Overslaan en naar de inhoud gaan

RBLIM 220223 Aanrijding op A2; kwam eiseres naar links of reed gedaagde rechtdoorrijdende eiseres aan; volgt bewijsopdracht

RBLIM 220223 Aanrijding op A2; kwam eiseres naar links of reed gedaagde rechtdoorrijdende eiseres aan; volgt bewijsopdracht

2
De feiten

2.1.
Op 7 maart 2018 heeft op de rijksweg A2 ter hoogte van Sittard binnen de gemeente Sittard-Geleen (hierna: “de A2”) een aanrijding plaatsgevonden tussen het voertuig van [eiseres] (een rode Peugeot 107 met Nederlands kenteken [kenteken 1] ) en het voertuig van [gedaagde sub 1] (een zwarte VW Golf met Belgisch kenteken [kenteken 2] ).

2.2.
De A2 bestaat uit twee rijbanen en één vluchtstrook. De vluchtstrook was op het moment van de aanrijding vrijgegeven, waardoor sprake was van drie rijbanen. [eiseres] reed aanvankelijk voor [gedaagde sub 1] op de middelste (tweede) rijbaan.

2.3.
Het voertuig van [gedaagde sub 1] was ten tijde van de aanrijding verzekerd bij Federale Verzekering, die in Nederland vertegenwoordigd wordt door Dekra Claim Services Netherlands B.V. (hierna: “Dekra”).

2.4.
Na de aanrijding is de heer [naam politiemedewerker] (hierna: “ [naam politiemedewerker] ”) in zijn hoedanigheid van senior politiemedewerker Afdeling Zuidoost ter plaatse gekomen. [naam politiemedewerker] heeft het schadeformulier (productie 4 bij dagvaarding) als volgt ingevuld:

saf

2.5.
[gedaagde sub 1] heeft na de aanrijding haar weg kunnen vervolgen. De auto van [eiseres] moest worden afgesleept en is total loss verklaard.

2.6.
[eiseres] heeft als gevolg van de aanrijding te kampen met ernstige gezondheidsklachten.

2.7.
[naam politiemedewerker] heeft een kenmerkenmelding opgesteld met de volgende inhoud (productie 5 bij dagvaarding):

 Toedracht
14.2 Peugeot 107 ( [eiseres] )
14.1 VW Golf ( [gedaagde sub 1] )

14.2
reed op ASW A2 ter hoogte van 240.0.

14.1
reed achter 14.2
Het viel 14.2 op dat 14.1 slingerend reed en wilde voor 14.1 aan de kant gaan, omdat ze snel naderde.
14.2 stuurde naar rechts om op te schuiven, maar had daarbij een ander voertuig over het hoofd gezien.
14.2 stuurde daarom terug.
Op dat moment was 14.1 bezig met inhalen en raakte ze daarbij 14.2
Door de aanraking maakte 14.2 een 360 draai en kwam via de geleiderail in de middenberm stil te staan.
14.1 stuurde uit naar de vluchthaven.
” (pagina 4 van 4)

2.8.
Op 19 maart 2018 heeft de toenmalige gemachtigde van [eiseres] Federale Verzekering aansprakelijk gesteld (productie 8 bij het verzoekschrift van [eiseres] dat als productie 1 bij dagvaarding overgelegd is). Ter afwikkeling van de schade zijn [eiseres] en Dekra buiten rechte in onderhandeling getreden. In deze onderhandelingen heeft Dekra zich op het standpunt gesteld dat zij niet aansprakelijk is voor de gevolgen van de aanrijding.

2.9.
[eiseres] , althans haar toenmalige gemachtigde, heeft na de afwijzing van aansprakelijkheid door Dekra contact gezocht met [naam politiemedewerker] . Op 1 juni 2018 heeft [naam politiemedewerker] een mutatierapport opgesteld (productie 6 bij dagvaarding), met – voor zover in deze zaak van belang – de volgende inhoud:

“ Toelichting bij incident

A2 r 240,0 rijstrook 1 en 2.

