Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 030323 benoeming gynaecoloog vanwege aansprakelijkheid zuurstoftekort bij geboorte; vraagstelling

RBNHO 030323 benoeming gynaecoloog vanwege aansprakelijkheid zuurstoftekort bij geboorte; vraagstelling

De zaak in het kort
Partijen zijn verdeeld over de vraag of sprake is geweest van een medische fout bij de behandeling van [verweerster] in Spaarne Ziekenhuis, waardoor de dochter van [verweerster] te laat op de wereld is gebracht. De dochter van [verweerster] werd na een spoedkeizersnede geboren. Zij heeft neurologische schade. Spaarne Ziekenhuis vraagt de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht te gelasten met benoeming van een gynaecoloog als deskundige. De rechtbank wijst het verzoek toe.

(.... red. LSA LM)

2
De feiten

2.1.
[verweerster] is op 14 juli 2016 in de avond opgenomen in Spaarne Ziekenhuis, toen zij 40 weken zwanger was van haar derde kind. [verweerster] had buikpijnklachten. [verweerster] bleek een urineweginfectie te hebben waarvoor zij antibiotica kreeg toegediend. Zij was niet in partu.

2.2.
Na enkele uren braken spontaan de vliezen van [verweerster]. Omdat sprake was van meconiumhoudend vruchtwater werd [verweerster] overgedragen naar de tweedelijnszorg. [verweerster] kwam onder behandeling van dr. [naam 3], arts-assistent en in opleiding tot gynaecoloog.

2.3.
Door dr. [naam 3] werd vastgesteld dat [verweerster] 3 cm ontsluiting had. Rond 03.00 uur werd via een schedelelektrode een CTG aangebracht. Het CTG werd in het begin als normaal beoordeeld. Vanaf 05.00 uur traden veranderingen op in het CTG. Dr. [naam 3] heeft met haar supervisor dr. [naam 4] , die thuis bereikbaar was, besproken dat sprake was van een abnormaal CTG. Er was op dat moment sprake van 6 cm ontsluiting. Er werd microbloedonderzoek (mbo) uitgevoerd, maar dat onderzoek mislukte. Er werd vervolgens besloten het mbo te herhalen. De uitslag kwam rond 05.38 uur: de CO2 was niet te meten.

2.4.
Naar aanleiding daarvan werd door dr. [naam 3] en dr. [naam 4] opnieuw telefonisch overleg gevoerd. Dr. [naam 4] was onderweg naar het ziekenhuis en het OK-team werd gebeld om naar het ziekenhuis te komen voor een keizersnede (hierna ook genoemd: sectio). Rond 05.50 uur trad een diepe bradycardie op. De keizersnede werd om 06.19 uur gestart. Om 06.21 uur kwam [dochter van verweerster] ter wereld.

2.5.
[dochter van verweerster] werd, met een Apgarscore van 1,5 en 6, direct overhandigd aan een klaarstaande kinderarts. In verband met een asfyxie beeld werden [dochter van verweerster] en [verweerster] overgeplaatst naar het AMC voor een hypothermiebehandeling (koeling) van [dochter van verweerster].

2.6.
Als gevolg van zuurstoftekort heeft [dochter van verweerster] een ernstige hersenbeschadiging opgelopen. Zij heeft neurologische schade en is daardoor ernstig gehandicapt.

2.7.
[verweerster] heeft bij brief van 12 juli 2019 Spaarne Ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor de schade die [dochter van verweerster] bij de geboorte heeft opgelopen. Volgens [verweerster] hadden de tekenen van de niet vorderende bevalling en de foetale nood eerder moeten leiden tot een spoedsectio, welke sectio direct uitgevoerd had moeten worden.

2.8.
Spaarne Ziekenhuis c.q. haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar Centramed heeft de aansprakelijkstelling van de hand gewezen. Spaarne Ziekenhuis betreurt het beloop en de gevolgen daarvan voor [verweerster] ten zeerste, maar stelt dat de behandeling van [verweerster] voldeed aan de professionele standaard en dat er niet verwijtbaar onzorgvuldig is gehandeld.

3
De beoordeling

3.1.
Spaarne Ziekenhuis verzoekt de rechtbank een gynaecologische expertise te bevelen met benoeming van een gynaecoloog als deskundige ten einde zich op haar rechtspositie te kunnen beraden.

