Overslaan en naar de inhoud gaan

RBZWB 071122 schade-uitkering vanwege VAV zelfstandig ondernemer niet belast

RBZWB 071122 schade-uitkering vanwege VAV zelfstandig ondernemer niet belast

1
Inleiding

1.1.
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van belanghebbende tegen de uitspraken op bezwaar van de inspecteur van 21 april 2021 en 11 mei 2021.

1.2.
De inspecteur heeft aan belanghebbende voor de jaren 2014 en 2015 navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) en premie Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd. Gelijktijdig met het opleggen van de aanslagen is aan belanghebbende bij beschikkingen belastingrente in rekening gebracht.

1.3.
De inspecteur heeft de bezwaren van belanghebbende tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 2014 en 2015 gegrond verklaard en de navorderingsaanslagen verminderd. De bezwaren tegen de navorderingsaanslag Zvw over de jaren 2014 en 2015 heeft de inspecteur ongegrond verklaard. Aan belanghebbende is geen kostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend.

1.4.
De rechtbank heeft de beroepen op 15 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: belanghebbende, zijn gemachtigde en [partner] , en namens de inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

2
Feiten

2.1.
Belanghebbende is geboren op [geboortedatum] 1973.

2.2.
Belanghebbende en zijn partner [partner] zijn op 19 juni 2012 in Parijs betrokken geraakt bij een beroving en aansluitend een verkeersongeval waarbij zij tegen een stilstaande betonwagen zijn aangereden. Als gevolg daarvan heeft belanghebbende een langdurig medisch traject doorlopen en uiteindelijk blijvend lichamelijk letsel overgehouden.

2.3.
Belanghebbende was in de onderhavige jaren ondernemer in de zin van artikel 3.4 van de Wet IB 2001. In de jaren voorafgaand aan het verkeersongeval dreef belanghebbende een eenmanszaak onder de naam [eenmanszaak 1] en een eenmanszaak onder de naam [eenmanszaak 2] . De activiteiten van [eenmanszaak 1] bestonden uit markthandel in groente en fruit op de markt, en de activiteiten van [eenmanszaak 2] bestonden uit de verhuur van chalets voor oliebollenkramen en het exploiteren van een groothandel in snacks voor cafetaria. Daarnaast was belanghebbende directeur-grootaandeelhouder van [BV] Na het ongeval is [BV] ontbonden en zijn ook de activiteiten van [eenmanszaak 2] zo goed als beëindigd.

2.4.
Belanghebbende had ten tijde van het ongeval geen arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het voertuig was WAM en SVI verzekerd bij Achmea Schadeverzekeringen N.V., handelend onder de naam Interpolis (hierna: Interpolis). Interpolis heeft de aansprakelijkheid erkend.

2.5.
In een proces-verbaal dat door de Franse politie is opgemaakt naar aanleiding van het ongeval is onder meer vermeld:

Restitution effectuee

( ... )

--- 1 portefeuille de couleur noire contenant la somme de huit mille cinq cent euros (8500 euros) se décomposant comme suit. ---

---Cent cinquante billets de cinquante euros, (150 x 50), soit sept mille cinq cent euros (7500 euros). -------

---Cinquante billets de vingt euros (50 X 20), soit mille euros (1000 euros).”

2.6.
In het voorlopige expertiserapport van 2 november 2012 staat onder meer het volgende:

Verzekerden waren met hun auto in de morgen van dinsdag 19.06.2012 in een voorstad van Parijs om voor hun bedrijf kleding in te kopen.

( ... )

Voor het ongeval was hij goed gezond.

( ... )

Het is lang spannend geweest of met name het onderbeen kon worden behouden. Die zit nu nog in het verband met een externe fixatie. ( ... ) Met betrekking tot het letsel aan zijn darmen is een groot deel van zijn dikke darm verwijderd. Daarom zijn er momenteel nog problemen met de stoelgang. Hij moet nog minimaal 7x/dag naar het toilet.

Door het lange liggen in het ziekenhuis heeft hij een spier gerelateerde aandoening aan zijn beide armen. Inmiddels zijn de klachten aan de rechter arm voor 80% hersteld. De linker arm is niet goed voor wat betreft de schouder, de elleboog en de hand.”