Golf komt van achter en rijdt 107 aan op rijstrook 1.
107 heeft 360 gemaakt op ASW, heeft geleiderail geraakt en tot stilstand op ASW.
107 afgesleept, Golf op eigen kracht verder.

Opmerkelijk:
Betr. Vw geeft aan dat zij geraakt is door 107, en blijft ontkennen dat zij de veroorzaker is.
Haar verhaal lijkt onmogelijk gezien schadebeeld.
Golf geen schade achterzijde, alleen rechtsvoor en voorzijde.

( ... )

UPDATE 24052018: [naam politiemedewerker]
[eiseres] heeft contact met mij opgenomen over de afhandeling van het ongeval.
Haar wordt door de verzekeraar schuld verweten n.a.v. opgevraagd uittreksel van Stichtiong Proces Verbaal.
Nu ik dat stuk gelezen heb begrijp ik de verwarring, omdat ik het niet ondubbelzinnig genoeg heb verwoord.

Daarom verkeerssituatie aangepast naar beste weten en herinnering van de verklaringen t.p.”

2.10.
In de aangepaste kenmerkenmelding (productie 7 bij dagvaarding) is het volgende opgenomen:

“ Toedracht

Kort relaas:
========
- opgemaakt n.a.v. verklaringen en schadebeeld voertuigen –

14.1 VW Golf ( [gedaagde sub 1] )
14.2 Peugeot 107 ( [eiseres] )

14.2 reed op ASW A2 ter hoogte van 240.0. op rijstrook 1 met ene snelheid van geschat 100 km/u.
14.1 reed achter 14.2
Het viel 14.2, kijkend in de achteruitkijkspiegel, op dat 14.1 slingerend reed en wilde voor 14.1 aan de kant gaan, omdat ze vrij snel naderde.
14.2 wilde verplaatsen naar rijstrook 2, maar zag dat dit niet ging vanwege druk verkeer op rijstrook 2.
14.2 bleef daardoor op rijstrok 1 rijden.
Op dat moment naderde 14.1 dermate, dat ze daarbij met 14.2 in aanraking kwam.
Door de aanraking maakte 14.2 een 360 graden draai en kwam via de geleiderail op de rijbaan stil te staan.
14.1 stuurde uit naar de vluchthaven.
Geen gewonden, slechts blikschade en schade straatmeubilair.

Afhandeling politie:
=============
* 14.1 waarschuwing artikel 19 RVV, artikel 5 WVW.
* Geen PV artikel 19 RVV jegens 14.1 opgemaakt, omdat verwacht wordt dat zij (als collega’s bij VDL) middels de verzekering er wel uitkomen.
* 14.1 krijgt waarschijnlijk een rekening van de verzekering, voor de schade aan 14.2 en RWS, daarmee zou een boete van CJIB overbodig zijn.
* Geen gewonden en nasleep bij de afhandeling te verwachten.” (pagina 4 van 4)

2.11.
Bij verzoekschrift ex artikel 1019w Rv e.v. van 16 april 2021 (productie 1 bij dagvaarding) heeft [eiseres] de rechtbank verzocht voor recht te verklaren dat [gedaagde sub 1] en Federale Verzekering hoofdelijk aansprakelijk zijn voor alle door [eiseres] geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van de aanrijding van 7 maart 2018 en de redelijke kosten ex artikel 6:96 lid 2 BW zijdens [eiseres] (na vermindering van eis) te begroten op een bedrag van € 7.170,- exclusief BTW en te vermeerderen met het door [eiseres] betaalde griffierecht.

2.12.
De rechtbank heeft bij beschikking van 22 juli 2021 (productie 2 bij dagvaarding), (geen publicatie bekend, red. LSA LM) onder meer, voor zover hier van belang, als volgt geoordeeld.

