Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Den Haag 280807 vraagstelling voor deskundige in Implanonzaak

Hof Den Haag 280807 vraagstelling voor deskundige in Implanonzaak
4.17. Voor de bewijslevering zullen deskundigenberichten noodzakelijk zijn. Aan de deskundigen dienen in elk geval de volgende vragen te worden voorgelegd:
1.a. Acht u expulsie van een correct ingebracht Implanonstaafje mogelijk, al dan niet na een milde ontsteking, waarbij slechts sprake is van roodheid van de insteekopening zonder zwelling en pusvorming?
1.b. Zo ja, acht u het mogelijk dat een dergelijke expulsie in beide gevallen ongemerkt plaats vindt, in het geval van een milde ontsteking als hier
omschreven ook indien die ontsteking zelf wel is opgemerkt?
1.c. Indien u bovenstaande vragen met ja beantwoordt, kunt u dan bij benadering aangeven hoe groot u de kans acht op ongemerkte expulsie?
2. Bent u van oordeel dat het enkele feit dat de patiëntenbijsluiter de procedure van het inbrengen van Implanon niet van stap tot stap maar slechts
globaal beschreef, het risico in het leven riep dat de huisartsen (c.q. gynaecoloog) niet in staat waren (was) het Implanonstaafje correct aan te
brengen, daarbij in aanmerking nemend wat het hof in de laatste zin van 4.8.6. heeft overwogen?
3. Indien u vraag 2 met ja beantwoordt, bent u dan van oordeel dat de huisartsen (c.q. de gynaecoloog) hadden (had) moeten onderkennen dat die instructie
onvoldoende was en dat zij vervolgens zelfstandig nadere informatie hadden moeten raadplegen?
4. Mocht Organon redelijkerwijs verwachten dat de huisartsen (c.q. de gynaecoloog) kennis namen (nam)van de toegezonden 1B-instructie en de gebruikerskaart en niet aan de hand van uitsluitend de patiëntenbijsluiter zouden werken?
5. Mag naar uw oordeel van een huisarts (c.q. de gynaecoloog) worden verwacht dat hij gevolgen verbindt aan het feit dat hij het Implanonstaafje niet kan palperen, in die zin dat hij nader onderzoek verricht of laat verrichten naar de
aanwezigheid van het staafje dan wel andere maatregelen neemt (zie 4.9.3)?
6. Bent u van mening dat Organon voldoende onderzoek heeft gedaan naar de kans op niet (correct) inbrengen van het Implanonstaafje?
7. Was er voor Organon reden om te waarschuwen voor de mogelijkheid dat het Implanonstaafje niet of niet correct zou worden ingebracht?
Het hof gaat er van uit dat de deskundigen bij de beantwoording van de vragen kunnen beschikken over alle gegevens van Organon die zij noodzakelijk achten, ook indien deze niet in de procedure zijn overgelegd.
LJN BB2385