RBAMS 121023 (vraagstelling) deskundigenbericht terzake van zenuwbeschadiging bij operatie ter vervrouwelijking gelaat (FFS)
- Meer over dit onderwerp:
RBAMS 121023 (vraagstelling) deskundigenbericht terzake van zenuwbeschadiging bij operatie ter vervrouwelijking gelaat (FFS)
2Het verzoek
2.1.
[verzoekster] heeft als onderdeel van een gendertransitietraject aangezichtoperaties laten verrichten in het ziekenhuis van VUmc. Deze operaties zijn uitgevoerd onder de noemer van Facial Feminization Surgery (FFS), de vervrouwelijking van het gelaat.
2.2.
[verzoekster] verwijt VUmc (in de persoon van dr. [naam] ) dat zij op 23 augustus 2018 niet is geïnformeerd over de uit te voeren ‘cat eye operatie’ en dat zij bij de eerste operatie op 12 november 2018 als gevolg van medisch onzorgvuldig handelen een zenuwbeschadiging heeft opgelopen, waardoor zij nu een lui oog heeft. Ten derde verwijt [verzoekster] VUmc dat dr. [naam] in 2018 [verzoekster] niet schriftelijk om toestemming heeft gevraagd voor het uitvoeren van de ingreep.
2.3.
Het verzoekschrift van [verzoekster] strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig
deskundigenbericht zal bevelen.
2.4.
VUmc verzet zich niet tegen benoeming van een deskundige, maar wel tegen benoeming van de door [verzoekster] voorgestelde deskundige en (de formulering van) een aantal onderdelen van de door haar voorgestelde vraagstelling.
3De beoordeling
Het verzoek
3.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht beveelt. Het verzoek voldoet aan de wettelijke vereisten van artikel 202 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en er zijn geen afwijzingsgronden. Dit betekent dat het verzoek toewijsbaar is.
De deskundige
3.2.
De rechtbank zal dr. R.H. Schepers als deskundige benoemen. Dr. Schepers beschikt over de vereiste deskundigheid en heeft aan de griffier meegedeeld bereid te zijn om het deskundigenonderzoek uit te voeren, vrij te staan ten opzichte van partijen en (anders dan [verzoekster] bij de mondelinge behandeling veronderstelde) geen samenwerkingsverband met VUmc te hebben.
De vragen
3.3.
Partijen hebben tijdens de mondelinge behandeling grotendeels overeenstemming bereikt over de aan de deskundige voor te leggen vragen. De rechtbank heeft de vraagstelling, aan de hand van haar voorstel en met inachtneming van de opmerkingen van partijen, definitief vastgesteld, zoals in de beslissing opgenomen.
Het horen van [verzoekster] en de behandelend arts
3.4.
De rechtbank laat het ter beoordeling van de deskundige of hij het nodig acht om [verzoekster] en/of de behandelend arts te bevragen. De keuze om een en/of ander wel of niet te doen, dient in het rapport te worden toegelicht. De rechtbank ziet geen aanleiding om de deskundige op voorhand te verplichten om als de één wordt gehoord, ook de ander te horen.
Voorschot
3.5.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het wettelijk uitgangspunt dat het voorschot op de kosten van de door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Omdat [verzoekster] met een toevoeging procedeert, zal het voorschot op de voet van artikel 195 in verbinding met artikel 199 lid 3 Rv in debet worden gesteld.
3.6.
De deskundige heeft aan de griffier meegedeeld dat hij vooralsnog uitgaat van een tijdsbesteding van acht uren en een uurtarief van € 325 (excl. btw). De rechtbank zal het voorschot aan de hand hiervan bepalen, met enige marge, op € 4.000 (incl. btw).
3.7.
De rechtbank zal na afronding van het deskundigenonderzoek, dan wel zo spoedig daarna, in het geval er geen procedure tussen partijen wordt ingesteld, op grond van artikel 205 lid 2 Rv bepalen welk deel van de kosten van de deskundige elk der partijen moet dragen en partijen dienovereenkomstig veroordelen tot voldoening daarvan aan de griffier. Voor deze beslissing is de inhoud van het rapport van de deskundigen van belang. Partijen krijgen te zijner tijd gelegenheid om zich hierover uit te laten.
Blokkeringsrecht
3.8.
De rechtbank overweegt ambtshalve dat nu het onderzoek door de deskundige een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat, [verzoekster] het inzage- en blokkeringsrecht heeft als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat [verzoekster] als eerste het conceptrapport van de deskundige moet ontvangen en vervolgens, als zij bij dat rapport haar blokkeringsrecht niet heeft uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van de deskundige ontvangt. De deskundige zal daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. De rechtbank wijst er overigens op dat, als [verzoekster] van haar blokkeringsrecht gebruik maakt, de rechtbank daaruit de gevolgtrekking kan maken die zij in de gegeven omstandigheden geraden acht
Slotopmerkingen
3.9.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
3.10.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan meteen afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
4De beslissing
De rechtbank
4.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende
vragen:
Inleiding
In deze zaak staat het handelen van dr. [naam] , MKA-chirurg, ter discussie. Uw onderzoek(s-rapport) heeft als doel dat de rechter over het handelen van de betrokken arts kan oordelen; is er juist gehandeld door de arts? Het handelen van de betrokken arts moet de rechter toetsen aan een norm die wordt geduid als de norm van het goed hulpverlenerschap. Die norm vereist kennis van de medisch professionele standaard en de manier waarop de betrokken arts de geneeskundige behandeling heeft verricht. Om die toets te kunnen doen, is het noodzakelijk dat de rechter door u als medische deskundige wordt voorgelicht, om zo voorzien te worden van feitelijke informatie over de medische praktijk en het handelen van de betrokken arts. U wordt als medisch deskundige niet gevraagd om te oordelen over de aansprakelijkheid. Bij uw beoordeling moet u dan ook uit gaan van objectieve maatstaven. Leeftijd, rang en ervaring van de arts zijn voor de toets niet van belang.