4.3.
De rechtbank constateert dat de verklaringen van partijen over de toedracht diametraal tegenover elkaar staan. Er zijn geen getuigenverklaringen overgelegd die de verklaringen van een der partijen kunnen ondersteunen. Aan de zogenaamde kenmerkenmelding die door [naam politiemedewerker] is opgesteld en vervolgens op verzoek van [eiseres] is aangepast, kan ook geen (doorslaggevende) betekenis worden toegekend. Uit die melding blijkt namelijk dat deze niet is gebaseerd op eigen waarnemingen van [naam politiemedewerker] over de toedracht van de aanrijding, maar op verklaringen van [eiseres] en [gedaagde sub 1] . Verder blijkt onvoldoende dat deze is opgesteld naar aanleiding van een verhoor van de betrokkenen, [eiseres] en [gedaagde sub 1] . Bovendien is de aan de eventuele overtuigingskracht van de kenmerkenmelding verder afbreuk gedaan, nu deze op eenzijdig verzoek van [eiseres] is aangepast.

4.4.1
Op dit moment ontbreekt verder onafhankelijk technisch bewijs. Er is geen onafhankelijke technische rapportage overgelegd waarin een ter zake kundige uitsluitsel geeft over de schade aan de auto’s en de (enige) mogelijke wijze waarop die schade kan zijn ontstaan.

4.4.2
Anders dan [eiseres] kennelijk meent, volgt uit de kale vermelding van de ver-balisant dat art. 19 Rvv zou zijn overtreden, in een civiel geschil niet dat dus “de staart” schuld heeft aan de botsing met “de kop”. Het is [eiseres] die zal moeten bewijzen dat [gedaagde sub 1] een verkeersfout heeft gemaakt (vgl. HR 13 april 2001, NJ 2001/572).

4.4.3
Aldus oordeelt de rechtbank dat er onvoldoende duidelijkheid bestaat over de toedracht van de aanrijding. Er kan dus geen oordeel worden gegeven over de toedracht van de aanrijding en de aansprakelijkheid van partijen voor het ontstaan daarvan. Daartoe is eventuele bewijslevering, waarbij partijen worden gehoord, en/of een deskundigenonderzoek nodig. Daartoe leent zich een deelgeschilprocedure niet.

4.5.
Omdat derhalve onvoldoende vaststaat dat [gedaagde sub 1] de door [eiseres] gestelde fouten heeft gemaakt, moet het verzoek onder i worden afgewezen.

4.6.
Omdat geen verweer is gevoerd tegen de verminderde kostenbegroting, zal de rechtbank die kosten begroten overeenkomstig die verminderde begroting.

2.13.
Na de beschikking in de deelgeschilprocedure heeft [eiseres] opdracht gegeven aan [naam deskundige 1] Ongevallenanalyse (hierna: “ [naam deskundige 1] ”) om een deskundigenrapport op te stellen. Op 11 november 2021 heeft [naam deskundige 1] zijn deskundigenrapport uitgebracht (hierna: “rapport [naam deskundige 1] ”, productie 8 bij dagvaarding). De conclusies die [naam deskundige 1] trekt, zijn de volgende:

Voorgaand onderzoek heeft geleid tot de volgende conclusies:
- De Peugeot is door de Volkswagen, linksachter aangereden en in een rotatie gebracht linksom.
- De Volkswagen heeft de Peugeot vervolgens met de rechter voorzijde op het linker voorportier geraakt.
- De Peugeot is door de aanrijding in de linker geleiderail gebotst en doorgeroteerd en met de rechter achterzijde de geleiderail nogmaals geraakt.
- De Volkswagen heeft een hogere snelheid gehad dan de Peugeot.
- De verklaring van mevrouw [gedaagde sub 1] past niet in het schadebeeld.
- De verklaring van mevrouw [eiseres] past grotendeels wel in het schadebeeld.
- De aanrijding heeft plaatsgevonden met de Peugeot volledig op de tweede rijstrook of met een klein deel op de eerste rijstrook.”

2.14.
Voor het opmaken van dit rapport heeft [naam deskundige 1] een bedrag van € 2.438,15 aan [eiseres] in rekening gebracht (productie 14 bij dagvaarding).

