RBMNE 020425 vdo gynaecoloog t.z.v. schouderdystocie bij bevalling
- Meer over dit onderwerp:
RBMNE 020425 vdo gynaecoloog t.z.v. schouderdystocie bij bevalling
2De kern van de zaak
2.1.
Partijen zijn verdeeld over de vraag of sprake is geweest van een medische fout bij de behandeling van [verweerster] in het [verzoekster] , waardoor bij de geboorte van [A (voornaam)] een schouderdystocie is opgetreden en [A (voornaam)] als gevolg daarvan schade zou hebben ondervonden en nog ondervindt. [verzoekster] vraagt de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te gelasten. De rechtbank wijst het verzoek tot benoeming van een deskundige toe.
3De beoordeling
inleiding
3.1.
Het [verzoekster] verzoekt de rechtbank om een voorlopig deskundigenbericht als bedoeld in artikel 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te bevelen waarbij een gynaecoloog zich uitlaat over de vraag of er bij de bevalling waarbij [A (voornaam)] werd geboren al dan niet is voldaan aan de professionele standaard. Het [verzoekster] stelt in dat kader mw. drs. [B] , gynaecoloog, als deskundige te benoemen met als opdracht de in het verzoekschrift geformuleerde vragen te beantwoorden.
3.2.
Het [verzoekster] legt aan haar verzoek – samengevat – het volgende ten grondslag. Het [verzoekster] is door [verweerster] aansprakelijk gesteld, omdat volgens [verweerster] fouten bij de bevalling zijn gemaakt waardoor zij en haar zoon [A (voornaam)] schade lijden. Het [verzoekster] betwist de aansprakelijkheid en de verwijten die [verweerster] maakt. Het [verzoekster] betreurt dat er bij de bevalling van [verweerster] een schouderdystocie is opgetreden en dat [A (voornaam)] daarvan schade ondervindt. Het [verzoekster] stelt zich echter op het standpunt dat zij voor dit beloop en de gevolgen daarvan niet aansprakelijk kan worden gehouden. Teneinde haar rechtspositie ten deze te bepalen verzoekt het [verzoekster] een voorlopig deskundigenbericht te bevelen.
3.3.
[verweerster] is het met [verzoekster] eens dat een deskundige moet worden benoemd om de vraag te beantwoorden of het medisch handelen rond de geboorte van [A (voornaam)] in strijd was met de professionele standaard en de norm van goed zorgverlenerschap. [verweerster] vindt een zeer ervaren en objectieve deskundige als prof. dr. J.G. Nijhuis meer geschikt. [verweerster] is akkoord met de door het [verzoekster] gestelde vragen 1,2 en 3. [verweerster] heeft advies ingewonnen bij prof. [C] van het [onderneming] . Naar aanleiding van dit advies stelt [verweerster] voor om zeven aanvullende vragen aan genoemde vragen toe te voegen, zoals opgenomen in haar verweerschrift. [verweerster] verzoekt om het inzage- en blokkeringsrecht in de beslissing op te nemen.
3.4.
Het [verzoekster] handhaaft haar verzoek om mw. drs. [B] als deskundige te benoemen. Het [verzoekster] kan er mee instemmen dat prof. dr. J.G. Nijhuis als deskundige wordt benoemd, als de rechtbank mw. drs. [B] niet benoemt.
Het [verzoekster] maakt tijdens de mondelinge behandeling bezwaar tegen de door [verweerster] voorgestane aanvullende vragen 4 tot en met 10. Het [verzoekster] voert geen verweer tegen het door [verweerster] verzochte blokkeringsrecht.
toetsingskader voorlopig deskundigenbericht
3.5.
Bij de beoordeling van het verzoek van het [verzoekster] stelt de rechtbank het volgende voorop. Het doel van een voorlopig deskundigenbericht is onder andere een partij de mogelijkheid te geven om met een onderzoek door een deskundige zekerheid of duidelijkheid te krijgen over feiten en omstandigheden die voor de beslissing van een geschil van belang kunnen zijn. Dat kan helpen om een standpunt te bepalen. Ook kunnen partijen op die manier beter beoordelen of het wenselijk is een procedure te beginnen of daar mee door te gaan. De rechter moet een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht in principe toewijzen als het daaraan kan bijdragen. Een verzoek afwijzen kan ook, maar alleen als het in strijd is met de eisen van een goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of de rechter vindt dat er een ander belangrijk bezwaar bestaat om het onderzoek te houden.
onderzoek kan plaatsvinden
3.6.
