: [eisende partij] heeft de rechterachterkant van het politiebusje bereikt.

  • -

    1.48: [naam 2] (achter een ander gevlekt paard) komt in de cirkel van politiepaarden bij het politiebusje aan rijden, met naast zich nog een andere politieruiter. [naam 2] rijdt aan de linkerkant van deze twee, aan de binnenzijde van de cirkel.

  • -

    1.49: het paard van [naam 2] (en een andere politieruiter rechts daarnaast) maakt een draai maakt naar rechts (met de klok mee), dus in tegenovergestelde richting van de linksom draaiende cirkel van politiepaarden.

  • -

    1.49/1.50: [naam 2] plaatst de flank van zijn paard tussen de twee agenten die bezig zijn met de aanhouding aan de bestuurderszijde van het busje en [eisende partij] die aan komt lopen. Nog net is te zien, in combinatie met de wetenschap van ander beeldmateriaal (zie hierna), dat [eisende partij] zich omdraait, naar de achterkant van het busje.

Hierna draait de drone weg en is het verdere verloop van het incident niet meer op deze beelden te zien.

4.11.

Het verdere verloop van de gebeurtenissen is wel te zien op de door [eisende partij] overgelegde beelden, met name ‘ [beeldenzaak[eisende partij]2] ’. Op dat beeldmateriaal is vanaf minuut 00:17 het volgende waar te nemen:

  • -

    0.17: vanaf dit moment zijn twee politieruiters in beeld, achter de man met bruine trui die aan het filmen is. De linker ruiter is [naam 2] .

  • -

    0.18 en 0.19: [naam 2] en een andere politieruiter maken de draai naar rechts aan de achterkant van het politiebusje, die ook op de dronebeelden te zien is (minuut 1.49/1.50).

  • -

    0.20: [naam 2] draait aan de achterkant van het politiebusje mee met [eisende partij] . De andere politieruiter draait niet mee.

  • -

    0.21: [naam 2] is bij de rechterachterkant van het politiebusje aangekomen en draait zijn paard naar links, strak langs de passagierszijde van het politiebusje, achter [eisende partij] aan.

  • -

    0.22: [naam 2] is nu aan de passagierszijde van het politiebusje en rijdt achter [eisende partij] aan. De gele paraplu van [eisende partij] is hier goed te zien.

  • -

    0.23: [eisende partij] valt en [naam 2] rijdt over haar heen.

4.12.

De kantonrechter stelt op grond van dit beeldmateriaal en de in rechtsoverweging 2 aangehaalde passages van de verhoren, het volgende vast.

De politieruiters lopen in cirkelformatie (linksom) om de sitdown-groep. [naam 2] stapt door een draai naar rechts uit de cirkelformatie omdat zijn aandacht werd gevestigd op een vrouw die naar het busje liep, [eisende partij] , die zich volgens hem met een aanhouding bij dit politiebusje wilde bemoeien. Dat [eisende partij] de bedoeling had om de agenten bij het busje aan te spreken wordt bevestigd door haar eigen verklaring bij de politie. [naam 2] heeft verklaard dat hij wilde verhinderen dat [eisende partij] naar de agenten toe kon lopen. Dit wilde hij doen door haar met zijn paard ‘op te duwen’. [naam 2] heeft toen hij uit de cirkelformatie stapte (samen met een andere politieruiter) aan de bestuurderszijde van het politiebusje zijn paard dus eerst rechtsom gedraaid. Hierdoor heeft [naam 2] met de flank van zijn paard [eisende partij] de pas afgesneden, dan wel opgeduwd. Daarmee heeft hij voorkomen dat [eisende partij] de agenten kon bereiken die aan de bestuurderszijde van het politiebusje bezig waren met een aanhouding. Dit eerste moment van opduwen/de pas afsnijden was rechtmatig politieoptreden van [naam 2] én succesvol omdat [eisende partij] zich inderdaad omdraaide richting de achterzijde van het politiebusje en de agenten niet heeft bereikt. [eisende partij] heeft is daarna echter niet van het politiebusje weggelopen, maar liep via de achterkant van het busje, linksom, langs de passagierszijde van het busje, om de agenten alsnog via de andere zijde van het busje te benaderen. In reactie daarop heeft [naam 2] nogmaals geprobeerd er voor te zorgen dat [eisende partij] weg zou gaan van het politiebusje en de twee agenten die zich aan de bestuurderszijde van het busje bevonden. Hiervoor is [naam 2] achter [eisende partij] aangereden om haar nog een keer op te duwen. Bij deze tweede interventie van [naam 2] is [eisende partij] ten val gekomen waarbij [naam 2] over haar heen is gereden. In het midden kan worden gelaten of zij zelf struikelde of struikelde door de aanraking van het paard.