2.15.
[gedaagde sub 1] en Federale Verzekering hebben de beschikbare stukken en het rapport [naam deskundige 1] voorgelegd aan verkeersongevallendeskundige [naam deskundige 2] (hierna: “ [naam deskundige 2] ”). [naam deskundige 2] heeft zijn visie op de aanrijding vastgelegd in een adviesrapport, dat als productie 17 bij conclusie van antwoord in het geding is gebracht. In dat rapport staat, voor zover in deze zaak van belang, het volgende:

( ... ) de gedraging die beoordeelt moet worden heeft zich afgespeeld kort voor het 1e botscontact (zie de figuur op de vorige pagina) en die gedraging is niet uit de voorliggende stukken te bepalen. Immers het kan tot deze onderlinge positie ten opzichte van de weg zijn gekomen als de Volkswagen tegen de in de 2e rijstrook rijdende Peugeot botste (stelling Peugeotbestuurster), maar ook als de Volkswagen tegen de juist voor de Volkswagen van de 2e naar de 1e rijstrook wisselende Peugeot botste (stelling Volkswagenbestuurster). In feite geeft [naam deskundige 1] Ongevallenanalyse in dit stadium ook al aan dat men niet weet wat er zich vóór dat 1e botscontact heeft afgespeeld.

( ... )

Dat de verklaring van mevrouw [gedaagde sub 1] , de Volkswagenbestuurster, niet past in het schadebeeld is wat mij betreft een onjuiste conclusie.

( ... )

Kortom, de te beoordelen gedragingen/stellingen hebben zich vóór het 1e botscontact afgespeeld en wat zich vóór dat 1e botscontact heeft afgespeeld is niet uit de stukken te herleiden.”

2.16.
Bij brief van 24 oktober 2022 heeft [naam deskundige 1] gereageerd op het rapport van [naam deskundige 2] (productie 16 van [eiseres] ).

3
Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. voor recht verklaart dat [gedaagde sub 1] aansprakelijk is voor de door [eiseres] geleden en te lijden materiële- en immateriële schade als gevolg van het ongeval d.d. 7 maart 2018;
II. [gedaagde sub 1] veroordeelt tot betaling van de buitengerechtelijke kosten, waaronder begrepen de kosten van de deelgeschilprocedure, het griffierecht in de deelgeschilprocedure en de kosten met betrekking tot het rapport van [naam deskundige 1] , alsmede de kosten van dit geding, waaronder begrepen het verschuldigde griffierecht en het tot de uitspraak begrote bedrag aan salaris van de advocaat, te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening van de proceskosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans van de veertiende dag na datum van het vonnis tot aan de dag van algehele voldoening;
III. [gedaagde sub 1] veroordeelt in de na de uitspraak vallende kosten (nakosten), voor wat betreft het salaris van de advocaat (nasalaris) forfaitair berekend op € 163,00 zonder betekening en verhoogd met € 85,00 in geval van betekening, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans van de veertiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.

3.2.
Over de aanduiding “ [gedaagde sub 1] ” vermeldt de dagvaarding in randnummer 6 (laatste zin): ”Gemakshalve zullen gedaagden in deze procedure gezamenlijk worden aangeduid als [gedaagde sub 1] ”.

3.3.
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde sub 1] jegens haar een onrechtmatige daad heeft gepleegd wegens overtreding/schending van de verkeersnormen artikel 19 RVV c.q. artikel 5 WVW (normen die bescherming bieden ter voorkoming van een verkeersongeval). De toedracht en daarmee ook de aansprakelijkheid, volgt uit de (geding)stukken/documentatie. De toedracht volgt in het bijzonder uit het rapport van [naam deskundige 1] . Hieruit blijkt dat [eiseres] op de middelste rijstrook van de A2 reed en aldaar van achter is aangereden door [gedaagde sub 1] , die op dat moment een hogere snelheid had dan [eiseres] . [eiseres] is hierdoor linksom in rotatie gebracht en vervolgens door de rechtervoorzijde van de Volkswagen van [gedaagde sub 1] op het linker voorportier geraakt. De door [gedaagde sub 1] afgelegde verklaring over de toedracht van de aanrijding is in strijd met de waarheid. [naam politiemedewerker] heeft ook niet voor niets aan [gedaagde sub 1] een tweetal waarschuwingen opgelegd. [eiseres] heeft als gevolg van de aanrijding letsel opgelopen (fysiek en psychisch). Na de deelgeschilprocedure verwachtte [eiseres] dat [gedaagde sub 1] tot erkenning van aansprakelijkheid zou overgaan na ontvangst van het deskundigenbericht van [naam deskundige 1] . De kosten voor het rapport zijn geen proceskosten.

