Rb Almelo 290311 werkgever voor 53% schadevergoedingsplichtig voor schade als gevolg van rugklachten
- Meer over dit onderwerp:
Rb Almelo 290311 werkgever voor 53% schadevergoedingsplichtig voor schade als gevolg van rugklachten
1. De kantonrechter neemt hierover hetgeen dienaangaande in het tussenvonnis d.d. 5 januari 2010 is overwogen en beslist. Ingevolge dat tussenvonnis diende K. te bewijzen dat:
a. Er sprake is of was van arbeidsongeschiktheid bij K.;
b. Die arbeidsongeschiktheid het gevolg is van de wijze van uitoefening van de werkzaamheden bij Van Merksteijn.
2. ad a. Hiertoe hebben de navolgende getuigen verklaard:
Getuige Sari: ., Hij heeft van 1994 tot 2002 op dezelfde afdeling gewerkt als waarop K. werkte. Eerst kon K. alles. De laatste jaren had hij klachten, met name rugpijn. Ook de ploegbaas zei dat K. niet meer alles kon doen, zoals het afbinden, noch met de korte, noch met de lange draad. Ook kon K. niet bukken. Sari hielp hem met het vastbinden van matten. Voor de rug van Sari is het afbinden niet zwaar, maar voor K. wel. Hij heeft K. gevraagd, waarom hij moest helpen. K. zei: "ik heb rugpijn". Hij, Sari, zag dat K. rugpijn had, omdat hij met de hand aan zijn rug voelde. In 2001 heeft hij K. af en toe geholpen. In 2002 3 weken achter elkaar. De' draad die K. moest doorknippen was een dubbele draad van, naar hij dacht, 8 mm dik, maar het kan ook 6 á 10 mm dik zijn geweest".
Getuige Aydin: •• Ik heb ongeveer 9 jaar met K. op dezelfde afdeling gewerkt. Af en toe moest hij K. helpen en wel met pakketten vasthouden. Hij moet dan met de lange draad afbinden. Hij vond het zwaar werk, omdat hij met de rug in vooroverbogen toestand draaiend de draad moest afdraaien. Hij heeft er geen rugklachten aan overgehouden. Hij weet niet waarom K. rugklachten had. Zijn chef zei dat K. moest samenwerken in verband met zijn slechte rug. K. klaagde over rugpijn".
Getuige Karahan: •• Ik heb van 1997 tot en met 2009 bij Van Merksteijn gewerkt. Ik heb gehoord dat K. klaagde over rugpijn. Af en toe hielp ik hem. Het is zwaar werk. Ik heb rugklachten gehad en die heb ik nog steeds. K. had het over de dikke draad, ook ik werkte drie jaar aan de dikke draad zonder te ruilen. Daardoor heb ik rugklachten.
3. De conclusie van het verzekeringsgeneeskundig onderzoek van 6 mei 2003 luidt dat er afwijkende bevindingen werden vastgesteld. Deze bevindingen zijn een rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek. Hierdoor is belanghebbende aangewezen op werkzaamheden, waarbij belanghebbende de rug niet te zwaar behoeft te belasten.
De orthopedische expertise van dr. C.M.T. Plas mans van 22 april 2008 wijst op een, op orthopedisch vakgebied, geïsoleerde discopathie op het niveau L5-S I met een geringe retropositie van het corpus L5 ten opzichte van L1. Er is bij betrokkene sprake van een blijvend functie verlies op orthopedisch vakgebied. Betrokkene heeft beperkingen inzake
het voluit tillen en dragen van iets zwaardere voorwerpen, het sjouwen en duwen aan zwaardere objecten en het staan en zitten. Ook het verrichten van klussen boven de macht stuit bij betrokkene op problemen.
4. Naar het oordeel van de kantonrechter leiden voormelde bevindingen in samenhang met voormelde getuigenverklaringen tot de conclusie dat K. ten tijde van het einde van het dienstverband bij Van Merksteijn (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt was en dat nu ook nog (gedeeltelijk) is.