2.7.
Op 28 juli 2014 is door [A BV] een rapportage uitgebracht aan Interpolis over de door belanghebbende geleden schade. Daarin staat onder meer:

Letselaspecten

Aard letsel/klachten volgens opgave belanghebbende

 Inwendig letsel, beschadiging van de darmen.

 Aorta ruptuur.

 Verbrijzelingsfractuur rechter onderbeen.

 Fractuur linker boven been.

 Hoofdletsel, waardoor verlies zicht linker oog (slechts 30% visus)

 Frozen shoulder links door letsel linker arm en hand.

(…)

Verloop genezingsproces

[belanghebbende] raakte na het ongeval buiten bewustzijn. Hij kan zich daarom niet veel meer van het ongeval herinneren. Vanwege de ernst van het trauma werd [belanghebbende] gedurende twee weken kunstmatig in coma gehouden. Er vonden diverse operaties plaats. Op 1 september 2012 werd [belanghebbende] uit het ziekenhuis ontslagen en onderging hij 6 weken lang dag revalidatie in het [revalidatiecentrum] . [belanghebbende] ondervond niet veel verbetering. Na deze 6 weken leerde hij onder begeleiding van een fysiotherapeut in [plaats] opnieuw lopen, onder controle van het [revalidatiecentrum] . Hij onderging dagelijks therapie aan huis, gedurende de periode september 2012-september 2013. Het inwendige letsel is hersteld, waarbij een groot deel van de dikke darm verwijderd werd. Tot op heden geven de darmen nog veel problemen met name wat betreft de ontlasting. Het arm- en handletsel links leidde tot een frozen shoulder. [belanghebbende] bezocht een sportarts in België om de schouder meer beweeglijk te krijgen. Hij heeft ongeveer 8 bezoeken gebracht. De beweeglijkheid is echter niet helemaal terug. De fractuur van het linker bovenbeen werd operatief gezet. De pen zal in het been blijven. De schedel werd gelicht omdat er een bloeding onder de schedel zat. Hierbij werd de zenuw van het linker oog geraakt, waardoor het zicht in dit oog verslechterde. [belanghebbende] heeft in dit oog nog slechts 30% visus. Zijn rechter oog compenseert dit voldoende. De verbrijzelingsfractuur van het rechter onderbeen levert de meeste problemen op. Er is meerdere malen overwogen het been te amputeren. [belanghebbende] hield dit tegen. Er vonden inmiddels meerdere operaties aan het been plaats. De behandelend traumatoloog [traumatoloog] is bekend met oorlogstrauma's en is daarom gespecialiseerd in dit soort letsels. Hij heeft het been weten te behouden. Het been werd gezet met een externe fixateur. In februari 2013 werd de enkel vastgezet. In december 2013 werd de externe fixateur verwijderd. Er is gepoogd om een spier uit de rug in het onderbeen te plaatsen om, maar deze spier stierf af. Omdat het een open fractuur betrof is er namelijk bij de aanrijding veel vuiligheid zoals olie in het been terecht gekomen. Dit zorgt er nu voor dat er sprake is van een lymfe-oedeem. Het been is opgezet en barst regelmatig spontaan open. Dit werd behandelend met lymfedrainage.

(…)

Situatie op 24 juni 2014

 Beperkte mobiliteit wegens ernstige problemen met het rechter onderbeen.

 Rechter onderbeen is 8 centimeter korter.

 Oedeemklachten rechter onderbeen.

 Darmklachten.

 Schouderklachten links, beperkte beweeglijkheid.

 Pijn en krachtsverlies linker arm en hand.30% visus linker oog.

(…) Voor het ongeval was de gezondheid van [belanghebbende] goed.

(…)

Arbeidsdeskundige aspecten

[belanghebbende] is zo goed als volledig arbeidsongeschikt. De groenten en fruitkraam wordt door de dochter gerund, ten gunste van [belanghebbende] . De handel in motoren is gestaakt. De eenmanszaak [eenmanszaak 2] is gestaakt. Van de 7 chalets die [belanghebbende] verhuurde voor de verkoop van oliebollen, zijn er nog 2 over. De rest is verkocht. Ook uit de groothandel in snacks worden geen inkomsten meer gegenereerd. In de periode direct na het ongeval heeft [belanghebbende] veel moeten verkopen om inkomsten te genereren.