3.4.
[gedaagde sub 1] en Federale Verzekering voeren verweer. [gedaagde sub 1] wilde [eiseres] inhalen. Direct voorafgaand aan het moment waarop zij [eiseres] wilde inhalen, reed [gedaagde sub 1] op de meest linker rijbaan. Toen [gedaagde sub 1] het voertuig van [eiseres] passeerde, stuurde [eiseres] haar voertuig plotseling van de baan waarin zij reed naar links, waardoor zij het voertuig van [gedaagde sub 1] raakte. [gedaagde sub 1] heeft geen verkeersovertreding begaan. [eiseres] draagt de bewijslast van de door haar gestelde toedracht van de aanrijding. [eiseres] heeft verder geen belang bij dagvaarding van Federale Verzekering en zij heeft verzuimd om een vordering jegens Federale Verzekering in te stellen. De kosten voor het rapport van [naam deskundige 1] kunnen niet onder artikel 6:96 lid 2 BW geschaard worden.

3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan. Daarbij merkt de rechtbank op dat [eiseres] haar vordering niet vermeerderd heeft met expertisekosten (zoals die blijken uit haar nagezonden productie 17). Daarover is tijdens de mondelinge behandeling afgesproken dat [eiseres] afhankelijk van de uitkomst van de in deze procedure te beantwoorden vragen, [eiseres] al dan niet nog in de gelegenheid zou worden gesteld om bij akte de eis te vermeerderen en [gedaagde sub 1] en Federale Verzekering daarna in de gelegenheid wordt gesteld om hierop te reageren.

4
De beoordeling

Belang bij betrekken van en instellen vordering jegens Federale Verzekering

4.1.
[eiseres] heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling aangevoerd dat Federale Verzekering is betrokken als (Belgische) aansprakelijkheidsverzekeraar (en daarmee de betalende partij) van [gedaagde sub 1] . Daarin is haar belang gelegen. Federale Verzekering heeft dat gestelde belang niet (meer) weersproken. De rechtbank verwerpt het verweer dat [eiseres] geen belang heeft bij het betrekken van Federale Verzekering in dit geschil als zijnde onvoldoende weersproken.

4.2.
Anders dan Federale Verzekering betoogt, heeft [eiseres] wel een vordering jegens Federale Verzekering ingesteld. Het is juist dat in het petitum niet letterlijk staat wat van “Federale Verzekering” wordt gevorderd, maar in samenhang met hetgeen bij dagvaarding onder randnummer 6, laatste zin, is vermeld, had het Federale Verzekering voldoende duidelijk kunnen zijn wat [eiseres] van haar vordert. Ook het verweer dat geen vordering jegens Federale Verzekering is ingesteld, faalt.

Grondslag aansprakelijkheid: toedracht van het ongeval

4.3.
Wat betreft de toedracht van en daarmee de aansprakelijkheid voor (de gevolgen van) het ongeval zijn de standpunten van partijen niet gewijzigd ten opzichte van de deelgeschilprocedure. De rechtbank neemt haar eerdere overwegingen uit de deelgeschilprocedure, hiervoor geciteerd onder 2.12, over in deze procedure.