In dit kader worden u onderstaande vragen gesteld. Het zal niet mogelijk zijn om alle vragen met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te geven. Wel wordt gevraagd of u, vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied, de geformuleerde vragen wilt beantwoorden, naar de stand van de wetenschap op het moment waarop de geneeskundige behandeling plaats had, uw antwoorden te motiveren en zo mogelijk te verwijzen naar relevante literatuur.
Het begrip ‘medisch professionele standaard’ moet u steeds opvatten als het geheel van regels en normen waaraan de hulpverlener is gehouden, die blijken uit de opleiding(s-eisen) voor medici, inzichten en ervaring uit de geneeskundige praktijk, wetenschappelijke literatuur, protocollen en gedragsregels.
Onderzoek
Het staat u vrij om op ieder moment personen – waaronder mevrouw [verzoekster] en de behandelend arts – te horen, aanvullend onderzoek te verrichten en/of nadere gegevens op te vagen indien u dat wenselijk acht voor de beantwoording van de aan u gestelde vragen. Wilt u in voorkomend geval in uw rapport beschrijven welke personen u heeft gehoord en wat met hen is besproken, welk aanvullend onderzoek u heeft verricht en/of een afschrift van de opgevraagde gegevens als bijlage voegen bij uw rapport?
Hoe hoort het in het algemeen te gaan?
[verzoekster] verwijt VUmc (in de persoon van dr. [naam] ) dat zij op 23 augustus 2018 niet is geïnformeerd over de ‘cat eye operatie’ en dat zij op 12 november 2018 als gevolg van medisch onzorgvuldig handelen een zenuwbeschadiging heeft opgelopen, waardoor zij nu een lui oog heeft. Ten derde verwijt [verzoekster] VUmc dat zij niet schriftelijk om toestemming is gevraagd voor het uitvoeren van de ingreep. U wordt verzocht uw onderzoek te richten op de medische behandeling vanaf augustus 2018 tot en met de laatste controle op 17 juli 2019 en de verwijten die mevrouw [verzoekster] het ziekenhuis maakt.
1. a. Kunt u voor de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling waar het hier over gaat, aangeven waaruit deze moet bestaan volgens de binnen de beroepsgroep bestaande professionele standaard?
b. Wilt u daarbij zoveel mogelijk verwijzen naar richtlijnen, protocollen en literatuur, en de (digitale) vindplaats daarvan vermelden?
c. Kunt u bij de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling aangeven of met de bepaalde handelwijze wordt beoogd een specifiek omschreven medisch doel te bereiken?
d. Zo ja, welk doel?
e. Zijn er meerdere mogelijkheden van behandeling?
f. Zo ja, voor welke mogelijke behandeling is in dit geval gekozen?
g. Kunt u aangeven of er binnen de beroepsgroep bestaande medisch professionele standaard iets bekend is over het verschil in resultaat van de behandelingen?
2. Kunt u aangeven hoe betrokkene had moeten worden geïnformeerd over de ingrepen op
12 november 2018 en 1 mei 2019?
Hoe is het in dit geval gegaan?
3 a. Kunt u op basis van de beschrijving in het medisch dossier en uw bevindingen bij eventueel lichamelijk onderzoek, voor zover verricht, een beschrijving geven van de geneeskundige behandeling zoals op 12 november 2018 is verricht bij betrokkene?
b. Voor zover een handeling niet duidelijk is, wilt u dit dan aangeven onder opgave van redenen?
c. Is het voor u mogelijk aan te geven hoe betrokkene is geïnformeerd over de diverse onderdelen van de FFS-behandeling? Kunt u specifiek ingaan op de informatie die is gegeven in verband met de zg. ‘cat eye operatie’?
d. Kunt u voor zover mogelijk aangeven of betrokkene toestemming heeft gegeven voor de verschillende stadia van de behandeling?
e. Zou een redelijk handelend patiënt hebben afgezien van (een of meer onderdelen van) de behandeling?
f. Wat zijn uw ervaringen met het wel of niet verlenen van toestemming voor deze ingreep door patiënten die daarover dezelfde informatie hebben ontvangen als betrokkene?
U moet vraag 4 zo feitelijk mogelijk beantwoorden. U hoeft niet aan te geven in hoeverre een eventuele afwijking aanvaardbaar, redelijk of verwijtbaar is.
4 a. Kunt u aangeven of naar uw oordeel de behandelend arts(en) heeft/hebben gehandeld volgens de op dat moment voor hem geldende professionele standaard?
b. Als er niet volgens de professionele standaard is gehandeld, kunt u dan aangeven in hoeverre dat niet is gebeurd en hoe er anders had moeten en kunnen worden gehandeld?
c. Kunt u aangeven of een deskundige met een andere opvatting in dit geval tot een andere conclusie was gekomen dan waartoe u komt?
d. Als inderdaad een deskundige met een andere opvatting in dit geval tot een ander oordeel was gekomen: kunt u aangeven wat die conclusie zou zijn geweest?
Overig
5. Heeft u nog opmerkingen die van belang zouden kunnen zijn voor de beoordeling van deze zaak?
4.2.
benoemt tot deskundige: (etc. red. LSA LM) ECLI:NL:RBAMS:2023:6646