RBDHA 150825 PTSS na uitzending naar Bosnië; zelfmedicatie met alcohol; invaliditeit met dienstverband
- Meer over dit onderwerp:
RBDHA 150825 PTSS na uitzending naar Bosnië; zelfmedicatie met alcohol; invaliditeit met dienstverband
Met dank aan mr. Mitchel Van Gool, Dolderman Letselschade Advocaten
5.9.
In deze zaak is verergerend dienstverband aangenomen voor de PTSS van eiser. Er dient dus te worden beoordeeld of ook verergerend dienstverband kan worden toegekend aan de stoornis in het alcoholgebruik.
5.10.
Verergerend dienstverband is neergelegd in artikel 2, derde lid, onder c van het Besluit AO/IV en de toets is volgens vaste rechtspraak van de CRvB5 of de militaire dienst een duidelijk aanwezige factor is (geweest) bij het ontstaan, tot uiting komen of verergeren van, in dit geval, de alcoholstoornis van eiser.
5.11.
In het WIA/IP Protocol staat uitgelegd dat bij een verergerend dienstverband volledige vergoeding wordt toegekend, ook al zijn er (veel) pre-existente, predisponerende en andere belastende factoren aanwezig. Er staat ook dat die factoren medisch gezien meer bepalend zijn voor de ernst van de beperkingen.
5.12.
De vraag die voorligt is derhalve of de staatssecretaris op juiste wijze heeft beoordeeld in hoeverre, naast alle life-events die hebben plaatsgevonden in het leven van eiser, de uitzending een duidelijk aanwezige factor was in het ontstaan, tot uiting komen of verergeren van de stoornis in het alcoholgebruik.
5.13.
De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. De staatssecretaris houdt in bezwaar en beroep vast aan zijn oordeel dat er geen sprake is van verergerend dienstverband omdat het de eigen “keuze” van eiser zou zijn om alcohol te gebruiken en omdat de alcoholstoornis een inadequate wijze van coping zou zijn. Deze factoren zijn op basis van bovenstaande medisch gezien bepalend voor de ernst van de beperking en niet voor de juridische beoordeling of sprake is van een verergerend dienstverband. Dit volgt ook uit de door de staatssecretaris aangehaalde rechtspraak van deze rechtbank en de CRvB.
5.14.
Bovendien zou, als de argumentatie van de staatssecretaris zou worden gevolgd, vrijwel nooit dienstverband kunnen worden aangenomen voor een aan middelen verbonden stoornis nu dit per definitie een inadequate manier van coping is en in vrijwel al die gevallen de vermeende “keuze” zou worden gemaakt om een dergelijk middel in te nemen. Dit zou in strijd zijn met hetgeen is opgenomen in het PTSS-protocol ten aanzien van co-morbiditeit, nog daargelaten de vraag of er in het geval van een aan middelen verbonden stoornis sprake is van een (bewuste) keuze.
5.15.
Nu de staatssecretaris niet op juiste wijze de causaliteit tussen de militaire dienst en de alcoholstoornis van eiser heeft beoordeeld, kent het bestreden besluit een motiveringsgebrek. Hierom is het beroep gegrond.
5.16.
De rechtbank ziet de mogelijkheid om zelf in de zaak te voorzien en daarmee het geschil finaal te beslechten op basis van de verschillende commentaren van [naam 3] en medische adviezen van [naam 1] en [naam 2] die onderdeel zijn van deze procedure. Als uitgangspunt geldt namelijk dat de bestuursrechter het oordeel van een onafhankelijke deskundige kan volgen indien de door deze deskundige gebezigde motivering hem overtuigend voorkomt. De door eiser ingebrachte stukken die zijn opgesteld door [naam 1] en [naam 2] geven blijk van een zorgvuldig onderzoek en zijn inzichtelijk en consistent.
5.17.