Omdat [verweerster] geen bezwaar heeft tegen het houden van een voorlopig deskundigenbericht en niet is gebleken dat er bezwaren zijn tegen toewijzing van het verzoek, is er geen reden om het verzoek van het [verzoekster] niet toe te staan. De rechtbank zal het gevraagde onderzoek daarom bevelen en een deskundige benoemen.
deskundige
3.7.
Partijen vinden beiden prof. dr. J.G. Nijhuis geschikt om als deskundige het onderzoek uit te voeren. De griffier heeft daarom prof. dr. J.G. Nijhuis benaderd en gevraagd of hij bereid is en het hem vrij staat om onderzoek te doen.
Prof. dr. J.G. Nijhuis heeft aangegeven bereid en in de gelegenheid te zijn het onderzoek te verrichten. De rechtbank zal in deze beschikking prof. dr. J.G. Nijhuis als deskundige benoemen.
te stellen vragen
3.8.
Partijen zijn het eens over de vragen 1,2 en 3. Dit betekent volgens het [verzoekster] en [verweerster] dat de rechtbank de vragen 4 tot en met 10 van [verweerster] dient te beoordelen.
3.9.
Het [verzoekster] voert verweer tegen de door [verweerster] voorgestane aanvullende vragen. Zij voert daartoe het volgende aan. De vragen die [verweerster] heeft geformuleerd zijn suggestief en bevatten ten onrechte instructies aan de deskundige. Bij het nalopen van de aanvullende vragen heeft het [verzoekster] als volgt gereageerd. Vraag 4 sluit qua toetsingskader aan bij vraag 2, waarbij het in vraag 4 gaat over de controles in plaats van over de bevalling. De door [verweerster] geformuleerde vragen 5 en 6 zijn volgens het [verzoekster] sturend en vraag 7 is overbodig, omdat deze al is verwerkt in vraag 2a.
Verder is het wenselijk dat aan de deskundige een normatieve vraagstelling wordt voorgelegd. Zonder normatieve kaders kan immers niet worden beoordeeld of is gehandeld in strijd met de professionele standaard.
3.10.
[verweerster] heeft ingestemd met de vraagstelling zoals opgenomen in vraag 1 tot en met 3 in het verzoekschrift. De rechtbank zal deze vragen opnemen in de beslissing van deze beschikking. Naar aanleiding van het debat tussen partijen over de voor te leggen vragen aan de deskundige komt de rechtbank tot de volgende vraagstelling.
3.11.
De vragen die aan de deskundige ter beantwoording zullen worden voorgelegd, zijn:
1. Beschikt u over voldoende informatie om de casus te beoordelen? Zo nee, wilt u dan aangeven welke informatie u nog wilt ontvangen?
2. Wilt u op basis van het dossier een beschrijving geven van de obstetrische voorgeschiedenis van [verweerster] ?
3. Kunt u het verloop van de bevalling van [verweerster] op 2 tm 4 maart 2023 tot aan de geboorte van [A (voornaam)] , alsmede het handelen na de geboorte zo uitvoerig mogelijk beschrijven?
4. Hoe hoort het in het algemeen te gaan?
a. Kunt u voor de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling waar het hier over gaat, aangeven waaruit deze moet bestaan volgens de binnen de beroepsgroep bestaande professionele standaard?
b. Wilt u daarbij zoveel mogelijk verwijzen naar richtlijnen, protocollen en literatuur, en de (digitale) vindplaats daarvan vermelden?
c. Kunt u bij de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling aangeven of met de bepaalde handelwijze beoogd wordt een specifiek omschreven medisch doel te bereiken?
d. Zo ja, welk doel?
e. Zijn er meerdere mogelijkheden van behandeling?
f. Zo ja, voor welke mogelijke behandeling is in dit geval gekozen?
g. Kunt u aangeven of er binnen de beroepsgroep bestaande medisch professionele standaard iets bekend is over het verschil in resultaat van de behandelingen?
5. Hoe is het in dit geval gegaan?
a. Kunt u op basis van het medisch dossier een beschrijving geven van de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling zoals verricht bij betrokkene en [A (voornaam)] op 2 tm 4 maart 2023?
b. Voor zover een handeling niet duidelijk is, wilt u dit dan aangeven onder opgave van redenen?
6. Toets aan de professionele standaard
U moet deze vraag zo feitelijk mogelijk beantwoorden. U hoeft niet aan te geven in hoeverre een eventuele afwijking aanvaardbaar, redelijk of verwijtbaar is.
a. Kunt u aangeven of naar uw oordeel de behandelend gynaecoloog heeft gehandeld volgens de op dat moment voor hem geldende professionele standaard? Kunt u uw antwoord toelichten en daarbij met name ingaan op de vraag:
- of een keizersnede verricht had moeten worden?
