Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 300725 geen nieuwe deskundige na beroep op blokkeringsrecht; ondanks poging deskundige alsnog te laten rapporteren; blokkeringsrecht gebruikt voor redenen waarvoor het niet is bedoeld

RBMNE 300725 geen nieuwe deskundige na beroep op blokkeringsrecht; ondanks poging deskundige alsnog te laten rapporteren; blokkeringsrecht gebruikt voor redenen waarvoor het niet is bedoeld

2De kern van de zaak

2.1.

[verzoekster] heeft het St. Antonius en Centramed aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van een niet geslaagde poging tot het plaatsen van een neurostimulator. Het St. Antonius en Centramed hebben aansprakelijkheid afgewezen. Partijen hebben overeenstemming bereikt over de benoeming van de heer dr. J.W. Kallewaard (hierna: Kallewaard), anesthesioloog, als deskundige. [verzoekster] heeft het conceptrapport van Kallewaard geblokkeerd met een beroep op het medisch blokkeringsrecht. [verzoekster] verzoekt nu om een andere deskundige, een anesthesioloog of een neuroloog, te benoemen. De rechtbank wijst dat verzoek af omdat het in strijd is met de goede procesorde.

3De beoordeling

Het verzoek om een (andere) deskundige te benoemen wordt afgewezen

3.1.

Bij de beoordeling van de verzoeken van [verzoekster] geldt in principe het volgende. Het doel van een voorlopig deskundigenbericht is onder andere een partij de mogelijkheid te geven om met een onderzoek door een deskundige zekerheid of duidelijkheid te krijgen over feiten en omstandigheden die voor de beslissing van een geschil van belang kunnen zijn. Dat kan helpen om een standpunt te bepalen. Ook kunnen partijen op die manier beter beoordelen of het wenselijk is een procedure te beginnen of daar mee door te gaan. De rechter moet een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht in principe toewijzen als het daaraan kan bijdragen. Een verzoek afwijzen kan ook, maar alleen als het in strijd is met de eisen van een goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of de rechter vindt dat er een ander belangrijk bezwaar bestaat om het deskundigenonderzoek te laten doen.

3.2.

In deze zaak draait het om het volgende. Er is al een deskundigenonderzoek gestart, maar [verzoekster] heeft het blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek uitgeoefend en het conceptrapport van Kallewaard geblokkeerd. De advocaat van [verzoekster] heeft in een e-mail van 19 januari 2024 aan dr. Kallewaard uitgelegd waarom [verzoekster] het conceptrapport wilde blokkeren. Mr. Vlasman schrijft in de e-mail het volgende:

“Geachte heer Kallewaard,

In het licht van de recente ontvangen concept-rapportage, bericht ik u als volgt.

Ik kan u helaas niet anders berichten dan dat deze rapportage op geen enkele wijze aan de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage zoals die is opgesteld door de WMSR beantwoordt. Ik mag u in deze wel verwijzen naar de aanbevelingen die onder hoofdstuk 2.2. van richtlijn.

In uw concept stelt u vragen waarop het antwoord nu juist in de rapportage gegeven zouden moeten worden. Vragen die -— onder meer -— betrekking hebben de op aanvullend vereiste medische informatie, die toch voor het afronden van de rapportage zou moeten zijn opgevraagd en voor zover niet beschikbaar, ertoe hadden moeten leiden dat u uw opdracht had teruggeven. Daarnaast is cliënte niet gezien of gehoord in het kader van de rapportage, hetwelk in deze kwestie nu juist voor de hand had gelegen (zoals u zelf ook suggereert). Dit nog los van het gegeven dat u uw rapportage begint met het beantwoorden van — en overigens maar een klein deel — van de vragen en het onbeantwoord blijven van de meest relevante vraag. Enige opbouw en/of verwijzing naar de medische informatie en/of bevindingen dan wel literatuur ontbreekt.