Deze situatie/gang van zaken kan als volgt worden weergegeven, waarbij ‘1’ de plek is waar [naam 2] [eisende partij] de eerste keer heeft opgeduwd en ‘2’ de plek waar [naam 2] voor de tweede keer wilde opduwen waarbij [eisende partij] ten val is gekomen:

4.13.

De vraag is of deze tweede interventie door [naam 2] voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend.

4.14.

[eisende partij] heeft bij de eerste keer dat [naam 2] haar met de flank van zijn paard heeft opgeduwd en de pas heeft afgesneden moeten begrijpen dat zij zich niet naar de twee agenten moest begeven die bij de bestuurderszijde van het busje bezig waren met een aanhouding. [eisende partij] deed dat echter wel en bleef daarin volharden. Zij verwijderde zich ondanks het eerste ingrijpen van [naam 2] immers niet van het politiebusje maar bleef daarentegen in de nabijheid daarvan. Zij ging aan de achterkant van het politiebusje linksom, in een poging, zo kon [naam 2] redelijkerwijs aannemen, om de agenten alsnog via de passagierszijde en voorzijde van het busje te benaderen.

4.15.

[eisende partij] heeft daar tegenin gebracht, dat als [naam 2] haar toen met zijn paard had willen tegenhouden, hij ook langs haar had kunnen rijden om vervolgens een draai te maken en het paard voor haar neer te zetten. Dat is misschien het geval, maar betekent niet, zoals [eisende partij] veronderstelt, dat het handelen van [naam 2] bij de tweede interventie daarom dus automatisch niet voldoet aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit.

4.16.

Daarbij wordt ook betrokken dat [naam 2] , geconfronteerd met [eisende partij] , haar terecht aanmerkte als behorend tot de groep aanwezigen die geen gehoor hadden gegeven aan het bevel om het Museumplein te verlaten en zich ook niet, na charge door de ME, had laten verwijderen. Vanuit die aanwezigen werd onrust gecreëerd bij de politieruiters, waaronder [naam 2] , en hun paarden door het maken van tumult en een poging om door de cirkel van politieruiters heen te breken met de bedoeling zich te voegen bij de sitdown-groep. Ook tegen die achtergrond bezien is de conclusie dat de keuze van [naam 2] om [eisende partij] na een tevergeefse eerste interventie achterna te rijden om haar nog een keer op te duwen, beantwoordt aan de daaraan te stellen eisen van proportionaliteit en subsidiariteit. Daarop stuiten de vorderingen van [eisende partij] af.

Proceskosten

4.17.

[eisende partij] is de partij die ongelijk krijgt en zij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. De proceskosten aan de zijde van de politie worden tot dit vonnis vastgesteld op € 1.058,00 (2 punten x tarief € 529,00) aan salaris gemachtigde.

4.18.

Hierna in ‘de beslissing’ staat welk bedrag [eisende partij] moet betalen aan nakosten. Dit is een standaard bedrag dat altijd wordt toegewezen aan de in het gelijk gestelde partij (in dit geval: de politie), als vergoeding voor kosten van de gemachtigde en eventuele betekeningskosten die hij of zij nog maakt na het wijzen van dit vonnis. ECLI:NL:RBAMS:2024:501