RBAMS 110725 gemeente niet aansprakelijk voor val met fiets op Zuidplein in Amsterdam; wegdek niet glad of gevaarzettend
- Meer over dit onderwerp:
RBAMS 110725 gemeente niet aansprakelijk voor val met fiets op Zuidplein in Amsterdam; wegdek niet glad of gevaarzettend
2De beoordeling
Wat is de kern?
2.1.
[eiser] stelt dat hij op 21 mei 2024 met zijn vouwfiets is uitgegleden en vervolgens is gevallen op het Zuidplein in Amsterdam, waardoor hij zijn schouder op drie verschillende plekken heeft gebroken. [eiser] stelt Gemeente Amsterdam aansprakelijk voor de schade die hij daardoor heeft geleden van € 7.965,16 en mogelijk nog zal lijden in de toekomst. Gemeente Amsterdam betwist dat [eiser] überhaupt gevallen is, dat zij daarvoor aansprakelijk zou zijn en dat [eiser] schade heeft geleden.
2.2.
De kantonrechter oordeelt dat Gemeente Amsterdam niet aansprakelijk is, omdat het Zuidplein waarop [eiser] zou zijn gevallen niet gebrekkig of gevaarlijk is. De kantonrechter wijst de vorderingen van [eiser] af en veroordeelt [eiser] in de kosten van deze procedure.
Wat is er gebeurd?
2.3.
Op 21 mei 2024 fietste [eiser] rond 18.30 uur met zijn vouwfiets over het fietspad op het Zuidplein in Amsterdam, vanaf de kant van de Strawinskylaan richting het treinstation Amsterdam Zuid.
2.4.
Ter verduidelijking van de verkeerssituatie daar, worden hierna foto’s van de situatie ter plaatse ingevoegd, die bij de conclusie van antwoord zijn overgelegd:
NB: het rode kruis op de afbeelding is toegevoegd door Gemeente Amsterdam
2.5.
Zoals te zien op de bovenste foto, staat er links van het fietspad een verkeersbord. Dat is een G12 verkeersbord. Volgens het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990), bijlage 1, staat dit bord voor: ‘Einde verplicht fietspad’. Dit betekent dat fietsers na dat bord moeten doorfietsen op de rijbaan, indien er een rijbaan beschikbaar is. Op het Zuidplein is geen rijbaan waarop fietsers verder kunnen fietsen, dus fietsers moeten daar afstappen en te voet verder gaan. Op de onderste foto is een dunne rij tegels te zien met een bolling aan de bovenkant, zogenaamde (kleine) “biggenruggen”. Die biggenruggen dienen om de snelheid van oneigenlijke fietsers, dus fietsers die niet afstappen, af te remmen.
2.6.
[eiser] stelt dat hij gevallen is op het Zuidplein. [eiser] weet niet precies hoe hij ten val is gekomen, maar hij vermoedt dat het door de gladde tegels na de biggenruggen komt, of door de biggenruggen, of door een combinatie van die twee. Het regende op 21 mei 2024 waardoor de tegels volgens [eiser] glad waren. Door de val heeft [eiser] zijn schouder op drie plekken gebroken.
2.7.
[eiser] stelt dat Gemeente Amsterdam als wegbeheerder verantwoordelijk is voor het onderhoud van het Zuidplein. Volgens [eiser] is het Zuidplein gebrekkig dan wel gevaarlijk, en is hij daardoor gevallen. Daarom vordert [eiser] een verklaring voor recht dat Gemeente Amsterdam onrechtmatig heeft gehandeld en de schade moet vergoeden die [eiser] heeft geleden. Door de val kon [eiser] tot en met juli niet van het station naar zijn gezin lopen in [plaats] en heeft hij de taxi moeten nemen. Hij vordert daarom de taxikosten die hij gemaakt heeft in die periode, ter hoogte van € 363,86. Ook vordert hij vergoeding van zijn medicijnen van € 11,00, medische kosten van € 750,30, gemist inkomen van € 1.840,00 en immateriële schade ter hoogte van € 5.000,00. In totaal vordert [eiser] betaling van € 7.965,16 aan schade en eventuele toekomstige schade. Verder vordert [eiser] dat de kantonrechter Gemeente Amsterdam verplicht of adviseert om de verkeerssituatie bij het Zuidplein te verbeteren.