Gezien het vorenstaande kan ik niet anders concluderen dan dat dit rapport niet alleen niet aan de richtlijnen, voornoemd, voldoet, maar eveneens bijzonder onzorgvuldig, niet onderbouwd en niet eenduidig is. Dit terwijl het doel van een dergelijke rapportage nu juist gericht dient te zijn op het verkrijgen van helderheid. Ongeacht de uitkomst van een dergelijke expertise.

Het is dan ook om die reden dat ik cliënte niet anders kan adviseren dat dit concept te blokkeren met een beroep op het haar toekomende blokkeringsrecht. […]”

3.3.

In feite komt het er op neer dat [verzoekster] vond dat het rapport onzorgvuldig tot stand was gekomen en, zo begrijpt de rechtbank, niet bruikbaar om uiteindelijk antwoord te kunnen geven op de vraag of het St. Antonius en Centramed aansprakelijk zijn tegenover haar. Het blokkeringsrecht brengt mee dat als iemand medisch wordt beoordeeld (mede) in opdracht van een ander, de beoordelend arts deze persoon de mogelijkheid moet geven om te beslissen of de medische gegevens die in het kader van die beoordeling worden gegenereerd, aan de (mede)opdrachtgever van die beoordeling mogen worden verstrekt of dat de betrokkene de bescherming van zijn privacy laat prevaleren en het verstrekken van die medische gegevens daarom blokkeert. Maar [verzoekster] heeft het rapport niet geblokkeerd vanwege privacyredenen. Dat blijkt niet uit de e-mail die haar advocaat aan Kallewaard heeft gestuurd. De bezwaren van [verzoekster] tegen (de totstandkoming) van het conceptrapport zijn voornamelijk inhoudelijk van aard, althans hebben betrekking op de wijze waarop de deskundige de vragen heeft beantwoord. Het had daarom op de weg van [verzoekster] gelegen om in plaats van het conceptrapport te blokkeren, inhoudelijk de discussie met Kallewaard aan te gaan door opmerkingen bij het rapport te maken en vragen te stellen. Dat is de gebruikelijke werkwijze bij de totstandkoming van (voorlopige) deskundigenberichten in en buiten rechte. De medisch adviseurs van [verzoekster] en het

St. Antonius en Centramed zouden door Kallewaard zijn uitgenodigd om opmerkingen te maken en vragen te stellen als [verzoekster] het conceptrapport niet zou hebben geblokkeerd. Kallewaard zou vervolgens in zijn eindrapport op deze inhoudelijke opmerkingen en/of vragen van partijen hebben kunnen (en moeten) reageren. Zover is het niet gekomen. Het blokkeringsrecht is hier feitelijk gebruikt om het buitengerechtelijke deskundigentraject te doorkruisen (omdat [verzoekster] zich niet kon vinden in de bevindingen van de deskundige, althans in de wijze van beantwoording van de vragen) en daarmee uiteindelijk een nieuw deskundigenbericht af te dwingen. Daarvoor is het blokkeringsrecht niet bedoeld.1 [verzoekster] heeft wel geprobeerd om na het blokkeren van het conceptrapport de opdracht terug te geven aan Kallewaard en hem alsnog te laten rapporteren, maar dat heeft Kallewaard geweigerd. Gelet op het feit dat [verzoekster] Kallewaard niet eerst in de gelegenheid heeft gesteld om te reageren op haar standpunt en ook een klacht tegen Kallewaard heeft ingediend bij de Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie, begrijpt de rechtbank die keuze van Kallewaard. En die vergeefse poging van [verzoekster] om de opdracht weer terug te geven maakt bovendien niet ongedaan dat [verzoekster] het blokkeringsrecht heeft gebruikt om redenen waarvoor het niet is bedoeld.

3.4.