3.2.
Het verzoek is op de wet gegrond en kan als onweersproken worden toegewezen, met inachtneming van wat hierna wordt overwogen.

Benoeming van een gynaecoloog als deskundige

3.3.
Partijen zijn het eens zijn over benoeming van em. prof. dr. J.G. Nijhuis (hierna: Nijhuis).

3.4.
De griffier van de rechtbank heeft Nijhuis benaderd met de vraag of hij vrij staat ten opzichte van partijen en bereid is als deskundige op te treden. Nijhuis heeft hierop bevestigend geantwoord. De rechtbank zal daarom tot benoeming van Nijhuis als deskundige overgaan.

Vraagstelling

3.5.
Wat betreft de vraagstelling aan Nijhuis stelt de rechtbank het volgende voorop.

3.6.
Partijen twisten of er sprake is geweest van een medische fout van Spaarne Ziekenhuis door te lang te wachten met het nemen van een besluit tot een keizersnede én met de uitvoering daarvan, waardoor [dochter van verweerster] te laat op de wereld te gebracht.

3.7.
De hierna te melden vragen die de rechtbank aan Nijhuis zal voorleggen dienen zo mogelijk in dit licht te worden beschouwd. Daarbij benadrukt de rechtbank dat het niet aan Nijhuis als medisch deskundige is om aan waarheidsvinding te doen. De rechtbank begrijpt dat een aantal vaststellingen omtrent de feitelijke gang van zaken rondom de bevalling door [verweerster] wordt betwist, maar voor zijn oordeel dient Nijhuis aan te sluiten bij het medisch dossier zoals dat hem wordt voorgelegd.

3.8.
Partijen hebben geen (volledige) overeenstemming bereikt over de vraagstelling.

3.9.
In het verzoekschrift heeft Spaarne Ziekenhuis voorgesteld een drietal vragen aan Nijhuis ter beantwoording voor te leggen. Onderdeel van de vraagstelling was of bij de bevalling is gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot had mogen worden verwacht. [verweerster] heeft tegen de vraagstelling in haar verweerschrift bezwaren aangevoerd. [verweerster] stelt dat waar mogelijk normatieve vragen vermeden moeten worden. Het is immers, aldus [verweerster] , aan de medisch deskundige om procespartijen en de rechter voor te lichten over wat allemaal had gekund en waarom en het is aan de rechter om te oordelen wat had gemoeten. [verweerster] verzoekt de rechtbank daarom om Nijhuis de zeven vragen te laten beantwoorden die zij in het verweerschrift heeft voorgesteld.

3.10.
Spaarne Ziekenhuis heeft haar vraagstelling naar aanleiding van het verweerschrift aangepast. Zij is tijdens de mondelinge behandeling met het schriftelijke voorstel gekomen om zes vragen aan Nijhuis ter beantwoording voor te leggen.

3.11.
Vragen 1 t/m 3 uit dit voorstel zijn de vragen 1 t/m 3 uit het verweerschrift. Daarover zijn partijen het dus eens. Over vraag 4 van Spaarne Ziekenhuis heeft (de advocaat van) [verweerster] aangegeven daarmee te kunnen instemmen. Vanwege de overeenstemming tussen partijen zullen deze vier vragen in de beslissing worden vermeld en aan Nijhuis worden voorgelegd.

3.12.
Spaarne Ziekenhuis stelt daarnaast voor om aan Nijhuis te vragen (vragen 5a en 5b, kort samengevat) of er bij de bevalling is gehandeld conform de professionele standaard van destijds en zo nee, welk handelen dan had mogen worden verwacht en in hoeverre dat tot een ander beloop c.q. uitkomst aanleiding zou hebben gegeven. Spaarne Ziekenhuis wil dat Nijhuis met name ingaat op de vraag, mede aan de hand van de richtlijnen, of een ontoelaatbaar tijdsverloop is opgetreden alvorens om 05.38 uur tot een secundaire sectio werd besloten en na de bradycardie om 05.50 uur werd besloten deze zo snel als mogelijk te verrichten.