Uit deze commentaren en medische adviezen volgt namelijk dat partijen het erover eens zijn dat eiser alcohol heeft ingezet als zelfmedicatie om zijn PTSS klachten te dempen. Dit is door eiser in bezwaar gesteld en bevestigd door [naam 1] in zijn medisch advies van 28 juli 2023 en door [naam 3] op 18 augustus 2023:
“Voor de afwijzing van de stoornis in alcoholgebruik, matig, in remissie (C) is het evenwel zo, zoals de gemachtigde aangeeft bij punt 3.6 dat er bij eiser sprake is van zelfmedicatie (alcohol), dat zelfmedicatie gezien wordt als inadequate wijze van coping. Eiser kan namelijk voor de klachten en beperkingen ook adequate hulp zoeken in de vorm van therapie die is gericht op PTSS, juist hetgeen wat er van huis uit niet in zat en er dan blijkbaar naar de alcohol of andere verdovende middelen uitgeweken werd. In punt 3.6 geeft gemachtigde immers terecht aan dat het algemeen bekend is dat de bekende PTSS kenmerken, zoals angst en onrust op de korte termijn gedempt worden door drugs en alcohol, maar op de lange termijn het echter voor verergering van de klachten kan zorgen. Kortom hiermee bevestigt gemachtigde dat het misbruik van alcohol en andere verdovende middelen inderdaad een vorm is van inadequate coping.”
5.18.
Partijen zijn het er dus ook over eens dat het algemeen bekend is dat de bekende PTSS kenmerken, zoals angst en onrust op korte termijn gedempt worden door drugs en alcohol. [naam 3] noemt dit alleen een inadequate coping en stopt de causaliteitsanalyse daar, zoals hiervoor vermeld onterecht. [naam 1] en [naam 2] doen dat niet. Zij komen in de verschillende medische adviezen en in de in beroep ingediende aanvullende medische rapportage beargumenteerd tot de conclusie dat er sprake is van dienstverband tussen de dienst het de stoornis in het alcoholgebruik van eiser:
“Het alcoholmisbruik en het middelenmisbruik moeten naar onze mening bij uw cliënt worden gezien als een vorm van automedicatie en in ieder geval zijn deze middelen gebruikt om de gevoelens van onveiligheid, angst en onwelbevinden onder controle te houden.
Ons inziens is het dan ook zo dat ook dit middelenmisbruik en met name het overmatige alcoholgebruik in een causale relatie staan met het verrichten van de militaire dienst en de traumatiserende gebeurtenissen die zich daarbij hebben voorgedaan.
Het is niet zo dat wij kunnen stellen dat het middelenmisbruik een rechtstreeks en direct gevolg van de militaire dienst is, maar het vervullen van de militaire dienst en de gebeurtenissen waarmee uw cliënt tijdens het vervullen van zijn functie werd geconfronteerd, hebben daarbij wel een belangrijke oorzakelijke rol gespeeld.
In het kader van de beoordeling van het invaliditeitspensioen, moet er dan ook ons inziens worden geconcludeerd dat er bij uw cliënt wel sprake is van een verergerend verband met de dienst met betrekking tot het middelenmisbruik.”
En:
“Het gegeven dat uw cliënt alcohol is gaan gebruiken, heeft ons inziens echter te maken met de omstandigheden en de traumatische gebeurtenissen uit zijn militaire diensttijd. Het is ons inziens niet aannemelijk, noch komt dit uit het dossier naar voren, dat uw cliënt alcohol en middelen zou gaan misbruiken als uw cliënt niet geconfronteerd zou zijn geweest met de traumatische gebeurtenissen tijdens de militaire dienst.
Het gegeven dat uw cliënt van huis uit niet heeft geleerd om op een andere manier op traumatische gebeurtenissen te reageren of, om wat in de ogen van collega [naam 3] adequate zorg is, te zoeken is uw cliënt naar onze mening niet aan te rekenen.
Uw cliënt is wie en wat hij is, zo is hij ook in militaire dienst gegaan.