(…)

2.8.
In een interne notitie van [schade-expert] namens [A BV] van 30 september 2014 is – voor zover van belang – vermeld:

( ... )

[belanghebbende] liep uitgebreide, ernstige letsels op en heeft enige tijd zeer slecht gelegen. In de eerste weken na het ongeval was het maar de vraag of hij het ongeval zou overleven. Er was sprake van een aortaruptuur en het grootste deel van de dikke darm van [belanghebbende] werd verwijderd. Dat betekent dat hij feitelijk altijd in de buurt van sanitaire voorzieningen moet zijn. Daarnaast is er sprake van dusdanig ernstig beenletsel, dat het nog steeds de vraag is of [belanghebbende] op lange termijn zijn been zal weten te behouden. Er is sprake van een frozen shoulder links. Door het hoofdletsel is er een visusbeperking van het linker oog (slechts 30% zicht).

( ... )

[belanghebbende] erkent dat de wijze van zijn bedrijfsvoering een uiterst nauwkeurige benadering van zijn schade in de weg staat. Zijn cijfers zijn niet representatief voor wat er daadwerkelijk aan inkomen gegenereerd werd. Daarnaast is [belanghebbende] ondernemer genoeg om nog steeds een inkomen te genereren, zij het in geringere mate.

( ... )

De winst voor belastingen in de twee jaar voor ongeval bedroeg gemiddeld € 150.000,--. In 2012, het ongevalsjaar was de winst al terug gelopen naar een kleine € 100.000,--. Omdat de dochter direct het bedrijf heeft voortgezet, is de winst niet verder teruggelopen. In 2013 was deze verder gedaald naar € 67.000,--. 2014 zou nog lager zijn. De door ons in de mandaat aanvraag genoteerde schade voor verlies arbeidsvermogen is € 25.000,-- netto. Dit is de ondergrens van mijn inziens waar vanuit kan worden gegaan.”

2.9.
Op 5 maart 2015 is door schadebehandelaar [medewerker Interpolis 1] van Interpolis een mandaataanvraag ingediend. Daarin is, voor zover van belang, vermeld:

Uitgangspunten onderhandelingen

( ... )

Daarbij merk ik op dat indien wij alles uitzoeken op medisch en arbeidsdeskundig gebied, [belanghebbende] naar alle waarschijnlijkheid geen restcapaciteit heeft. Wij ontvingen de nodige jaarstukken waaruit het verlies aan arbeidsvermogen op te maken valt. In de twee jaren voor het ongeval bedroeg de winst gemiddeld € 150.000 winst voor belasting. Het jaar 2009 is niet representatief omdat dat jaar de omzet gedrukt wordt door hogere afschrijvingskosten en hogere personeelskosten. In 2011 is er een schade-uitkering opgenomen wegens autokosten, halen we die eruit dan blijft er een netto-winst voor belasting van € 154.000. In het resultaat van 2013, dus na het ongeval, zit een boekwinst door verkoop van activa. Het zuiver resultaat ligt rond de € 38.000, wat betekent dat de terugloop van de netto-winst voor belasting kan oplopen tot ongeveer € 120.000. In onze schadebegroting zijn wij gezien het ontbreken van medische informatie uitgegaan van een netto verlies aan arbeidsvermogen van € 25.000 op jaarbasis. Volgens deze berekening komt het verlies aan arbeidsvermogen op € 500.000. Daarbij zijn eventuele zwarte inkomsten volledig buiten beschouwing gelaten. Wij hebben in de mandaataanvraag de schade begroot tot het 65e jaar jaar ipv tot het 67e jaar. Ook is de fiscale component volledig buiten beschouwing gelaten, maar slechts gerekend met factor volgens de contante waardetabel. Volgt er een NRL berekening dan zal alleen het verlies aan arbeidsvermogen al fors hoger uitvallen en mogelijk richting de maximale dekking van € 1.000.000 gaan. Wat betreft de verlies zelfwerkzaamheid is aangesloten bij de richtlijnen van de Letselschaderaad. Dat is naar mijn smaak minimaal, gezien de omvang van het perceel en het extreem luxueuze huis. Daarbij merk ik op dat [belanghebbende] op eigen initiatief al aanpassingen in huis heeft doorgevoerd, welke niet zijn meegenomen in de schadebegroting. Zo is het zwembad in de kelder inmiddels dichtgemaakt, nu zij er wegens het letsel geen gebruik van kunnen maken.”

