Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 130324 fietser valt al dan niet over skateboard; gedaagde moet geluidsopname telefoongesprek 112 inbrengen

RBGEL 130324 fietser valt al dan niet over skateboard; gedaagde moet geluidsopname telefoongesprek 112 inbrengen

2De beoordeling

2.1.

Op 12 april 2021 omstreeks 16.30 uur is [eiser] met de fiets gevallen, toen zij van [plaats] naar [plaats] , op het fietspad (de [straatnaam] ) ter hoogte van de fietstunnel onder de provinciale weg (N69) reed. [betrokkene 1] en [betrokkene 2] , destijds beiden 13 jaar oud, bevonden zich op dat moment met de fiets van [betrokkene 2] en het skateboard van [betrokkene 1] in de tunnel, waar zij filmpjes voor TikTok aan het opnemen waren. [eiser] stelt dat zij op de fiets voor [betrokkene 1] en [betrokkene 2] is uitgeweken en vervolgens over het skateboard is gevallen en houdt gedaagden aansprakelijk voor de door haar geleden schade. Gedaagden betwisten deze toedracht en wijzen aansprakelijkheid van de hand. Deze procedure strekt ertoe dat de rechtbank zal vaststellen dat [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de schade en voorts dat Achmea, bij wie zij tegen wettelijke aansprakelijkheid zijn verzekerd, gehouden is deze schade rechtstreeks aan [eiser] te vergoeden.

2.2.

[eiser] heeft bij het ongeval een waarschijnlijke schedelbasisfractuur, een bloeding onder de schedel, een hoofdwond en een breuk in haar linker elleboog opgelopen. Na ziekenhuisopname, onder andere op de intensive en medium care, heeft zij een operatie aan haar elleboog ondergaan. Vervolgens heeft zij een revalidatietraject van zes maanden doorlopen. Inmiddels is [eiser] fysiek weer hersteld, met dien verstande dat zij nog jeuk ervaart aan haar elleboog en deze niet meer volledig kan strekken. Na het ongeval ervaart [eiser] echter nog wel blijvende psychische klachten, zoals hoofdpijn, vermoeidheid en geheugen- en concentratieproblemen, die haar beperken.

2.3.

Als belangrijk bewijsmiddel voor de door haar gestelde toedracht heeft [eiser] een transcriptie in het geding gebracht van een geluidsopname van het telefoongesprek dat [betrokkene 2] direct na het ongeval met de centralist van 112 heeft gevoerd. In deze procedure is in geschil of deze transcriptie, die [eiser] van de hulpdienst heeft ontvangen, steeds een volledige en getrouwe weergave is van dat gesprek en van wat op de geluidsopname verder te horen is. Mogelijk kan de opname de toedracht, die voor de afloop van deze zaak bepalend is, verhelderen. Het is dan ook van belang dat de opname zelf zo mogelijk voor partijen en de rechtbank beschikbaar komt.

2.4.

Gebleken is dat de hulpdienst (de Regionale Ambulance Voorziening) de opname buiten rechte niet aan partijen heeft willen verstrekken en daartoe slechts bereid is als de rechtbank erom verzoekt. Zoals gezegd acht de rechtbank van belang dat de opname wordt beluisterd. Nu de hulpdienst in deze zaak geen partij is kan de rechtbank hem niet rechtstreeks opdragen de geluidsband te verstrekken. Wel kan zij een partij opdragen de opname bij de hulpdienst op te vragen en in het geding te brengen. Nu de verwachting is dat de hulpdienst aan een dergelijk verzoek kan en nu wel zal voldoen, zal daartoe worden overgegaan. Omdat het gesprek met [betrokkene 2] is gevoerd ligt in de rede dat gedaagden de opname zullen opvragen en in het geding zullen brengen. Deze kunnen zij op een usb-stick, dan wel als bijlage bij een e-mail, aan de rechtbank en aan [eiser] toesturen, vergezeld van een akte waarin zij zich desgewenst over de opname kunnen uitlaten. Mocht de hulpdienst onverhoopt niet tot afgifte van de opname aan gedaagden bereid zijn, dan dienen zij zich in hun akte daarover zo veel mogelijk gedocumenteerd uit te laten. ECLI:NL:RBGEL:2024:1135