Het is naar onze mening de militaire dienst die het luxerende en het noodzakelijke moment is geweest voor het alcoholmisbruik. Dat het leven van uw cliënt ook buiten de militaire dienst niet altijd gemakkelijk is verlopen en dat daarin ook traumatische gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, doet daaraan ons inziens niet af.”
En:
“Naar mening van mijn collega [naam 2] , psychiater, is er bij uw cliënt sprake geweest van in psychiatrische zin problematisch alcoholgebruik. Het sociale leven van uw cliënt werd door het overmatige alcoholgebruik bepaald. De enige reden van het alcoholmisbruik was gelegen in het dempen, het omgaan en het onder controle houden van de klachten passend bij de PTSS.
Pas in de periode dat uw cliënt werd behandeld en werd ondersteund en ook sociaalmaatschappelijk in een hele andere situatie kwam, lukte het uw cliënt om het overmatige alcoholgebruik te staken.
Er was dus therapie voor de PTSS nodig om met het overmatig gebruik te kunnen stoppen.
Overmatig alcoholgebruik en alcoholmisbruik zijn naar mening van mijn collega nooit een bewuste keuze. Er is geen enkele patiënt die bewust en vanuit een volkomen autonomie, zonder dat hij door gevoelens van onwel bevinden of klachten zoals die bestaan bij een PTSS, overmatig alcohol zal gaan gebruiken. Daarvan is ook bij uw cliënt geen sprake geweest.
Ten onrechte wordt ons inziens het alcoholmisbruik dan ook niet dienstgerelateerd geacht. Het alcoholmisbruik is voortgekomen uit de PTSS die dienstgerelateerd is en het alcoholmisbruik hangt daarmee naar onze mening ook oorzakelijk samen.”
Nu [naam 3] automedicatie om de PTSS klachten te dempen als reden voor het alcoholmisbruik van eiser onderschrijft, volgt de rechtbank de conclusie van [naam 1] en [naam 2] dat sprake is van verergerend dienstverband tussen de stoornis in het alcoholgebruik van eiser en de militaire dienst. Dit betekent dat de staatssecretaris ten onrechte geen dienstverband heeft aangenomen.
5.18.
De rechtbank benadrukt bovendien dat, volgens het PTSS-protocol, de militair in voorkomende gevallen het voordeel van de twijfel dient te krijgen en dat de PTSS in meer dan 75% van de gevallen gepaard gaat met co-morbiditeit.
Conclusie en gevolgen
6.1.
Het beroep is gegrond voor zover de staatssecretaris heeft geweigerd dienstverband te aanvaarden voor de stoornis in alcoholgebruik. De rechtbank zal het bestreden besluit in zoverre vernietigen en zelf in de zaak voorzien door te bepalen dat per 22 oktober 2020 invaliditeit met dienstverband wordt aanvaard voor de alcoholstoornis en door te bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit. Voor het overige is het beroep ongegrond.Rechtbank Den Haag 15 augustus 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:20643
zie ook:
RBDHA 150825-2 PTSS na uitzending naar Bosnië; zelfmedicatie met alcohol; invaliditeit met dienstverband
4.13.
De rechtbank stelt op basis van de psychiatrische expertise van [naam 2] vast dat de stoornis in het alcoholgebruik eind 2020 lijkt te zijn ontstaan. De toename van het gebruik van alcohol gaat volgens de psychiater samen met de toename van klachten die zijn toe te schrijven aan de PTSS. De (bezwaar)verzekeringsarts had dan ook de vraag moeten beantwoorden of aannemelijk is dat de dienst een duidelijk aanwezige factor is geweest bij het ontstaan of tot uiting komen van de stoornis in het alcoholgebruik van eiser in plaats van de vraag of aannemelijk is dat de stoornis in alcoholgebruik van eiser in overwegende mate (in de zin van meer dan 50%) is ontstaan of tot uiting is gekomen door de dienst. Hierdoor is sprake van een motiveringsgebrek5. Dit betekent dat het beroep gegrond is en het bestreden besluit moet worden vernietigd voor zover daarbij eisers bezwaar tegen het besluit van
14 december 2023 ongegrond is verklaard.