2.10.
Op 18 maart 2015 is een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen belanghebbende en Interpolis waarbij een lumpsum schadevergoeding is overeengekomen van € 550.000. In de overeenkomst staat:

Alle aanspraken van benadeelde op vergoeding van de geleden schade en in de toekomst nog te lijden materiële en immateriële schade worden door deze vaststellingsovereenkomst vastgesteld op een bedrag van € 550.000,00 zegge vijfhonderdvijftigduizend euro.

2.11.
Eveneens op 18 maart 2015 zijn belanghebbende en Interpolis een belastinggarantie overeengekomen.

2.12.
Belanghebbende heeft in 2014 een voorschotbetaling van € 100.000 ontvangen. In 2015 heeft belanghebbende een slotuitkering van € 450.000 ontvangen.

2.13.
In een verslag van een gesprek op 14 april 2019 tussen [medewerker Interpolis 1] en [medewerker Interpolis 2] namens Interpolis en [medewerker belastingdienst 1] en [medewerker belastingdienst 2] namens de Belastingdienst is het volgende vastgelegd:

De uitkeringen zijn als volgt samengesteld:

[belanghebbende]
 € 485.000 verlies van arbeidsvermogen
 € 20.000 verlies zelfwerkzaamheid (tuinwerk, werk om de deur)
 € 45.000 voor smartengeld

2.14.
Op 10 augustus 2022 is door Veduma medisch adviseurs een medisch rapport opgemaakt. Daarin staat onder meer het volgende:

De chirurg maakt melding van inwendig letsel zijnde een scheur van de grote lichaamsslagader in de borstholte waarvoor een stent is geplaatst en een scheur van een darmslagader waarvoor een deel van de dunne darm en de helft van de dikke darm is verwijderd. Tevens bleek sprake van fracturen van het bovenbeen links en het scheenbeen en kuitbeen rechts waarbij er rechts tevens sprake was van ernstig wekedelenletsel.

In het rapport van de schaderegelaar uit 2014 wordt ook gesproken over hoofdletsel met een bloeding onder de schedel waarvoor een operatie volgde waarbij een oogzenuw is geraakt waardoor betrokkene links slechts 30% visus heeft. Ik kan dit helaas niet terugvinden in de verkregen medische informatie.

De gemelde elektrolyten- en hormonale afwijkingen kunnen zeker een gevolg zijn van hoofdletsel zeker daar de huisarts later in 2016 melding maakt van letsel van de hypofyse. Dit is een klier in het hoofd die hormonen afgeeft en kan beschadigen bij hoofdletsel, maar dan had ik ook graag de informatie uit Frankrijk dan wel van de oogarts en/of internist ontvangen. Deze ontbreken echter.

De neuroloog meldt eveneens geen hoofdtrauma in bovenstaande verkregen informatie. Daarbij gezegd hebbende dat deze informatie over een controle gaat wat betekent dat betrokkene eerder door de neuroloog gezien is. Deze eerdere informatie waar mogelijk wel meer vermeld wordt, ontbreekt echter. De neuroloog blijkt overigens wel te beschikken over de correspondentie uit Frankrijk, zo begrijp ik uit de brief.

In het rapport van schaderegelaar wordt tevens melding gedaan van letsel aan arm en hand. Onduidelijk is wat dit is daar dit in de medische informatie niet vermeld wordt. In de medische informatie wordt wel gesproken van een polyneuropathie. Een polyneuropathie betekent dat er schade is aan de zenuwen van de ledematen. De belangrijkste klachten zijn spierzwakte en minder gevoel.

Dit zijn ook klachten en verschijnselen die betrokkene heeft. Er zijn vele oorzaken voor een polyneuropathie. Een specifieke polyneuropathie kan optreden door een verblijf op de intensive care. Dit noemt men ICUAW (CU Aquired Weakness) of CIPN (Criticali lllness PolyNeuropathie). Dit ontstaat doordat er stofjes vrijgekomen zijn die de zenuwen kunnen beschadigen waardoor de zenuwen niet goed meer de prikkels kunnen doorgeven. Dit kan overgaan wat echter lang kan duren, maar soms resteren er verschijnselen. In de brief van de revalidatiearts [revalidatiearts] lees ik ook terug dat er sprake is van neurologische uitvalsverschijnselen in beide armen passend bij polyneuropathie, maar daar wordt bijgeschreven CRIP (= chronic relapsing inflammatory polyneuropathy). De term CRIP suggereert een andere vorm van polyneuropathie zijnde op basis van een chronische terugkerende ontsteking. Dit geeft weer onduidelijkheid.