3.13.
[verweerster] maakt bezwaar tegen de benoeming van tijdstippen in de vraagstelling. Zij vindt dat door Spaarne Ziekenhuis ten onrechte wordt ingezoomd op het tijdstip 05.38 uur, terwijl het CTG vanaf 05.08 uur al abnormaal was. Volgens [verweerster] werd niet pas om 05.50 uur besloten de sectio zo snel mogelijk te verrichten, maar was het besluit tot een spoedsectio al om 05.38 uur genomen. [verweerster] wil zo veel mogelijk feitelijke vragen stellen aan Nijhuis. Haar vraagstelling is erop gericht specifieke medische informatie te verkrijgen over het CTG, de mbo-uitslagen en de te nemen maatregelen. Daarnaast wil zij horen van Nijhuis wat de professionele standaard is. Zij wil niet direct vragen of er is gehandeld naar deze norm. De beantwoording van die vraag ligt op de weg van de jurist/rechter, aldus [verweerster] .

Feitelijke en/of normatieve vragen

3.14.
De rechtbank overweegt dat aan een deskundige vragen moeten worden gesteld die de rechter feitelijke informatie verschaffen over de medische praktijk en het handelen van de betrokken arts. Met de antwoorden van de deskundige op de feitelijke vragen is het aan de jurist/rechter het handelen te toetsen aan de maatstaf van een redelijk bekwaam en handelend vakgenoot.
Om te kunnen beoordelen of sprake is van een medische fout is het voor de rechter wel noodzakelijk de deskundige te vragen naar de professionele standaard en/of de gangbare inzichten, opvattingen en gebruiken in de beroepsgroep of op het vakgebied op het moment van het medisch handelen.

3.15.
Naar het oordeel van de rechtbank dient daarom eerst aan Nijhuis te worden gevraagd hoe het in algemeen hoort te gaan en dienen daarna vragen te worden gesteld over hoe het in dit geval is gegaan. De beschrijving van de behandeling volgens de medisch professionele standaard kan zo worden vergeleken met de daadwerkelijk verrichte behandeling, waardoor kan worden beoordeeld of de handelwijze van Spaarne Ziekenhuis, in dit bijzonder van de behandelend gynaecoloog, overeenkomstig de norm van artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is.

3.16.
De hierboven cursief weergegeven vragen zullen in de beslissing nader worden uitgewerkt. Aan de door Spaarne Ziekenhuis en [verweerster] voorgestelde vragen 5a/5b respectievelijk 5 t/m 9 gaat de rechtbank voorbij vanwege de bezwaren van partijen over en weer. Wel ziet de rechtbank aanleiding om bij de vraag ‘Hoe is het in dit geval gegaan?’ aan de orde te laten komen of Nijhuis bij de beschrijving van de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling van [verweerster] , zo mogelijk, kan ingaan op de uitgevoerde CTG’s en mbo’s. Ook zal Nijhuis worden gevraagd wat wordt verstaan onder ssc in de verslaglegging van het ziekenhuis, voor zover hij dat kan beoordelen.
Bij de vraagstelling zal de rechtbank nog inleidende opmerkingen in de beslissing opnemen, waarmee het onderscheid tussen informatie over de feitelijke gang van zaken en een oordeel over aansprakelijkheid wordt toegelicht, en wordt uitgelegd wat onder het begrip professionele standaard moet worden verstaan. Bij de vraag of de behandeling voldoet aan die standaard wordt Nijhuis er nog eens op gewezen dat hij deze vraag zo feitelijk mogelijk moet beantwoorden.

3.17.
Spaarne Ziekenhuis stelt nog voor Nijhuis te vragen naar de oorza(a)k(en) van de slechte start van [dochter van verweerster] (vraag 6).

3.17.1.
Met [verweerster] is de rechtbank van oordeel dat deze vraag naar het causaal verband niet aan Nijhuis moet worden voorgelegd. Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag naar de aansprakelijkheid. Dan ligt het niet in rede ook vragen voor te leggen die gaan over het causaal verband. In personenschadezaken heeft het immers de voorkeur dat partijen, zodra aansprakelijkheid zou vaststaan, de verdere schadeafwikkeling zo veel mogelijk buiten rechte voortzetten.