5. ad. b: De kantonrechter neemt hierbij de reeds hierboven geciteerde getuigenverklaringen in aanmerking. In aanvulling daarop hebben de getuigen nog verklaard:
Getuige Sari:" We mochten zelf de lasmachine niet afstellen op sneller of langzamer werken. Eerst kregen we een bonus of premie. Hoe meer je maakte, hoe meer je kreeg. Iedereen werkte toen heel hard voor een hogere productie. Dat is later afgeschaft. Het doorknippen van de dikke draad, dat was een dubbele draad, wat K. moest doen. ging alleen met de grote schaar van, naar hij denkt, 8 kilo zwaar. Dat ging met de handschaar' ,
Getuige Aydin: " Ik heb nooit geleerd hoe je goed kan werken zonder rugpijn te krijgen. Vroeger was er premiewerk. Hoe meer productie, hoe meer premie".
Getuige Karahan: " Ik hoorde K. praten over draad van 6 á 7 mm dikte. Hij noemde het de dikke draad. Metaalscharen wegen, denk ik, 3 á 5 kilo. Van Merksteijn werkte alleen voor de productie, niet voor de mensen. Tot ongeveer het jaar 2000 was er een premiesysteem voor de vaste werknemers. Hoe meer kilometers hoe meer geld. We mochten de snelheid van de machines niet zelf afstellen. Toen K. bij Van Merksteijn werkte ging het alleen om het maken van productie".
Getuige Swartjes, technical manager bij Van Merksteijn. " Voor zover ik mij herinner heeft K. voornamelijk op lasmachine nr 14 gezeten. Ik werk sedert 1992 op de vestiging Almelo van Van Merksteijn. Tijdens het dienstverband van K. is er een cursus op het bedrijf geweest, waarbij men leerde hoe de rug te gebruiken. K. was op de dag van instructie ziek. De scharen wogen toen 2 á 3 kilo. Dat waren de scharen waannee K. werkte. K. is niet ingegaan op het aanbod van een persoonlijke rugtraining. Het premiestelsel bestond uit een basisloon en extra verdiensten. De toegevoegde waarde van het premiestelsel was gelegen in het stimuleren van de werknemers om alert te zijn op het functioneren van de machine en het bij storing snel te laten verhelpen".
6. De kantonrechter heeft tijdens de gerechtelijke plaatsopneming van de fabriekshallen van Van Merksteijn op 27 augustus 2010 ook de lasmachine in ogenschouw genomen van het type waannee K. had gewerkt. De machine en het productieproces waren ten tijde van de descente niet veranderd ten opzichte van de tijd dat K. bij Van Merktsteijn
werkte. Wel is het premie- of bonussysteem om een hogere productie te verkrijgen afgeschaft.
K. was aanwezig tijdens de descente en heeft toen het een en ander bevestigd. Ook heeft hij gesteld dat gemiddeld eens per twee weken de bovenkraan niet beschikbaar was voor het tillen van pakketten matten, zodat K. dat zelf moest doen.
7.De kantonrechter overweegt dat met name het afbinden van de pakketten met matten met draad en het daarna doorknippen van draad haar zeer rugbelastend leken. Het samenbinden gebeurt door op meerdere plaatsen draad door de matten te halen en daarna die draad met de uiteinden samen te draaien en dan af te knippen. Dat alles wordt in voorovergebogen houding verricht, waarbij bij het samen draaien van de draad met de armen en de rug draaiende bewegingen moeten worden gemaakt. Het doorknippen van de draad met een zware metaalschaar vergt, eveneens in gebogen houding, enige krachtsinspanning. En dat alles ongeveer 30 keer per uur in de tijd dat K. bij Van
Merksteijn werkte.
