Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Leeuwarden 080306 Fietser botst tegen auto

Hof Leeuwarden, 08-03-2006 (in de vierde procedure over deze zaak)

De vader van [de bestuurster] heeft (...) verklaard:

Wij naderden de eerste haakse bocht naar rechts. Er is daar veel begroeiing, maar daarin zit ook een opening. Door deze opening zag ik toevallig dat een wielrenner ons op hoge snelheid naderde. Hij reed voorover op het stuur. Ik zei tegen mijn dochter: kijk uit, stop maar, daar komt een wielrenner.

[de bestuurster] zelf heeft - voor zover hier van belang - verklaard:

Ik heb de fiets in eerste instantie niet zelf opgemerkt. Er is daar een bocht van 90 graden en mijn vader die naast mij zat, zag de wielrenner door het weiland. Hij zei tegen mij daar komt een wielrenner met behoorlijke vaart en ik denk niet dat hij ons kan zien.

Uit deze verklaringen blijkt slechts dat [de bestuurster] direct voorafgaand aan de bijna-aanrijding en voordat zij [appellant] kon zien, wist dat [appellant] haar naderde en dat deze haar mogelijk niet kon zien. Zij heeft vervolgens voorzorgsmaatregelen genomen door de auto naar uiterst rechts te sturen. [appellant] heeft voorts niet gemotiveerd weersproken dat, zoals blijkt uit de getuigenverklaringen van [de bestuurster] en haar vader, [de bestuurster] haar snelheid daarbij heeft teruggebracht tot (zeer) langzaam rijden. Het hof is van oordeel dat [de bestuurster], gelet op de op dat moment bij haar bekend zijnde informatie, daarmee alles heeft gedaan wat redelijkerwijs van haar onder de gegeven omstandigheden gevergd kon worden; met het feit dat [appellant] zich op haar weghelft bevond en zonder op te letten haar met een voor een fietser hoge snelheid naderde behoefde [de bestuurster] geen rekening te houden in die zin dat nog andere gedragingen van haar konden worden gevergd.

18. Nu [appellant] overigens [de bestuurster] geen thans nog relevante verwijten maakt inzake haar verkeersgedrag ten tijde van het ongeval, moet worden geconcludeerd dat het ongeval uitsluitend is te wijten aan het verkeersgedrag van [appellant]. Het beroep van Univé op overmacht slaagt (...)
LJNAV4134 ook op Jurofoon.nl