3.18.
[verweerster] stelt tot slot voor om Nijhuis te vragen naar het tijdsbestek waarbinnen een compleet OK-team voor het uitvoeren van een sectio dan wel een spoedsectio beschikbaar (in huis) moet zijn (vraag 10).

3.18.1.
De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de sectio van [verweerster] aanving om 06.19 uur, nadat een OK-team vanuit huis werd opgeroepen. De discussie tussen partijen is of het te lang duurde voordat de operatie aanving. Om die vraag te kunnen beantwoorden is het van belang te weten of er richtlijnen of protocollen zijn die bepalen binnen welke tijd een (spoed)keizersnede moet kunnen worden verricht na het nemen van een besluit daartoe. De rechtbank zal de vraag van [verweerster] in die zin aanpassen.

3.19.
Aan Nijhuis zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. De rechtbank benadrukt nog dat de vragen beantwoord moeten worden naar de kennis van 14/15 juli 2016 en dat de deskundige zich behoedt voor de valkuil van de ‘hindsight bias’, de verkregen kennis achteraf.

Medische stukken

3.20.
Het is van belang dat Nijhuis over een compleet medisch dossier beschikt, zodat hij volledig wordt geïnformeerd en wordt voorkomen dat de kwaliteit van het onderzoek en de waarheidsvinding in gevaar komen. Spaarne Ziekenhuis zal, zoals zij heeft aangekondigd, de medische stukken, waaronder het medisch dossier van [verweerster] , aan Nijhuis verstrekken. Als Nijhuis voor de beantwoording van de vragen nog nadere inlichtingen en gegevens van [verweerster] nodig heeft dienen deze door haar te worden verstrekt, indien hierom wordt verzocht.

Blokkeringsrecht

3.21.
De rechtbank overweegt ambtshalve dat nu het onderzoek door Nijhuis een medisch onderzoek is waarvoor geen geneeskundige behandelingsovereenkomst bestaat, [verweerster] het inzage- en blokkeringsrecht heeft als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b BW. Dit betekent dat [verweerster] als eerste het conceptrapport van Nijhuis moet ontvangen en vervolgens, als zij bij dat rapport haar blokkeringsrecht niet heeft uitgeoefend, ook als eerste het definitieve rapport van Nijhuis ontvangt. Nijhuis zal daarom moeten handelen als hierna in de beslissing is opgenomen.

Voorschot

3.22.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Nijhuis heeft aangegeven de kosten voor het deskundigenonderzoek te begroten op een bedrag van € 4.764,38 inclusief btw. Hij denkt voor het onderzoek ongeveer 17,5 uur nodig te hebben à € 225,- per uur ex 21% btw, afhankelijk van de dikte van het dossier. Dit voorschot zal daarom door Spaarne Ziekenhuis moeten worden betaald.

Slotopmerkingen

3.23.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

3.24.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

3.25.
Spaarne Ziekenhuis merkt in haar verzoekschrift tot slot nog op dat wellicht in de toekomst nadere expertises nodig zijn, zoals door een neonatoloog en/of een kinderneuroloog. Een en ander is naar eigen zeggen van Spaarne Ziekenhuis mede afhankelijk van de beantwoording van de vragen door de gynaecologische deskundige. Voor zover haar verzoek mede betrekking heeft op voorlopige deskundigenberichten door genoemde specialisten wijst de rechtbank dat verzoek af, omdat het prematuur is en onvoldoende concreet.

4
De beslissing

De rechtbank

4.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:

Inleiding

In deze zaak staat het handelen van Spaarne Ziekenhuis, in het bijzonder van gynaecoloog in opleiding [naam 3] en dienstdoend gynaecoloog [naam 4] , ter discussie.
Uw onderzoek(s-rapport) heeft als doel dat de rechter/jurist over het handelen van de betrokken arts kan oordelen; is er juist gehandeld door de arts? Het handelen van de betrokken arts moet de rechter toetsen aan een norm die geduid wordt als de norm van het goed hulpverlenerschap. Die norm vereist kennis van de medisch professionele standaard en de manier waarop de betrokken arts de geneeskundige behandeling heeft verricht. Om die toets te kunnen doen, is het noodzakelijk dat de rechter door u als medische deskundige wordt voorgelicht, om zo voorzien te worden van feitelijke informatie over de medische praktijk en het handelen van de betrokken arts. U wordt als medisch deskundige niet gevraagd om te oordelen over de aansprakelijkheid. Bij uw beoordeling moet u dan ook uit gaan van objectieve maatstaven. Leeftijd, rang en ervaring van de arts zijn voor de toets niet van belang.