4.14.
Los van het voorgaande overweegt de rechtbank verder dat zij, anders dan de bezwaarverzekeringsarts, van oordeel is dat eisers betoog, dat de drie factoren die volgens [naam 2] ook een rol spelen bij het ontstaan van de stoornis in alcoholgebruik juist onderdeel zijn van de PTSS, onvoldoende is geadresseerd. Eiser stelt dat [naam 2] heeft geconcludeerd dat er een etiologische relatie is tot de uitzendervaringen. Daar waar [naam 2] geen uitspraak kan doen over de oorzaak van de relatieproblematiek en hij als psychiater niet kan beoordelen of het verlies van werk in 2022 het gevolg is van de klachten en beperkingen ten gevolge van de PTSS, lag het op de weg van de bezwaarverzekeringsarts hier nadere vragen over te stellen aan eiser en/of (nader) te motiveren waarom deze factoren naast de ervaringen tijdens de uitzending toch ook een rol spelen bij het ontstaan van de stoornis in alcoholgebruik en ervoor zorgen dat de dienst geen duidelijk aanwezige factor is bij het ontstaan of tot uiting komen van de stoornis in het alcoholgebruik. De bezwaarverzekeringsarts kon niet volstaan met de enkele overweging dat in voldoende mate inhoudelijk is ingegaan op de bezwaargronden.
4.16.
In beroep stelt eiser zich eveneens op het standpunt dat twee factoren (relatieproblemen en verlies van werk in 2022) in relatie staan tot de PTSS (waarvoor dienstverband is erkend) en dat de derde overgebleven factor (persoonlijkheidskenmerken) zelfstandig niet kan leiden tot een stoornis in alcoholgebruik. Hierdoor kan volgens eiser niet anders dan geconcludeerd worden dat er sprake is van een verergerend dienstverband. Eiser heeft dit standpunt uitvoerig onderbouwd. De staatssecretaris heeft de nadere gronden van het beroep niet voor een commentaar voorgelegd aan de bezwaarverzekeringsarts.
4.17.
De staatssecretaris zal opnieuw moeten beslissen op het bezwaar van eiser tegen de weigering verergerend dienstverband te aanvaarden voor de stoornis in alcoholgebruik. De rechtbank geeft de staatssecretaris in ieder geval ook mee dat zij eisers betoog dat het verlies van werk in 2022 niet kan hebben bijgedragen aan het ontstaan van de stoornis alcohol aannemelijk vindt. De psychiater heeft immers vastgesteld dat de stoornis in alcoholgebruik in 2020 is ontstaan, terwijl eiser zijn werk vanaf 2022 niet meer heeft kunnen uitvoeren.
4.18.
De rechtbank benadrukt bovendien dat, volgens het PTTS Protocol, de militair in voorkomende gevallen het voordeel van de twijfel dient te krijgen en dat de PTSS in meer dan 75% van de gevallen gepaard gaat met co-morbiditeit.
Conclusie en gevolgen
5.1.
Het beroep is gegrond omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De rechtbank ziet geen reden om de rechtsgevolgen van het besluit in stand te laten of zelf een beslissing te nemen. Dit omdat hiervoor nader onderzoek door de staatssecretaris nodig is. Ook draagt de rechtbank niet aan de staatssecretaris op om het gebrek te herstellen met een betere motivering of een ander besluit (een zogenoemde bestuurlijke lus). Dit omdat dit volgens de rechtbank geen doelmatige en efficiënte manier is om de zaak af te doen. De staatssecretaris zal binnen 8 weken na de datum van deze uitspraak opnieuw op het bezwaar van eiser moeten beslissen met inachtneming van wat de rechtbank in deze uitspraak heeft overwogen.Rechtbank Den Haag 15 augustus 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:20644
Met dank aan mr. Mitchel Van Gool, Dolderman Letselschade Advocaten