2.8.
Gemeente Amsterdam betwist, bij gebrek aan bewijs op dit punt, dat [eiser] (op de door hem beschreven wijze) is gevallen op het Zuidplein. Gemeente Amsterdam betwist verder dat het Zuidplein gebrekkig of gevaarlijk zou zijn.
Het juridisch kader van deze zaak
2.9.
[eiser] baseert zijn vordering op grond van artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek (BW) en artikel 6:162 BW. In artikel 6:174 BW staat dat de bezitter van een opstal (in dit geval de weg) die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, in principe aansprakelijk is wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt. Op grond van artikel 6:162 BW kan een wegbeheerder daarnaast aansprakelijk zijn als zij haar zorgplicht heeft geschonden. Dat is het geval als de toestand van de weg de veiligheid van personen en zaken dermate in gevaar heeft gebracht, dat het als gevaarzettend moet worden aangemerkt.
2.10.
Omdat [eiser] vordert dat de kantonrechter oordeelt dat Gemeente Amsterdam aansprakelijk is voor zijn schade en die schade moet vergoeden, rust op [eiser] de stelplicht en bewijslast (artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Dat betekent dat [eiser] moet stellen en zo nodig bewijzen dat het Zuidplein gebrekkig dan wel gevaarlijk is, dat het Zuidplein daarom een gevaar oplevert voor personen of zaken en dat dit gevaar zich heeft verwezenlijkt.
De toedracht
2.11.
De vraag of [eiser] daadwerkelijk op 21 mei 2024 is gevallen op het Zuidplein, zoals hij stelt en Gemeente Amsterdam betwist, kan onbeantwoord blijven. De kantonrechter komt hierna namelijk tot de conclusie dat, ook als ervan wordt uitgegaan dat [eiser] op het Zuidplein is gevallen, zijn vorderingen niet toewijsbaar zijn. De verkeerssituatie op het Zuidplein is namelijk niet gevaarlijk of gebrekkig en voldoet aan de eisen die men daaraan mag stellen in de gegeven omstandigheden. De volgende overwegingen leiden tot die conclusie.
De verkeerssituatie op het Zuidplein voldoet aan de eisen die men daaraan mag stellen
2.12.
[eiser] stelt dat het Zuidplein gebrekkig dan wel gevaarlijk is, vanwege verschillende redenen. Het verkeersbord G12 betekent dat het verplichte fietspad eindigt, maar er is geen rijbaan waar de fietsers (onverplicht) op door kunnen fietsen. Dit leidt ertoe dat iedereen na het verkeersbord gewoon blijft doorfietsen, zoals ook volgt uit de video die [eiser] heeft overgelegd. Dat maakt de situatie onduidelijk en daarmee gevaarlijk, aldus [eiser] . Verder is de combinatie van de gladde tegels aan het einde van het fietspad en de enkele rij biggenruggen gevaarlijk, omdat fietsers, die dus doorfietsen, daar gemakkelijk door vallen, in het bijzonder als de tegels nat zijn geworden door regen zoals op 21 mei 2024 het geval was. Dit is volgens [eiser] juist op die plek gevaarlijk, omdat verkeersdeelnemers rondom een station minder oplettend zijn: zij zijn bezig met op tijd zijn voor de trein of andere afleidende gedachten.
2.13.
Gemeente Amsterdam betwist dat het Zuidplein gebrekkig of gevaarlijk is. Dat onderbouwt zij met het verslag van de schouw die ze heeft laten uitvoeren op 10 juli 2024, kort nadat [eiser] Gemeente Amsterdam aansprakelijk had gesteld voor de schade van zijn val. In het verslag van de schouw staat dat op sommige plekken op het Zuidplein wel water blijft liggen, maar dat dit niet hinderlijk is voor fietsers of voetgangers. Ook worden de klinkers niet glad als het regent. Het verslag erkent dat, hoewel dat niet is toegestaan, iedereen doorfietst na het verkeersbord en licht toe dat die biggenruggetjes juist bedoeld zijn om de vaart van oneigenlijke fietsers af te remmen. De conclusie van het verslag is dat er op het Zuidplein geen belemmeringen zijn om stapvoets te fietsen en te lopen. De biggenruggetjes verkeren ook in goede staat: er ontbreken geen stukken, zoals door de melder ( [eiser] ) was aangegeven. Daarnaast stelt Gemeente Amsterdam dat van een verkeersdeelnemer ook de nodige oplettendheid verwacht mag worden, zeker op een druk punt zoals het Zuidplein. Dat geldt des te meer voor verkeersdeelnemers die de verkeerssituatie daar kennen, zoals [eiser] , aldus Gemeente Amsterdam.
