Hof Den Bosch 300506: chirurg/traumatoloog aangewezen voor beoordeling beroepsgenoot, kosten
- Meer over dit onderwerp:
Hof Den Bosch 30-05-06: chirurg/traumatoloog aangewezen om handelen chirurg/traumatoloog te beoordelen; kosten ponds/pondsgewijs over beide partijen
4.6. Bij vonnis van 8 september 2004 heeft de rechtbank een comparitie van partijen gelast. De comparitie heeft plaatsgevonden op 2 november 2004. In het aan het slot van het proces-verbaal opgenomen vonnis heeft de rechtbank overwogen dat tussen partijen in discussie is of [chirurg 1] heeft gehandeld zoals een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot onder gelijke omstandigheden behoort te handelen en over de vraag of het letsel en de andere klachten van [geïntimeerde] het gevolg zijn van een fout van [chirurg 1], als daar al sprake van is. Voorts is overwogen dat beide partijen het er over eens zijn dat deze kwesties voorgelegd dienen te worden aan één deskundige, een algemeen chirurg of traumatoloog.
4.7. Bij vonnis van 16 maart 2005 heeft de rechtbank overwogen dat de door beide partijen voorgedragen deskundige, een chirurg/traumatoloog, wegens grote drukte niet in staat is de opdracht te aanvaarden. Omdat [geïntimeerde] zich verzet tegen het voorstel van het ziekenhuis om [evt. deskundige 1], chirurg, of [evt. deskundige 2], chirurg, als deskundige te benoemen heeft de rechtbank dr. Ph.J. Edixhoven, orthopedisch chirurg, benoemd tot deskundige en bepaald dat beide partijen in verband met de omstandigheden van het geding in beginsel gehouden zijn gezamenlijk, ieder voor de helft, een voorschot op de kosten van de deskundige te deponeren. Dit depot is vervolgens slechts van het ziekenhuis verlangd, omdat [geïntimeerde] met een toevoeging procedeert.
4.8. De eerste grief van het ziekenhuis is gericht tegen de beslissing een orthopedisch chirurg tot deskundige te benoemen.
4.8.1. De grief slaagt. De verwijten van [geïntimeerde] betreffen [chirurg 1], die chirurg/traumatoloog was. De te benoemen deskundige dient derhalve vragen te beantwoorden die betrekking hebben op diens handelen. Het hof is van oordeel dat een chirurg/traumatoloog daartoe beter in staat is dan een andere medisch specialist, nu het criterium hier immers dient te zijn hoe een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot zou hebben gehandeld en niet hoe een
- meer c.q. anders gespecialiseerd - orthopedisch chirurg dat zou hebben gedaan. Partijen waren het blijkens het proces-verbaal van de comparitie ook over eens dat de te benoemen deskundige een chirurg of traumatoloog diende te zijn.
4.8.2. Het hof zal het vonnis vernietigen voor zover het de benoeming van dr. Edixhoven tot deskundige betreft. Hoewel het ziekenhuis vordert dat het hof een andere deskundige benoemt gaat het hof ervan uit dat partijen niet verlangen dat het hof de zaak aan zich houdt, nu partijen zich daarover niet uitdrukkelijk hebben uitgelaten. Het hof zal de zaak dan ook terugverwijzen naar de rechtbank. De rechtbank dient vervolgens een chirurg/traumatoloog tot deskundige te benoemen, waarbij het haar vrij staat wie zij daarvoor kiest. Het enkele feit dat [geïntimeerde] niet heeft gemotiveerd waarom zij bezwaar heeft tegen de door het ziekenhuis voorgestelde personen betekent niet dat de rechtbank een van hen dient te benoemen.
4.9. De tweede grief betreft de beslissing van de rechtbank dat ieder van partijen in beginsel de helft van het voorschot op de kosten van de deskundige dient te dragen.
4.9.1. Deze grief faalt. De omstandigheden van het geding vormen hier aanleiding af te wijken van de hoofdregel van art. 195 Rv. en het voorschot ten laste van beide partijen te brengen. [geïntimeerde] heeft immers reeds een bewijsstuk in het geding gebracht voor haar stelling dat [chirurg 1] een verwijt kan worden gemaakt, namelijk een rapport van een door haar geconsulteerde orthopedisch consulent, [orthopedisch consulent] (productie 3 inleidende dagvaarding). Daarin staat vermeld dat valt te betreuren dat [chirurg 1] misschien niet in eerste instantie maar wel in tweede instantie niet heeft besloten over te gaan tot nadere röntgenevaluatie middels CT scan, hetgeen een fors doktersdelay had kunnen voorkomen en veel zeer bij [geïntimeerde] had kunnen voorkomen. Daarom acht ook het hof het voorshands redelijk dat beide partijen de kosten voor de deskundige voor de helft dragen. LJN AY0440