4.4.
In aanvulling op hetgeen in de deelgeschilprocedure naar voren is gebracht, heeft [eiseres] ter onderbouwing van haar standpunt het rapport [naam deskundige 1] in het geding gebracht. [gedaagde sub 1] en Federale Verzekering hebben de conclusies van [naam deskundige 1] gemotiveerd weersproken onder verwijzing naar het rapport van [naam deskundige 2] . Daarop heeft [naam deskundige 1] wederom een reactie gegeven (productie 16 van de zijde van [eiseres] ), welke reactie tijdens de mondelinge behandeling van de zijde van [gedaagde sub 1] en Federale Verzekering is betwist. De rechtbank kan, in het licht van de gemotiveerde stellingen van [eiseres] en de gemotiveerde betwisting van [gedaagde sub 1] en Federale Verzekering, thans niet vaststellen wat de toedracht van het ongeval was.

4.5.
Omdat [eiseres] zich beroept op de rechtsgevolgen van de gestelde toedracht van aanrijding, rust op haar ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv de bewijslast van haar stelling dat [gedaagde sub 1] [eiseres] van linksachter heeft aangereden op de middelste rijstrook. [eiseres] zal dan ook worden toegelaten tot het bewijs daarvan. Omkering van de bewijslast is niet aan de orde, omdat niet vaststaat dat [gedaagde sub 1] een verkeersfout heeft gemaakt.

4.6.
Als [eiseres] in het bewijs van haar stelling slaagt, zijn [gedaagde sub 1] en Federale Verzekering aansprakelijk voor de door [eiseres] geleden schade. [gedaagde sub 1] heeft dan immers een verkeersfout gemaakt. Van eigen schuld aan de zijde van [eiseres] , zoals door [gedaagde sub 1] en Federale Verzekering subsidiair betoogd, is dan geen sprake. Niet valt immers in te zien welke eigen schuld [eiseres] heeft als zij van achteren wordt aangereden (en daarmee komt vast te staan dat zij niet van rijbaan wisselde).

4.7.
Dat sprake is van schade, is door [gedaagde sub 1] en Federale Verzekering in het licht van de onderbouwing in productie 10 bij dagvaarding onvoldoende gemotiveerd weersproken. Bovendien ligt het voor de hand dat [eiseres] schade lijdt als gevolg van een aanrijding die, los van wie daarvoor aansprakelijk is, kennelijk ook voor [gedaagde sub 1] tot de nodige schade heeft geleid (zie verklaring [gedaagde sub 1] tijdens de mondelinge behandeling en productie 2 bij conclusie van antwoord). De verklaring voor recht zal alsdan worden toegewezen.

4.8.
Ten aanzien van de buitengerechtelijke kosten hebben [gedaagde sub 1] en Federale Verzekering de factuur van [naam deskundige 1] betwist als zijnde buitengerechtelijke kosten. De rechtbank volgt [gedaagde sub 1] en Federale Verzekering niet in dat verweer. Na de deelgeschilprocedure mocht [eiseres] denken dat de expertise van [naam deskundige 1] [gedaagde sub 1] en Federale Verzekering op andere gedachten zou brengen. De overwegingen van de rechtbank in die procedure gaven daar immers alle aanleiding toe en het rapport van [naam deskundige 1] is niet kennelijk onjuist of onzorgvuldig. Het rapport is daarom niet te beschouwen als onnodig of opgemaakt ter voorbereiding op deze procedure. De daarmee gepaard gaande kosten ad € 2.438,15 zullen dan ook als buitengerechtelijke kosten worden toegewezen als aansprakelijkheid van [gedaagde sub 1] en Federale Verzekering komt vast te staan. Gelet op deze uitkomst van de zaak, zal [eiseres] in de gelegenheid worden gesteld haar eis te vermeerderen, waarna [gedaagde sub 1] en Federale Verzekering daarop bij antwoordakte kunnen reageren.

4.9.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

5
De beslissing

De rechtbank:

5.1.
laat [eiseres] toe om door alle middelen rechtens te bewijzen:

- dat [gedaagde sub 1] [eiseres] van linksachter heeft aangereden op de middelste rijstrook, ECLI:NL:RBLIM:2023:2113