Rb Almelo 090108 fietser valt op natte spoorwegovergang; laat vereiste oplettenheid na
- Meer over dit onderwerp:
Rb Almelo 090108 fietser valt op natte spoorwegovergang; laat vereiste oplettenheid en voorzichtigheid na
13. Een spoorwegovergang valt onder de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de spoorwegbeheerder en de wegbeheerder. De belangen van de spoorwegbeheerder en de wegbeheerder gaan grotendeels gelijk op. Beiden hebben belang bij een zo veilig mogelijke overgang. Het spoorwegnet met de daarin aanwezige overwegen is eigendom van de Staat terwijl het beheer van alle hoofdspoorwegen van Nederland en de daarbij behorende spoorweginfrastructuur is opgedragen aan de spoorwegbeheerder. Sinds 1 januari 2005 is dat Prorail B.V., gedaagde sub 2.
De bepaling over de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de spoorwegbeheerder ten aanzien van gebreken aan de spoorwegovergang en de spoorweginfrastructuur was neergelegd in artikel 16 spoorwegnet, maar is nu neergelegd in artikel 8:1661 lid 2 BW juncto artikel 6:174 BW. Artikel 8:1661 lid 2 BW luidt als volgt:
“de aansprakelijkheid op grond van artikel 174 van boek 6 ten aanzien van de spoorweginfrastructuur rust op de beheerder”. De beheerder van de spoorweginfrastructuur is gedefinieerd als de beheerder bedoeld in artikel 1 onder h van de spoorwegwet dan wel, indien die bepaling niet van toepassing is, degene die de spoorweginfrastructuur ter beschikking stelt.
Onder spoorweginfrastructuur wordt onder meer begrepen: gelijkvloerse kruisingen, met inbegrip van inrichtingen ter verzekering van de verkeersveiligheid, installaties voor de veiligheid, het seinwezen en de verlichtingsinstallaties die nodig zijn voor de afwikkeling en de veiligheid van het verkeer, maar ook bermen, hagen, hekken en taludbekledingen.
Prorail is als spoorwegbeheerder onder meer verantwoordelijk voor het onderhoud van de rails, de overwegbevloering, de schrikhekken en de beveiligingsinstallatie. Onder de beheerstaak valt ook het functieherstel na storingen, de vervanging/vernieuwing van onderdelen en renovatie.
De wegbeheerder is verantwoordelijk voor het onderhoud van de aan de spoorwegovergang grenzende openbare weg tot aan de overwegbevloering. De wegbeheerder onderhoudt ook de daarbij behorende infrastructuur, zoals de verkeersborden in de eigen weg berm. De wegbeheerder zal immers moeten zorgen voor adequate bebording waarmee de weggebruiker tijdig wordt geattendeerd op de nadering van de spoorwegovergang. Aldus “aansprakelijkheid van de wegbeheerder” uitgegeven door de ANWB.
X heeft gesteld dat zij op de spoorwegovergang ter hoogte van de spoorwegrails ten val is gekomen doordat de overwegbevloering en de rails nat waren ten gevolge van regen. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat X niet kan worden ontvangen in haar vordering jegens de gemeente nu deze slechts verantwoordelijk is voor het onderhoud van de openbare weg grenzend aan de overwegbevloering.
14. Vaststaat, althans is niet door X weersproken, dat de spoorwegovergang aan de Bentheimerstraat destijds na 1996 na werkzaamheden verkeerde in een goede conditie en ook tijdens controlebezoeken is nadien vastgesteld dat zij in goede conditie bleef. Er is derhalve geen sprake van, dat bijvoorbeeld door verzakkingen of oneffenheden het fietsen over de spoorwegovergang bemoeilijkt werd en gevaar opleverde voor weggebruikers zoals fietsers. Vervolgens de vraag of deze in goede conditie verkerende kruising van de spoorwegovergang Bentheimstraat met de weg een groter gevaar voor fietsers in het leven riep dan waarop een “normaal mens” bedacht moet zijn. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet het geval. Met behulp van een geometrische driehoek heeft de rechtbank vastgesteld dat het spoor de rijksweg met een hoek van 23 graden kruist (Prorail heeft gesteld 22 graden). Onbetwist is dat de spoorstaven dwars gemeten circa 7 cm breed zijn. Niet gesteld noch gebleken is dat de hoek van de spoorstaven met de weg ertoe hebben geleid dat X met haar fiets is komen vast te zitten tussen overwegbevloering en rails, doch is uitgegleden en dan is het onduidelijk of dit over alleen de overwegbevloering was of over overwegbevloering en rails. Er van uitgaande dat de rails mede een rol heeft gespeeld dan heeft Prorail terecht aangevoerd, dat indien men de spoorstaven haaks met een hoek van 90 graden zou oversteken dit samen 14 cm zouden beslaan en bij een hoek van 23 graden circa 9 cm ofwel totaal 18 cm bij het oversteken van de spoorwegovergang. Zulks betekent naar het oordeel van de rechtbank dat indien men normaal en voorzichtig fietst bij een goed zicht en dat moet het daar zijn geweest op dat moment want het was overdag, een fietser de spoorwegovergang zonder problemen moet kunnen oversteken zeker als men rustig fietst en de rails in een wat mindere schuine hoek passeert. Ter vergelijking diene nog, dat bij de huidige spoorwegovergang de hoek tussen rails en weg circa 75 graden bedraagt en ook dan zal men bij nat weer kunnen vallen, maar ook daarvoor hoeft Prorail niet te waarschuwen, nu het voor de hand liggend is dat zo’n spoorwegovergang bij nat weer glibberig is. Van de weggebruiker mag dan worden verwacht zo’n overgang met de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid over te steken en dat heeft X blijkbaar destijds achterwege gelaten. Dat X niet bekend was in de omgeving verandert daar niets aan naar het oordeel van de rechtbank, eerder zou men in zo’n geval nog grotere voorzichtigheid verwachten bij het oversteken van een spoorwegovergang bij nat weer.
15. Het vorenoverwogene betekent dat de vordering van X zal worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij zal X zowel jegens de gemeente als jegens Prorail in de proceskosten worden verwezen. LJN BC4628