Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 240323 Benoeming deskundige, vraagstelling t.z.v. mogelijke aansprakelijkheid plastisch chirurg

RBGEL 240323 Benoeming deskundige, vraagstelling t.z.v. mogelijke aansprakelijkheid plastisch chirurg

in vervolg op:
RBGEL 251022, 100123, 080223 perikelen rond te benoemen deskundige tzv aansprakelijkheid plastisch chirug, vraagstelling

2
De beoordeling

2.1.
Bij tussenbeschikking van 8 februari 2023 heeft de rechtbank partijen geïnformeerd over het voornemen [naam deskundige] , werkzaam bij het UMCG te Groningen, als deskundige te benoemden. Daarnaast is het verzoek om de deskundige op te dragen eerst de vragen uit het disclosure statement te beantwoorden afgewezen, zijn partijen in de gelegenheid gesteld op de hoogte van het voorschot te reageren, heeft de rechtbank vastgesteld dat het voorschot door [verzoekende partij] betaald moet worden en zijn de aan de deskundige te voor te leggen vragen vastgesteld.

2.2.
De gemachtigde van Rijnstate c.s. heeft bij brief van 24 februari 2023 aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de hoogte van het voorschot van het honorarium dat de deskundige heeft begroot. Verder is aangegeven dat partijen tijdens de mondelinge behandeling zijn overeengekomen dat het voorschot voor de helft ten laste zal komen van Rijnstate c.s. en verzocht om aanpassing daarvan.

2.3.
De gemachtigde van [verzoekende partij] heeft bij e-mailbericht van 21 maart 2023 eveneens aangegeven geen bezwaar te maken tegen de hoogte van het voorschot en erop gewezen dat partijen tijdens de mondelinge behandeling zijn overeengekomen dat partijen het voorschot voor 50% dragen.

2.4.
De rechtbank zal overgaan tot benoeming van [naam deskundige] , werkzaam hij het UMCG te Groningen, als deskundige. Aan de deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd.

2.5.
De rechtbank stelt vast dat in de tussenbeschikking van 8 februari 2023 ten onrechte is vastgesteld dat het voorschot door [verzoekende partij] moet worden betaald. Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen overeengekomen het voorschot gelijkelijk over partijen te verdelen. Partijen zullen daarom ieder de helft van dit voorschot moeten betalen.

2.6.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

2.7.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

2.8.
Partijen verschillen van mening of de mogelijkheid tot het horen van de behandelend arts expliciet in de opdracht aan de deskundige moet worden opgenomen. De rechtbank is van oordeel dat het aan de deskundige is om te beoordelen wat hij nodig heeft om zijn onderzoek te kunnen verrichten en de voorgelegde vragen te beantwoorden. Daarbij is het dus ook aan de deskundige om te beoordelen of hij het wenselijk acht om de behandelend arts te horen. Dit blijkt naar het oordeel van de rechtbank ook uit hetgeen hieronder in r.o. 3.7. en 3.9. wordt overwogen. Het verzoek om deze mogelijkheid expliciet in de opdracht op te nemen, wordt daarom afgewezen.

3
De beslissing

De rechtbank

3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:

a. Heeft de plastisch chirurg naar uw oordeel pre-operatief, per-operatief of postoperatief onzorgvuldig gehandeld in de zin dat zij niet heeft gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot onder dezelfde omstandigheden had verwacht mogen worden?

b. Kunt u aangeven of er naar uw oordeel sprake geweest van onzorgvuldig handelen door het verpleegkundig personeel, zowel na de eerste als na de tweede operatie van betrokkene, in de zin dat zij niet hebben gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot onder dezelfde omstandigheden mag worden verwacht?

c. Indien u van oordeel bent dat u deze vraag niet kunt beantwoorden, omdat het niet op uw vakgebied ligt, kunt u deze vraag dan aan een deskundige voor te leggen wiens vakgebied dit wel betreft en diens antwoord in uw rapportage verwerken?