Met betrekking tot de fracturen is wel meer duidelijk, maar ook hier is de informatie niet volledig. De onderbeenfracturen rechts met fors weke delen letsel waarvoor vele ingrepen hebben geleid tot een verkorting van het rechterbeen en een vastzetten van het bovenste spronggewricht van de rechterenkel. Door dit vastzetten kan betrokkene de voet niet meer heffen of buigen. Waar eerder gevreesd werd voor amputatie blijkt tot op heden dat het onderbeen behouden is gebleven. De situatie van het rechteronderbeen zal blijvende beperkingen opleveren ten aanzien van de mobiliteit en de belasting van het rechterbeen/enkel. Uit het journaal van de huisarts maak ik op dat de klachten van het onderbeen rechts in de loop der jaren zijn toegenomen en dat er sprake is van een fors beenlengteverschil. Tevens blijkt dat er in 2021 nog sprake is van fisteling en dat betrokkene mogelijk nog geopereerd zal worden om het osteosynthesemateriaal uit het rechteronderbeen te verwijderen.

( ... )

Met betrekking tot de blijvende invaliditeit:

Een verlies van de helft van de dikke darm en een deel van de dunne darm wordt als zodanig niet vermeld in de AMA Guides 6 editie, ook niet in de voorbeelden. Afhankelijk van eventueel wel of niet 10 tot 20% gewichtsverlies in combinatie met milde/matige diarree ondanks medicatie zou uitgegaan kunnen worden van 16 tot 30% functionele invaliditeit gehele persoon. Een vastzetten van het bovenste spronggewricht geeft bij vastzetten in neutrale positie rond de 10% been (= 4% gehele persoon), bij een milde standsafwijking rond 20% been (= 8% gehele persoon) en bij een forse standsafwijking 60% been (= 24% gehele persoon).

70% visusverlies in de AMA Guides 6 editie aan 1 oog bij een normale visus van het andere oog geeft 5% functionele invaliditeit gehele persoon. Met betrekking tot de polyneuropathie kan ik op basis van de nu aanwezige medische informatie geen nadere blijvende invaliditeit duiden.”

2.15.
Belanghebbende heeft voor de jaren 2014 en 2015 aangifte IB/PVV gedaan. Het door hem aangegeven inkomen uit werk en woning bedraagt nihil (2014), respectievelijk negatief € -/-198 (2015). Daarnaast heeft belanghebbende voor het jaar 2015 een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen aangegeven van € 3.469. Belanghebbende heeft in de aangiften met betrekking tot de van Interpolis ontvangen bedragen geen belastbaar inkomen uit werk en woning in aanmerking genomen.

2.16.
De inspecteur heeft bij de aanslagregeling de aangiften gevolgd. De aanslagen IB/PVV en Zvw voor de jaren 2014 en 2015 zijn conform de ingediende aangiften vastgesteld en voor 2015 is het verlies uit werk en woning vastgesteld op € 198. De inspecteur heeft bij gelijktijdige beschikking de niet in aanmerking genomen zelfstandigenaftrek, als bedoeld in artikel 3.76, zesde lid, van de Wet IB 2001, voor 2014 vastgesteld op € 978 en dat bedrag in 2015 bij beschikking verrekend. De inspecteur heeft de aanslag Zvw 2014 vastgesteld naar een bijdrage-inkomen van nihil en de aanslag Zvw 2015 naar een bijdrage-inkomen van € 64.

2.17.
De inspecteur heeft aan belanghebbende navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw over de jaren 2014 en 2015 opgelegd. Daarbij heeft de inspecteur de van Interpolis ontvangen bedragen, voor zover deze volgens de inspecteur zien op het verlies van arbeidsvermogen, tot een bedrag van € 450.010 tot de het resultaat uit overige werkzaamheid gerekend. De inspecteur heeft de correctie berekend op € 81.820 (81,2% van € 100.000) over 2014, respectievelijk € 368.190 (81,2% van € 450.000) over 2015. Bij de berekening heeft de inspecteur, op basis van de samenstelling van de uitkering die volgt uit het gespreksverslag van 14 april 2019, tot uitgangspunt genomen dat de uitkering voor € 485.000 (verlies aan arbeidsvermogen) bestaat uit belaste componenten en voor het overige uit onbelaste componenten. Verder heeft de inspecteur over het jaar 2015 het inkomen uit sparen en beleggen gecorrigeerd naar € 4.447.