De orthopeed dr. Plasmans bevestigt zulks, waar hij op bladzijde 9 van zijn rapport stelt: " er kan gesproken worden van een klachtenbron op de lumbosacrale overgang ontstaan in aansluiting aan een JO-jarige arbeidsrelatie met de werkgever. Op de werkvloer moet ± 30 maal per uur een belastende torderende beweging lumbaal worden gemaakt bij het maken van staal matten, waarbij met een metaaldraad met een dikte van 5mm de stalen matten afgebonden moeten worden" .
8.Naar het oordeel van de kantonrechter is in het licht van het hiervoor overwogene bewezen dat de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van de wijze van uitoefening van de werkzaamheden bij Van Merksteijn. Dit wordt ook ondersteund door het rapport uit 2003 van de verzekeringsarts J.W. van Zadelhoff: " bij het onderzoek werden afwijkende bevindingen vastgesteld, welke een rechtstreeks gevolg zijn van een ziekte of gebrek. Hierdoor is belanghebbende aangewezen op werkzaamheden, waarbij belanghebbende de rug niet te zwaar behoeft te belasten. Belanghebbende kan de huidige
mogelijkheden duurzaam benutten.
9. Echter uit de getuigenverhoren van Sari en Swartjes blijkt dat niet alle werknemers die het zelfde werk verrichten als K. rugklachten kregen of in de WAO belandden. Het niet in de WAO belandden zegt niet alles. Er wordt immers gekeken naar de mogelijkheid om andere (in dit geval) niet rugbelastende werkzaamheden te verrichten.
10. K. heeft drs. H. Donkers, medisch adviseurlbedrijfsarts/verzekeringsarts. advies gevraagd omtrent de vragen over causaliteit en mate van toekenning van de factor arbeid bij Van Merksteijn. Deze stelt in zijn conclusie, gebaseerd op de wetenschappelijke inzichten van het Nederland Kenniscentrum Arbeid en Klachten, dat de mate waarin de rugklachten zijn veroorzaakt als gevolg van de uitoefening van de functie van draad bewerken lasmachine B is te bepalen op 53%. Voor het overige kunnen dus andere factoren van invloed zijn geweest op het ontstaan van de arbeidsongeschiktheid van K. voor zijn oorspronkelijke werk.
11. De kantonrechter neemt deze bevinding over. Zij acht Van Merksteijn aansprakelijk voor het ontstaan van die arbeidsongeschiktheid voor de oorspronkelijke functie van K.. Hoewel met name het tot die functie behorende afbinden van pakketten niet, gezien de aard van de werkzaamheden met beveiliging of andere vanuit de zorgplicht van de
werkgever te nemen maatregelen, valt te voorkomen, had Van Merksteijn juist in verband hiermee, de werkdruk bestaande uit het hoge tempo, dienen te verminderen. Automatisering van die werkzaamheden is kennelijk (nog) niet mogelijk.
12. De kantonrechter zal derhalve de vordering van K., als subsidiair, verminderd, toewijzen in die zin dat wegens ondermeer verlies aan verdienvermogen en smartengeld aan materiële en immateriële schade een voorschot aan K. wordt verstrekt van 53 % van € 30.000,- en 53% van de schadevergoeding voor geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade nader op te maken bij staat met rente vanaf 2 september 2002.
Tevens zal de kantonrechter, gelet op de vermindering van eis, Van Merksteijn veroordelen in de kosten van het rapport van drs. Donkers alsmede de buitengerechtelijke incassokosten gemaakt door Wout van Veen Advocaten. De kosten wegens rapportage Bureau Beroepsziekten FNV kunnen niet op Van Merksteijn verhaald worden. Het rapport bevindt zich zelfs niet bij de processtukken.
13. Van Merksteijn zal als voor het merendeel in het ongelijkgestelde partij in de proceskosten veroordeelt worden. Letselschademagazine.nl
Met dank aan mr. E. Dorenbosch, Bosch en Berg advocaten , voor het inzenden van deze uitspraak.