Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 310321 niertransplantatie met volwassen nier bij tweejarige; benoeming kindernefroloog; vraagstelling

RBROT 310321 niertransplantatie met volwassen nier bij tweejarige; benoeming kindernefroloog; vraagstelling

vervolg op: rbrot-300920-deskundigenbericht-met-vraagstelling-ivm-mogelijke-aansprakelijkheid-ivm-plaatsen-volwassen-nier-bij-2-jarige

2. De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 30 september 2020 heeft de rechtbank overwogen behoefte te hebben aan voorlichting door (een) deskundige(n) ten aanzien van (kort gezegd) het verwijt van de ouders dat EMC, in strijd met de destijds geldende professionele standaard en gegeven de (fysieke) gesteldheid van [naam minderjarige], op 2 januari 2013 een niertransplantatie bij [naam minderjarige] heeft uitgevoerd met de beschikbare donornier van een volwassene. Verder heeft de rechtbank overwogen dat het, voor het geval komt vast te staan dat EMC een toerekenbaar verwijt treft ten aanzien van de uitgevoerde niertransplantatie, vervolgens van belang is om – met behulp van voorlichting door (een) deskundige(n) – vast te stellen of [naam minderjarige] hierdoor is overleden. In aansluiting op deze overwegingen heeft de rechtbank aangegeven aanleiding te zien om in ieder geval een kindernefroloog te benoemen teneinde de rechtbank voor te lichten. Vervolgens is de zaak naar de rol verwezen om partijen in de gelegenheid te stellen zich bij (antwoord)akte uit te laten over de persoon van de te benoemen kindernefroloog en over de vraag of benoeming van (nog) een deskundige met een ander specialisme wenselijk is. Partijen zijn eveneens in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de aan de deskundige(n) te stellen vragen.

2.2.
Naar aanleiding van wat partijen in hun (antwoord)akten hebben aangevoerd, overweegt de rechtbank als volgt.

2.3.
Partijen hebben gezamenlijk verzocht om [naam], kinderarts-nefroloog, werkzaam in het Amsterdam UMC (hierna: [naam]), als deskundige te benoemen. [naam] heeft zich bereid en in staat verklaard als deskundige in deze procedure op te treden en desgevraagd te kennen gegeven geen binding met partijen te hebben. De rechtbank zal [naam] derhalve tot deskundige benoemen.

2.4.
De rechtbank heeft onder 4.26 van het tussenvonnis van 30 september 2020 een voorstel voor de aan de deskundige voor te leggen vragen geformuleerd. Partijen hebben gezamenlijk voorgesteld vraag 1 te wijzigen. Nu het een gezamenlijk voorstel van partijen betreft, waarin de rechtbank zich kan vinden, zal vraag 1 op de door partijen voorgestelde wijze aan de deskundige worden voorgelegd.

2.5.
Over vraag 3 bestaat geen overeenstemming tussen partijen. De ouders stellen zich op het standpunt dat vraag 3 door de deskundige moet worden beantwoord ongeacht het antwoord op vraag 2.

EMC heeft aangevoerd dat vraag 3 enkel gesteld zou moeten worden als in antwoord op vraag 2 door de deskundige is geoordeeld dat niet gehandeld is conform de medisch professionele standaard. In dat geval is in haar visie de vraag pas aan de orde of het onzorgvuldig handelen wel of niet het overlijden van [naam minderjarige] als gevolg heeft gehad.

In afwijking van haar eerdere voorstel zal de rechtbank voor dit moment vraag 3 formuleren op de manier zoals door EMC is voorgesteld, nu dit beter aansluit bij de tussen partijen bestaande discussie en de ouders niet nader hebben toegelicht waarom vraag 3 volgens hen ook relevant is als de deskundige vraag 2 bevestigend beantwoordt.

2.6.
Met de door de rechtbank geformuleerde vragen 2, 4 en 5 hebben partijen ingestemd. Deze vragen zullen dan ook ongewijzigd aan de deskundige worden voorgelegd. De ‘nota bene’ bij vraag 5 zal worden aangepast op de door partijen voorgestelde wijze.

2.7.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door [naam] opgestelde begroting van zijn kosten en hebben te kennen gegeven hiertegen geen bezwaar te hebben. Het voorschot op loon en kosten van het onderzoek zal derhalve conform de opgave van [naam] worden begroot op € 3.146,00 (inclusief btw), uitgaande van een uurtarief van € 314,60 en een geschat aantal te besteden uren van 10.

2.8.
Zoals de rechtbank in het tussenvonnis van 30 september 2020 onder 4.27 heeft overwogen, zal het voorschot door de ouders moeten worden betaald.

2.9.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

2.10.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken. Een kopie van de bij het medisch dossier behorende cd-rom die EMC aan de deskundige wenst toe te sturen, dient EMC derhalve ook aan de ouders toe te sturen. EMC wordt verzocht de rechtbank eveneens een kopie van de cd-rom toe te sturen zodat partijen en de rechtbank over hetzelfde procesdossier beschikken.