2.14.
De kantonrechter oordeelt dat het Zuidplein niet gebrekkig of gevaarlijk is. Niet in geschil is dat vrijwel niemand van de fiets afstapt na het passeren van het verkeersbord. Dit rechtvaardigt de conclusie dat de situatie ter plaatse (ondanks het verkeersbord en ondanks de markeringen op het wegdek) ofwel onvoldoende duidelijk is, zoals [eiser] stelt, ofwel dat fietsers onvoldoende aanleiding zien om de instructie van het verkeersbord G12 na te leven. In beide gevallen leidt dat nog niet tot de conclusie dat ook sprake is van de gebrekkige of gevaarlijke situatie zoals [eiser] die schetst. [eiser] spitst zijn betoog namelijk toe op (de staat van) het wegdek, terwijl uit de schouw, waarin ook de biggenruggetjes zijn benoemd, blijkt dat er geen belemmeringen zijn om op het Zuidplein stapvoets te fietsen of te lopen. Ook blijkt uit het schouwverslag dat het wegdek niet glad of gevaarzettend is. Dat fietsers ter plaatse gehaast zullen zijn (want de trein zullen willen halen), neemt niet weg dat ze daar niet mogen fietsen en, gezien de biggenruggetjes, in elk geval niet snel zullen/kunnen fietsen als ze dat dan toch doen. Afgezet tegen de in het schouwverslag gegeven toelichting, heeft [eiser] zijn stelling dat van een gebrekkige of gevaarzettende situatie sprake is en dat Gemeente Amsterdam in relatie tot het Zuidplein een op haar rustende zorgplicht heeft geschonden, onvoldoende onderbouwd. Ook speelt mee dat [eiser] geregeld op het Zuidplein komt en bekend is met de verkeerssituatie daar. Daarom mag van [eiser] een zekere oplettendheid (en wetenschap van wat wel en niet mag) verwacht worden.
2.15.
De kantonrechter zal niet overgaan tot het toepassen van de omkeringsregel, zoals door [eiser] verzocht. Daar is alleen ruimte voor indien Gemeente Amsterdam een norm zou hebben geschonden waardoor het Zuidplein niet voldoet aan de eisen die men daaraan mag stellen of gevaarzettend is. Omdat de kantonrechter heeft geoordeeld dat hiervan geen sprake is, kan de omkeringsregel ook niet worden toegepast.
2.16.
Omdat geen sprake is van een gebrekkige of gevaarlijke verkeerssituatie of van een zorgplichtschending, is Gemeente Amsterdam niet aansprakelijk voor het gestelde ongeval en de schade van [eiser] . De kantonrechter wijst daarom de gevorderde verklaring voor recht dat Gemeente Amsterdam aansprakelijk is jegens [eiser] , af. Ook wijst de kantonrechter om dezelfde reden de vordering tot vergoeding van zowel de geleden als eventueel toekomstige schade af. Aan de vraag of, en in welke mate, [eiser] (letsel)schade heeft geleden, wordt niet toegekomen.
Gemeente Amsterdam hoeft het Zuidplein niet aan te passen
2.17.
Tot slot vordert [eiser] dat de kantonrechter Gemeente Amsterdam (adviseert of) oplegt om het Zuidplein veiliger te maken. Los van de vraag wat de status zou zijn van een uitgesproken advies en of de kantonrechter een dergelijke verplichting kan opleggen, zal de kantonrechter deze vordering ook afwijzen, omdat hiervoor geoordeeld is dat het Zuidplein niet gebrekkig of gevaarlijk is.
De proceskosten
2.18.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Gemeente Amsterdam worden begroot op:
|
- salaris gemachtigde |
€ |
678,00 |
(2 punten × € 339,00) |
|
|
- nakosten |
€ |
135,00 |
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing) |
|
|
Totaal |
€ |
813,00 |
2.19.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing. Rechtbank Amsterdam 11 juli 2025, ECLI:NL:RBAMS:2025:6802