2.18.
De navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2014 is door de inspecteur opgelegd naar een verzamelinkomen van € 69.524 en de navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2015 is door de inspecteur opgelegd naar een verzamelinkomen van € 371.461 waardoor het voor 2015 vastgestelde verlies uit werk en woning is herzien tot nihil. De beschikking niet in aanmerking genomen zelfstandigenaftrek 2014 is gehandhaafd, alsmede de verrekening daarvan in 2015.Verder is bij gelijktijdige beschikkingen belastingrente in rekening gebracht van € 5.970 (2014), respectievelijk € 24.901 (2015).

2.19.
De inspecteur heeft de navorderingsaanslag Zvw over het jaar 2014 opgelegd naar een (maximaal) bijdrage-inkomen van € 51.414. De navorderingsaanslag Zvw over het jaar 2015 is door de inspecteur opgelegd naar een (maximaal) bijdrage-inkomen van € 51.976. Bij gelijktijdige beschikkingen is belastingrente in rekening gebracht van € 480 (2014), respectievelijk € 335 (2015).

2.20.
Belanghebbende heeft tegen de navorderingsaanslagen (en de daarin vervatte beschikkingen) bezwaar gemaakt. De inspecteur heeft de bewaren afgewezen voor zover ze betrekking hebben op de belastbaarheid van de uitkeringen van Interpolis. Wel heeft de inspecteur de bezwaren tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV 2014 en 2015, alsmede de bijbehoren beschikkingen gegrond verklaard, omdat de letselschade-uitkering volgens de inspecteur ten onrechte is aangemerkt als ROW en niet als winst uit onderneming.

2.21.
De inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar het bij de navorderingsaanslagen IB/PVV vastgestelde verzamelinkomen over het jaar 2014 verlaagd tot € 69.524 en over het jaar 2015 verlaagd tot € 320.755, door de uitkering in verband met het verlies aan arbeidsvermogen in aanmerking te nemen als winst uit onderneming. De beschikkingen belastingrente zijn dienovereenkomstig verminderd tot € 4.848 (2014), respectievelijk € 21.330 (2015). De inspecteur heeft de beschikking niet in aanmerking genomen zelfstandigenaftrek voor het jaar 2014 herzien tot nihil en heeft ook de beschikking tot verrekening van dat bedrag met het jaar 2015 herzien.

2.22.
De inspecteur heeft de navorderingsaanslagen Zvw 2014 en 2015 en de bijbehorende belastingrentebeschikkingen bij uitspraken op bezwaar gehandhaafd.

3
Beoordeling door de rechtbank

Vooraf

3.1.
De griffie van de rechtbank heeft bij ontvangst van de beroepschriften zes dossiers aangemaakt met zaaknummers 21/2116, 21/2117, 21/2118, 21/2119, 21/2356 en 21/2357. De dossiers met zaaknummers 21/2116 en 21/2356 hebben beide betrekking op de navorderingsaanslag IB/PVV 2014. De dossiers met zaaknummers 21/2118 en 21/2357 hebben beide betrekking op de navorderingsaanslag IB/PVV 2015. Er zijn dan ook te veel dossiers aangemaakt. De dossiers met zaaknummers 21/2356 en 21/2357 moeten daarom (administratief) vervallen.

Navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw

3.2.
De rechtbank beoordeelt of de navorderingsaanslagen IB/PVV 2014 en 2015 terecht en tot het juiste bedrag zijn opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die belanghebbende heeft aangevoerd, de beroepsgronden.

3.3.
De rechtbank is van oordeel dat de beroepen gegrond moeten worden verklaard Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

3.4.
Het geschil spitst zich toe op de vraag of de inspecteur terecht een deel groot € 485.000 van de uitkering van Interpolis tot de belastbare winst van belanghebbende heeft gerekend. Volgens de inspecteur is dat bedrag toegekend voor verlies aan arbeidsvermogen en behoort het tot de winst uit onderneming. Subsidiair heeft de inspecteur gesteld dat voor zover de rechtbank concludeert dat de uitkering bestaat uit andere componenten dan hetgeen door Interpolis in 2019 (zie hiervoor onder 2.13) is vermeld, deze componenten eveneens behoren tot de winst uit onderneming omdat belanghebbende deze componenten niet aannemelijk heeft gemaakt.