In dit kader worden u onderstaande vragen gesteld. Het zal niet mogelijk zijn om alle vragen met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te geven. Wel wordt gevraagd of u, vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied, de geformuleerde vragen wilt beantwoorden, naar de stand van de wetenschap op het moment waarop de geneeskundige behandeling plaats had, uw antwoorden te motiveren en zo mogelijk te verwijzen naar relevante literatuur.

Het begrip ‘medisch professionele standaard’ moet u steeds opvatten als het geheel van regels en normen waaraan de hulpverlener is gehouden, die blijken uit de opleiding(s-eisen) voor medici, inzichten en ervaring uit de geneeskundige praktijk, wetenschappelijke literatuur, protocollen en gedragsregels.

Vraagstelling

Staat het u vrij om deze expertise te verrichten, in die zin dat u niet in een persoonlijke of zakelijke relatie staat tot de bij deze expertise betrokken patiënte, de zorgverleners en het ziekenhuis?

Beschikt u over voldoende informatie om de casus te beoordelen? Zo nee, wilt u dan aangeven welke informatie u nog wilt ontvangen?

Wilt u op basis van het dossier een beschrijving geven van de obstetrische voorgeschiedenis van [verweerster] ?

Kunt u het verloop van de bevalling van [verweerster] op 14 en 15 juli 2016 tot aan de geboorte van [dochter van verweerster] zo uitvoerig mogelijk beschrijven?

Hoe hoort het in het algemeen te gaan?

a. Kunt u voor de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling waar het hier over gaat, aangeven waaruit deze moet bestaan volgens de binnen de beroepsgroep bestaande professionele standaard?

b. Wilt u daarbij zoveel mogelijk verwijzen naar richtlijnen, protocollen en literatuur, en de (digitale) vindplaats daarvan vermelden?

c. Kunt u bij de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling aangeven of met de bepaalde handelwijze beoogd wordt een specifiek omschreven medisch doel te bereiken?

d. Zo ja, welk doel?

e. Zijn er meerdere mogelijkheden van behandeling?

f. Zo ja, voor welke mogelijke behandeling is in dit geval gekozen?

g. Kunt u aangeven of er binnen de beroepsgroep bestaande medisch professionele standaard iets bekend is over het verschil in resultaat van de behandelingen?

6. Hoe is het in dit geval gegaan?

a. Kunt u op basis van het medisch dossier een beschrijving geven van de verschillende stadia van de geneeskundige behandeling zoals verricht bij betrokkene op 14 en 15 juli 2016?

b. Kunt u daarbij in het bijzonder de uitgevoerde CTG’s beschrijven en ingaan op de mbo-uitslagen?

c. Kunt aangeven wat wordt verstaan onder ssc in de verslaglegging van het ziekenhuis, voor zover u dat kunt beoordelen?

d. Voor zover een handeling niet duidelijk is, wilt u dit dan aangeven onder opgave van redenen?

7.
Toets aan de professionele standaard

U moet deze vraag zo feitelijk mogelijk beantwoorden. U hoeft niet aan te geven in hoeverre een eventuele afwijking aanvaardbaar, redelijk of verwijtbaar is.

a. Kunt u aangeven of naar uw oordeel de behandelend gynaecoloog heeft gehandeld volgens de op dat moment voor hem geldende professionele standaard?

b. Als er niet volgens de professionele standaard is gehandeld, kunt u dan aangeven in hoeverre dat niet is gebeurd en hoe er anders had moeten en kunnen worden gehandeld?

8. Zijn er richtlijnen of protocollen die bepalen binnen welke tijd een (spoed)keizersnede moet kunnen worden verricht na het nemen van een besluit daartoe?

9. Heeft u nog opmerkingen die van belang zouden kunnen zijn voor de beoordeling van deze zaak door de rechter?

4.2.
benoemt tot deskundige: (etc... red. LSA LM)
ECLI:NL:RBNHO:2023:2009