d. Is er naar uw oordeel sprake geweest van een onjuist beleid met betrekking tot de antistolling en het gebruik van tamoxifen? Zo ja, wat had volgens u dan wel het beleid moeten zijn? Indien er over dit onderwerp medisch wetenschappelijk uiteenlopende opvattingen bestaan, kunt u dan in hoofdlijnen uiteenzetten in welk opzicht de meningen uiteenlopen? Kunt u dan aangeven welke uw eigen opvatting is?

e. Bent u van mening dat er sprake is geweest van onzorgvuldig handelen aangaande de gegeven instructies en/of het gebruik van de VAC? Heeft het feit dat de pomp enige tijd buiten werking is geweest ertoe geleid dat er medische schade is ontstaan die anders niet door betrokkene zou zijn geleden? - Indien er over bovengenoemde onderwerpen medisch-wetenschappelijk uiteenlopende opvattingen bestaan, kunt u dan bij de beantwoording van de vragen in hoofdlijnen uiteenzetten in welk opzicht de meningen uiteenlopen? Kunt u dan aangeven welke uw eigen opvatting is? - Indien u meent dat van onzorgvuldig handelen sprake is, wilt u dan zo uitvoerig en gemotiveerd mogelijk aangeven waaruit dit onzorgvuldig handelen bestaat en hoe wel gehandeld had moeten worden? Wilt u bij uw antwoord zo mogelijk relevante literatuur vermelden?

Indien u van mening bent dat sprake is geweest van medisch handelen, dat niet zorgvuldig is in de zin dat een redelijk bekwaam vakgenoot anders zou hebben gehandeld:

f. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen?

g. Kunt u een actuele inventarisatie van de medische voorgeschiedenis van betrokkene op uw vakgebied vermelden?

h. Kunt u bij uw antwoord op de vragen onder f. en g. aangeven welke gegevens u ontleent aan het relaas van betrokkene en welke u ontleent aan onderzoek van door de u verkregen medische gegevens?

i. Wat zijn uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?

j. Wat is de diagnose op uw vakgebied?

k. Kunt u de door betrokkene aangegeven klachten en beperkingen verklaren op basis van uw onderzoeksbevindingen?

l. Wat zijn naar uw mening de gevolgen voor patiënte op uw vakgebied van dit door u aangegeven onzorgvuldig medisch handelen? Wilt u deze gevolgen en eventuele functionele beperkingen op uw vakgebied zo concreet mogelijk weergeven en zo mogelijk uitdrukken in een percentage blijvende functionele invaliditeit met inachtneming van de laatste editie van de AMA-Guide en eventueel toepasselijke richtlijnen? Wilt u zo nauwkeurig mogelijk omschrijven hoe het totale percentage is opgebouwd.

m. Wat zijn naar uw mening de gevolgen en beperkingen op uw vakgebied die ook bij adequaat medisch handelen zouden zijn opgetreden? Wilt u deze gevolgen en eventuele functionele beperkingen op uw vakgebied zo concreet mogelijk weergeven en zo mogelijk uitdrukken in een percentage blijvende functionele invaliditeit met inachtneming van de laatste editie van de AMA-Guide en eventueel richtlijnen? Wilt u zo nauwkeurig mogelijk omschrijven hoe het totale percentage is opgebouwd.

n. Is er een kans dat ook bij zorgvuldig handelen de door u vastgestelde restverschijnselen bij patiënte zouden zijn opgetreden? Zo ja, wilt u gemotiveerd aangeven hoe groot u die kans acht en indien mogelijk uitdrukken in een percentage, eventueel rekening houdend met een marge? Indien het niet mogelijk is een percentage te noemen, wilt u deze kans dan uitdrukken in één van de volgende termen: zeker, zeer groot, groot, klein, zeer klein, verwaarloosbaar klein? Wilt u bij uw antwoord op deze vraag zo mogelijk relevante literatuur vermelden?

o. Is er thans sprake van een medische eindtoestand? Zo nee, verwacht u nog een verbetering dan wel een verslechtering ten opzichte van de huidige toestand? En op welke termijn is een medische eindtoestand te verwachten en waar is dit eventueel van afhankelijk?

p. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?

3.2.
benoemt tot deskundige:
(etc, red. LSA LM)
ECLI:NL:RBGEL:2023:1849