Het onderzoek dat Kallewaard heeft gedaan en het conceptrapport dat na het onderzoek tot stand is gekomen, is op dezelfde manier uitgevoerd als in het geval dat de rechter op verzoek van één van de partijen een voorlopig deskundigenonderzoek heeft gelast. Ook zijn beide partijen tijdens het maken van de afspraken over het onderzoek en het onderzoek zelf bijgestaan door deskundige advocaten. Onder die omstandigheden moet worden aangenomen dat een rapport dat hieruit voortkomt, op één lijn kan worden gesteld met een door de rechter opgedragen deskundigenbericht. In zo’n geval geldt dat wanneer geen zwaarwegende en steekhoudende bezwaren bestaan tegen de wijze van totstandkoming of de inhoud van het rapport, het in strijd is met de goede procesorde om een nieuw onderzoek, via een voorlopig deskundigenbericht, te verlangen. Een andere opvatting zou afbreuk doen aan de wenselijke praktijk dat de betrokken partijen bij gevallen van letselschade zo mogelijk buiten de rechter om overeenstemming bereiken over een gezamenlijk deskundigenonderzoek ten behoeve van de (voortvarende) afwikkeling van de schade of de inschatting van de proceskansen2 Of er sprake is van zwaarwegende of steekhoudende bezwaren kan de rechtbank niet beoordelen, omdat zij de inhoud van het conceptrapport niet kent. Die kans is de rechtbank ontnomen doordat [verzoekster] het conceptrapport heeft geblokkeerd.

3.5.

Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [verzoekster] het buitengerechtelijke deskundigentraject op onjuiste wijze heeft doorkruist. In plaats van zich op haar blokkeringsrecht te beroepen omdat zij zich niet kon vinden in de bevindingen van de deskundige, had het op de weg van [verzoekster] gelegen om opmerkingen te maken en/ of aanvullende vragen te stellen naar aanleiding van het conceptrapport, om de deskundige zo in staat te stellen daar inhoudelijk op te reageren. Indien en voor zover [verzoekster] bezwaren zou blijven houden tegen het definitieve deskundigenbericht, had het op haar weg gelegen om de vraag of de bevindingen van Kallewaard in het definitieve rapport al dan niet moesten worden gevolgd, voor te leggen aan de bodemrechter (of eventueel de rechter in deelgeschil). De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te oordelen dat er in dit stadium van het buitengerechtelijke traject een nieuw deskundigenonderzoek door een anesthesioloog zou moeten plaatsvinden. Het door [verzoekster] verzochte deskundigenonderzoek door een anesthesioloog is in strijd met de goede procesorde en wordt daarom afgewezen.

3.6.

Het verzoek om een neuroloog te benoemen wordt ook afgewezen, omdat [verzoekster] niet (voldoende) heeft toegelicht waarom een neurologische expertise uitgevoerd zou moeten worden. [verzoekster] heeft alleen aangevoerd dat er kennelijk weinig anesthesiologen zijn die bekend zijn met het doen van expertises. Daarom stelt [verzoekster] voor om niet alleen te kijken naar anesthesiologen maar om een deskundige te benoemen die bekend is met pijnbestrijding en de daartoe gebezigde operatieve ingrepen. Dat kan volgens [verzoekster] dus ook een neuroloog zijn. [verzoekster] heeft gesteld dat óf een anesthesioloog óf een neurochirurg benoemd moet worden, maar niet waarom de keuze voor de ene deskundige dan wel de andere deskundige gemaakt zou moeten worden. Bovendien zou het wel toewijzen van het verzoek om een neuroloog te benoemen, betekenen dat de hiervoor beschreven consequentie van het onterecht gebruik maken van het blokkeringsrecht zou kunnen worden omzeild door aan de rechtbank de keuze te laten om óf een anesthesioloog óf een neuroloog te benoemen.

het (voorwaardelijke) tegenverzoek van het St. Antonius en Centramed wordt ook afgewezen

3.7.

Omdat het verzoek van [verzoekster] wordt afgewezen, komt de rechtbank niet toe aan de beoordeling van het voorwaardelijk verzoek van het St. Antonius en Centramed om het complete conceptrapport van Kallewaard te ontvangen van [verzoekster]

1Rechtbank Midden-Nederland, 7 april 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:1340.

2Hof Amsterdam, 16 maart 2010, ECLI:NL:GHAMS:2010:BM9228).

Rechtbank Midden-Nederland 30 juli 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:4186