2.11.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing
De rechtbank

3.1.
beveelt een schriftelijk deskundigenbericht ter beantwoording van de volgende vragen:

Vraag 1: Wilt u op basis van alle aan u beschikbare gegevens een zo volledig mogelijke beschrijving geven van de gezondheidssituatie van [naam minderjarige] vanaf haar geboorte tot het moment vlak voor de niertransplantatie?

Vraag 2: Hebben de behandelend artsen van [naam minderjarige], gegeven haar gezondheidssituatie, haar leeftijd en haar gewicht op het moment van de niertransplantatie, gehandeld conform de destijds geldende medische professionele standaard1 door op 2 januari 2013 een niertransplantatie bij [naam minderjarige] uit te voeren met de beschikbaar gekomen donornier van een volwassene?

NB1. Het doel van deze vraag is om een zo goed mogelijk inzicht te krijgen in de opvattingen binnen uw vakgebied. Het eindoordeel, de vraag of de zorg van een goed hulpverlener (in de zin van artikel 7:453 van het Burgerlijk Wetboek) in acht is genomen, is een juridisch oordeel dat is voorbehouden aan de rechter. U wordt gevraagd om voor dit eindoordeel de bouwstenen te geven die op uw vakgebied zijn gelegen. Hiervoor is noodzakelijk dat u uw oordeel zo inzichtelijk mogelijk motiveert. U wordt verzocht de overwegingen en omstandigheden die u in uw oordeel hebt betrokken en het gewicht dat u daaraan heeft toegekend, zo volledig mogelijk weer te geven. De redeneringen die aan uw oordeel ten grondslag liggen, moeten voor medische leken zo goed mogelijk zijn te volgen. Voor zover u in uw antwoord termen betrekt die een waardeoordeel inhouden (zoals ‘(on)redelijk’, ‘(on)zorgvuldig’ of ‘(niet) verwijtbaar’), is het zaak steeds goed toe te lichten op welke overwegingen die oordelen zijn gebaseerd.

NB2. U wordt verzocht om bij de beantwoording van deze vraag in ieder geval ook in te gaan op de bestaande medische wetenschappelijke opvattingen in 2012/2013, de ervaringen in Nederland, en voor zover bij u bekend in EMC, met transplantaties van volwassen nieren bij kinderen van de leeftijd van [naam minderjarige] en alle overige omstandigheden die u van belang acht.

Vraag 3: Deze vraag alleen beantwoorden als u in antwoord op vraag 2 hebt geoordeeld dat de behandelend artsen niet hebben gehandeld conform de destijds geldende medische professionele standaard: kunt u op basis van de aan u beschikbare gegevens vaststellen of het overlijden van [naam minderjarige] (op enigerlei wijze) het gevolg is van het feit dat bij [naam minderjarige] een volwassen nier is getransplanteerd op 2 januari 2013, en zo ja hoe groot u de kans acht (bijvoorbeeld in de vorm van een percentage) dat [naam minderjarige] is overleden als gevolg van deze transplantatie met een volwassen nier?

NB3. Kunt u bij de beantwoording van vraag 3 ook ingaan op de vraag of het overlijden van [naam minderjarige] ook zonder niertransplantatie of na een niertransplantatie met een kindernier had kunnen plaatsvinden in de maanden volgend na 2 januari 2013 gelet op de reeds vóór de niertransplantatie bij [naam minderjarige] bestaande gezondheidsklachten.

NB4. Deze vraag heeft tot doel inzicht te verschaffen in de vraag of een causaal verband aanwezig is tussen de gestelde medische fout en het overlijden van [naam minderjarige]. De vaststelling van het causaal verband vindt in het civiele aansprakelijkheidsrecht plaats aan de hand van een vergelijking tussen de feitelijke toestand, waarbij [naam minderjarige] is overleden, en de hypothetische situatie waarin zij zich zou hebben bevonden als de fout niet had plaatsgevonden.

Meestal zal het niet mogelijk zijn om deze vraag met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft, wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt zeggen.

Vraag 4: Zijn er nog andere feiten en/of omstandigheden waarover tussen partijen discussie bestaat, die van belang zijn voor uw eindoordeel, en zo ja, welke zijn dat?

Vraag 5: Welke omstandigheden zijn naar uw oordeel verder van belang ten behoeve van de door de rechtbank te nemen beslissing?

NB 5. Het staat u in beginsel vrij om desgewenst aan collega’s met een ander specialisme (deel)vragen voor te leggen ter beantwoording van bovenstaande vragen, voor zover u een (deel)vraag niet zelf kunt of wilt beantwoorden. Wilt u dan tevoren aan partijen laten weten welk bepaald deel of welke vraag u niet zelf doet/beantwoordt. Wilt u dan ook aan partijen laten weten welke collega (naam, titel, specialisme) u wilt betrekken in uw onderzoek en partijen vragen of zij daartegen bezwaar hebben. Tevens wordt u erop gewezen dat inschakeling van derden tot kosten kan leiden. Het is raadzaam deze kosten, indien mogelijk, te betrekken in uw opgave van het voorschot. Voor zover dit niet mogelijk is, wordt u verzocht opgave van deze kosten te doen en te verzoeken om een aanvullend voorschot op het moment dat u partijen bericht dat u een collega inschakelt.
ECLI:NL:RBROT:2021:2955