Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 290224 nieuwe medische informatie leidt tot aanvullend deskundigenbericht bij gastric bypass operatie

RBAMS 290224 nieuwe medische informatie leidt tot aanvullend deskundigenbericht bij gastric bypass operatie

in vervolg op
RBAMS 180221 vraagstelling vanwege persisterende problemen na gastroscopieën;
voorschot v verzoekster; art. 18 GOMA nvt; geen verschil van inzicht op medisch vakinhoudelijk gebied maar over de relevante feiten

2 De feiten

2.1.

Op 24 september 2013 onderging [verzoekster] een laparoscopische gastric bypass operatie in het Slotervaart Ziekenhuis (hierna: MC Slotervaart) in Amsterdam. Chirurg [verweerder] heeft de operatie uitgevoerd.

2.2.

Na drie dagen werd [verzoekster] uit het ziekenhuis ontslagen. Vrijwel direct volgde er een heropname in het MC Slotervaart in verband met (mogelijke) naadlekkage. Op 28 september 2013 heeft [verweerder] een tweede operatie bij [verzoekster] uitgevoerd waarbij hij onder meer een drain heeft geplaatste en aansluitend ook een stent.

2.3.

Op 18 oktober 2013 werd [verzoekster] , op eigen verzoek, uit het ziekenhuis ontslagen. Een dag later is zij in verband met aanhoudende klachten opgenomen in het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht.


2.4.


Op 30 maart 2016 heeft [verzoekster] het MC Slotervaart aansprakelijk gesteld. Centramed was ten tijde van de behandeling de aansprakelijkheidsverzekeraar van zowel het MC Slotervaart als van [verweerder] .

2.5.

Na het faillissement van het MC Slotervaart heeft [verzoekster] op 31 oktober 2018 ook [verweerder] persoonlijk aansprakelijk gesteld.

2.6.

[verzoekster] heeft bij het MC Slotervaart het medisch dossier opgevraagd. Van de ter beschikking gestelde medische informatie ontbreekt in ieder geval de medische decursus.

2.7.

Bij beschikking van 18 februari 2021 heeft de rechtbank een voorlopig deskundigenrapport bevolen en prof. dr. H. van Goor benoemd tot deskundige.

2.8.

Op 27 januari 2022 heeft prof. dr. Van Goor zijn definitieve rapport uitgebracht en daarin opgenomen dat de postoperatieve behandeling in overeenstemming met de op dat moment geldende professionele standaard is uitgevoerd. In het rapport staan verder twee kritiekpunten over het voedingsbeleid en het drainbeleid.

2.9.

Op 8 februari 2022 heeft [verzoekster] onder meer de medische decursus ontvangen van het UMC Utrecht, het ziekenhuis dat na het faillissement van het MC Slotervaart het dossier van [verzoekster] bewaart.

3 Het verzoek

3.1.

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank nogmaals een voorlopig deskundigenbericht als bedoeld in artikel 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zal bevelen, prof dr. Van Goor zal benoemen met als opdracht de voorgestelde vragen te beantwoorden.

3.2.

[verzoekster] legt aan haar verzoek ten grondslag dat zij meent dat dr. [verweerder] en/of MC Slotervaart onrechtmatig hebben gehandeld in de postoperatieve fase van de operatie. Volgens [verzoekster] heeft prof. dr. Van Goor in 2021 niet (goed) kunnen toetsen of de postoperatieve behandeling in overeenstemming met de op dat moment geldende professionele standaard is uitgevoerd, omdat het medische dossier op dat moment niet compleet was. [verzoekster] wil daarom nadere vragen stellen aan prof. dr. Van Goor.

3.3.

Centramed c.s. betwist dat het rapport van prof. dr. Van Goor en de aanvullende medische gegevens aanleiding geven tot het stellen van aanvullende vragen. Centramed c.s. verzet zich niet te tegen het bevelen van een deskundigenbericht.

4 De beoordeling

4.1.

Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht beveelt. Het verzoek voldoet aan de wettelijke vereisten van artikel 202 Rv en er zijn geen afwijzingsgronden. Dit betekent dat het verzoek toewijsbaar is.

De deskundige

4.2.

Partijen zijn het eens over de benoeming van prof. dr. H. aan Goor als deskundige. Prof. dr. Van Goor heeft aan de griffier meegedeeld bereid te zijn om het deskundigenonderzoek uit te voeren en vrij te staan ten opzichte van partijen. De rechtbank zal prof. dr. Van Goor als deskundige benoemen.

De vragen

4.3.

Partijen zijn het met elkaars eens geworden over de aan de deskundige te stellen vragen. Aan deze deskundige zullen daarom, conform het eensluidende voorstel van partijen, de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. De rechtbank heeft de vraagstelling, aan de hand van haar voorstel en met inachtneming van de opmerkingen van partijen, definitief vastgesteld, zoals in de beslissing opgenomen.

Het voorschot

4.4.

De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het wettelijk uitgangspunt dat het voorschot op de kosten van de deskundige door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Omdat [verzoekster] met een toevoeging procedeert, zal het voorschot op grond van artikel 195 in verbinding met artikel 199 lid 3 Rv in debet worden gesteld.

4.5.

De rechtbank zal na afronding van het deskundigenonderzoek, dan wel zo spoedig daarna, in het geval er geen procedure tussen partijen wordt ingesteld, op grond van artikel 205 lid 2 Rv bepalen welk deel van de kosten van de deskundige elk der partijen moet dragen en partijen dienovereenkomstig veroordelen tot voldoening daarvan aan de griffier. Voor deze beslissing is de inhoud van het rapport van de deskundigen van belang. Partijen krijgen te zijner tijd gelegenheid om zich hierover uit te laten.

Blokkeringsrecht

4.6.

De rechtbank overweegt ambtshalve dat nu het onderzoek door de deskundige een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat, [verzoekster] het inzage- en blokkeringsrecht heeft als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat [verzoekster] als eerste het conceptrapport van de deskundige moet ontvangen en vervolgens, als zij bij dat rapport haar blokkeringsrecht niet heeft uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van de deskundige ontvangt. De deskundige zal daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. De rechtbank wijst er overigens op dat, als [verzoekster] van haar blokkeringsrecht gebruik maakt, de rechtbank daaruit de gevolgtrekking kan maken die zij in de gegeven omstandigheden geraden acht.

Slotopmerkingen

4.7.

De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

4.8.

Als een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige toestuurt, moet zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij verstrekken.

5 De beslissing

De rechtbank

5.1.

beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:

1a. Geeft het dossier zoals het er nu ligt aanleiding om uw antwoorden op de vragen 4 en 5 in uw deskundigenrapport van 27 januari 2022 aan te passen, in het bijzonder met betrekking tot het voedings- en drainbeleid?

1b. Zo ja, welke aanpassingen?

5.2.

benoemt tot deskundige: (etc. red. LSA LM) ECLI:NL:RBAMS:2024:1148