Rb Groningen 140207 zenuwletsel bij baby; causaal verband laat zich niet vaststellen
- Meer over dit onderwerp:
Rb Groningen 140207 zenuwletsel bij baby; meerdere oorzaken mogelijk, causaal verband laat zich niet vaststellen
2.6. Nu de rechtbank op grond van het vorenstaande als vaststaand aanneemt dat de arts onzorgvuldig heeft gehandeld, is de volgende vraag die beantwoord moet worden of er causaal verband bestaat tussen het onzorgvuldig handelen en de beschadiging van de plexus brachialis.
2.7. Niet in geschil is dat een beschadiging van de plexus brachialis meerdere oorzaken kan hebben. Het letsel kan 1) spontaan (prenataal) ontstaan, 2) het gevolg zijn van natuurlijke krachten optredend tijdens de baring, of 3) het gevolg zijn van overrekking bij het ontwikkelen van de schouders.
Op de aan de deskundige voorgelegde vraag wat volgens hem de oorzaak van het letsel is, heeft hij geantwoord dat een conclusie daaromtrent niet mogelijk is. Aangenomen moet derhalve worden dat het causaal verband zich niet laat vaststellen. De rechtbank is evenwel van oordeel dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om de onzekerheid over de mate waarin de tekortkoming van de arts heeft bijgedragen tot de schade in zijn geheel op eisers af te wentelen. Eveneens onaanvaardbaar, ook al is de arts tekortgeschoten in zijn zorgplicht, is het de onzekerheid over het causaal verband met de schade geheel voor risico van gedaagden te laten komen nu eveneens de kans bestaat dat de schade prenataal is veroorzaakt dan wel door natuurlijke krachten tijdens de baring is ontstaan. Dit zijn weliswaar omstandigheden die eisers niet kunnen worden verweten, doch deze liggen wel in hun risicosfeer.
Nu partijen zich er niet over hebben uitgelaten hoe groot de kans was dat de plexus brachialis eveneens zou zijn beschadigd indien de arts lege artis zou hebben gehandeld en voorts niet gebleken is dat dit thans alsnog met een zekere mate van waarschijnlijkheid valt vast te stellen, zal de rechtbank gedaagden ex aequo et bono veroordelen tot betaling van 75% van de schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Ten aanzien van de ingangsdatum van de wettelijke rente hebben gedaagden geen verweer gevoerd zodat deze toewijsbaar is zoals in de dagvaarding gevorderd.
2.8. Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten en in de kosten van de deskundige worden veroordeeld. De rechtbank stelt het salaris van de deskundige vast op EUR 990,--. Aangezien eisers de kosten van het deskundigenonderzoek hebben voorgeschoten dienen gedaagden hen dit bedrag eveneens te voldoen. LJN BA7177
2.6. Nu de rechtbank op grond van het vorenstaande als vaststaand aanneemt dat de arts onzorgvuldig heeft gehandeld, is de volgende vraag die beantwoord moet worden of er causaal verband bestaat tussen het onzorgvuldig handelen en de beschadiging van de plexus brachialis.
2.7. Niet in geschil is dat een beschadiging van de plexus brachialis meerdere oorzaken kan hebben. Het letsel kan 1) spontaan (prenataal) ontstaan, 2) het gevolg zijn van natuurlijke krachten optredend tijdens de baring, of 3) het gevolg zijn van overrekking bij het ontwikkelen van de schouders.
Op de aan de deskundige voorgelegde vraag wat volgens hem de oorzaak van het letsel is, heeft hij geantwoord dat een conclusie daaromtrent niet mogelijk is. Aangenomen moet derhalve worden dat het causaal verband zich niet laat vaststellen. De rechtbank is evenwel van oordeel dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is om de onzekerheid over de mate waarin de tekortkoming van de arts heeft bijgedragen tot de schade in zijn geheel op eisers af te wentelen. Eveneens onaanvaardbaar, ook al is de arts tekortgeschoten in zijn zorgplicht, is het de onzekerheid over het causaal verband met de schade geheel voor risico van gedaagden te laten komen nu eveneens de kans bestaat dat de schade prenataal is veroorzaakt dan wel door natuurlijke krachten tijdens de baring is ontstaan. Dit zijn weliswaar omstandigheden die eisers niet kunnen worden verweten, doch deze liggen wel in hun risicosfeer.
Nu partijen zich er niet over hebben uitgelaten hoe groot de kans was dat de plexus brachialis eveneens zou zijn beschadigd indien de arts lege artis zou hebben gehandeld en voorts niet gebleken is dat dit thans alsnog met een zekere mate van waarschijnlijkheid valt vast te stellen, zal de rechtbank gedaagden ex aequo et bono veroordelen tot betaling van 75% van de schade, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Ten aanzien van de ingangsdatum van de wettelijke rente hebben gedaagden geen verweer gevoerd zodat deze toewijsbaar is zoals in de dagvaarding gevorderd.
2.8. Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten en in de kosten van de deskundige worden veroordeeld. De rechtbank stelt het salaris van de deskundige vast op EUR 990,--. Aangezien eisers de kosten van het deskundigenonderzoek hebben voorgeschoten dienen gedaagden hen dit bedrag eveneens te voldoen. LJN BA7177