- of er met betrekking tot het optreden van de schouderdystocie anders gehandeld had moeten worden?
b. Kunt u, voorover u hebt geconcludeerd dat het handelen op enig moment niet heeft voldaan aan de professionele standaard, tevens aangeven op welk tijdstip anders handelen verwacht had mogen worden en in hoeverre dat tot een ander beloop c.q. uitkomst van de bevalling zou hebben geleid? Kunt u daarbij met name ingaan op de vraag of dat ertoe zou hebben geleid dat de schouderdystocie zou zijn voorkomen c.q. op welk tijdstip [A (voornaam)] dan zou zijn geboren?
7. Zijn er richtlijnen of protocollen die bepalen wanneer en binnen welke tijd een (spoed)keizersnede moet worden verricht?
8. Hoe beoordeelt u de begeleiding tijdens de zwangerschapscontroles? Is er op enig moment niet gehandeld conform de professionele standaard? Zo ja op welk moment en in welke zin zou dat hebben uitgemaakt?
9. Wat was de achtergrond om [verweerster] bij een zwangerschapsduur van 38/1 weken in te leiden en was dat beleid conform de professionele standaard?
10. Acht u nadere expertises nodig van bijvoorbeeld een neonatoloog of kinderneuroloog?
11. Heeft u nog opmerkingen die van belang zouden kunnen zijn voor de beoordeling van deze zaak door de rechter?
stukken voor de deskundige
3.12.
De rechtbank zal bepalen dat het [verzoekster] de deskundige voorziet van de processtukken en dat de griffier een kopie van deze beschikking aan de deskundige toestuurt. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen de deskundige inzage zullen geven in alle bescheiden die hij voor de uitvoering van de opdracht van belang acht. De deskundige heeft aangegeven tenminste te willen beschikken over de volgende stukken;
- Het dossier van de verloskundige (als mevr. daar geweest is), de zwangerschapscontroles
en het baringsverslag (als er overname was tijdens de baring);
- Het dossier van de gynaecoloog, zowel het overzicht van de zwangerschapscontroles (als
die door de gynaecoloog werden verricht) als wel het baringsverslag; inclusief CTG’s.
- De verslagen en uitkomsten van de echoscopische onderzoeken die zijn verricht;
- Het verslag van de opvang door de kinderarts in het [verzoekster] ;
- Het verslag van de opvang en behandeling in de afd. neonatologie van het [.] .
blokkeringsrecht
3.13.
De rechtbank overweegt dat nu het onderzoek door de deskundige een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat, [verweerster] het inzage- en blokkeringsrecht heeft als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat [verweerster] als eerste het conceptrapport van de deskundige moet ontvangen en vervolgens, als bij dat rapport het blokkeringsrecht niet is uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van de deskundige moet ontvangen. De deskundige zal daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen. De rechtbank wijst er bovendien op dat als [verweerster] van het blokkeringsrecht gebruik maakt de rechtbank daaraan de conclusies kan verbinden die zij passend vindt.
voorschot
3.14.
Volgens de hoofdregel van artikel 195 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) moet het [verzoekster] het voorschot voor de kosten van de deskundige betalen. Dit zal in de beslissing worden opgenomen. Nijhuis heeft aangegeven de kosten voor het deskundigenonderzoek te begroten op een bedrag van € 4.900,50 inclusief btw. Hij denkt voor het (vooralsnog) onderzoek ongeveer 18 uur nodig te hebben à € 225,- per uur ex 21% btw, afhankelijk van de dikte van het dossier. Partijen heb verklaard geen bezwaar te hebben tegen de begroting. Dit voorschot zal daarom door [verzoekster] moeten worden betaald.
instructies
3.15.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Voldoet een partij niet aan een van deze verplichtingen, dan kan de rechtbank in het nadeel van die partij beslissen.
3.16.
Als een partij op verzoek van de deskundige of op eigen initiatief contact heeft met de deskundige, moet dat schriftelijk gebeuren. Die schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige moet hij/zij dan ook meteen in kopie aan de andere partij sturen.
tot slot
3.17.
Omdat [verweerster] een advocaat heeft, hoeft het [verzoekster] haar geen kopie van deze uitspraak toe te sturen zoals in artikel 206 Rv staat , dat doet de griffer van de rechtbank. Rechtbank Midden-Nederland 2 april 2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:1808