3.5.
De rechtbank stelt voorop dat zij geen reden heeft om aan te nemen dat de vergoeding van € 550.000 uit andere componenten bestaat dan hetgeen door Interpolis in 2019 (zie hiervoor onder 2.13) is vermeld. De rechtbank zal er daarom vanuit gaan dat het bedrag van € 485.000 is verstrekt ter vergoeding van verlies aan arbeidsvermogen. De subsidiaire stelling van de inspecteur behoeft dan geen behandeling.

3.6.
Naar het oordeel van de rechtbank rust op belanghebbende als meest gerede partij de bewijslast om aannemelijk te maken dat de aan hem toegekende vergoedingen voor verlies aan arbeidsvermogen niet tot de winst uit onderneming of anderszins tot het belastbare inkomen uit werk en woning gerekend moeten worden.

3.7.
De rechtbank acht aannemelijk dat de vergoeding, voor zover deze betrekking heeft op verlies aan arbeidsvermogen, strekt tot vergoeding van door de verzekeringsmaatschappij aanwezig geachte schade die er in is gelegen dat belanghebbende voorgoed niet meer in staat is tot het uitoefenen van zijn ondernemingsactiviteiten op de markt. De rapportages die zijn opgesteld in het kader van de onderhandelingen met Interpolis (zie 2.6 tot en met 2.9 en 2.13) geven daarvoor voldoende aanwijzingen. Daarnaast heeft belanghebbende de mate van arbeidsongeschiktheid ter zitting geloofwaardig toegelicht. Het komt erop neer dat belanghebbende in het kader van zijn eenmanszaak [eenmanszaak 1] tot het verkeersongeval iedere dag zelf met zijn handelswaar op de markt stond en dat hij dat sinds het ongeval vanwege het letsel aan onder meer zijn benen en zijn darmen niet meer kan waardoor die activiteiten zijn weggevallen. Wanneer het medisch rapport van Veduma mede wordt bezien in het licht van hetgeen belanghebbende onweersproken heeft verklaard over de aard van de activiteiten op de markt, waaronder de omstandigheid dat hij continu moet staan en de omstandigheid dat er geen sanitaire voorzieningen dicht genoeg bij zijn marktkraam in de buurt zijn, kan niet worden gezegd dat uit het medisch rapport volgt dat belanghebbende de activiteiten op de markt op enig moment weer kan oppakken. Verder doet aan het oordeel van de rechtbank niet af dat belanghebbende na het ongeval is blijven ondernemen. Belanghebbende heeft gesteld en uitgebreid toegelicht, en daarmee voldoende aannemelijk gemaakt, dat sprake is van gewijzigde activiteiten ten opzichte van de activiteiten die hij voor het ongeval in zijn ondernemingen verrichtte en sindsdien niet meer kan verrichten en dat anderen, waaronder zijn dochter en schoonzoon, zijn markthandel hebben voortgezet. Evenmin doet aan het oordeel van de rechtbank af dat bij de berekening van de omvang van de schadecomponent is uitgegaan van een rekenfactor bestaande uit de gemiddelde netto winst van de eenmanszaak [eenmanszaak 1] in de twee jaren voor het ongeval. Uit de rapportages die zijn opgesteld in het kader van de onderhandelingen met Interpolis (zie 2.8 en 2.9) blijkt dat de rekenfactor vanuit pragmatische overwegingen is gehanteerd om het verlies aan arbeidsvermogen te kwantificeren. Aan de rekenfactor als zodanig komt naar het oordeel van de rechtbank daarom geen zelfstandige betekenis toe.

3.8.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de schade-uitkeringen onbelast dienen te blijven. Voor dat geval is tussen partijen niet in geschil dat de navorderingsaanslagen IB/PVV over de jaren 2014 en 2015 en de navorderingsaanslagen premie Zvw over de jaren 2014 en 2015 moeten worden vernietigd en dat de bij de primitieve aanslag vastgestelde beschikkingen moeten herleven. De rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.ECLI:NL:RBZWB:2022:6618