RBZWB 181121 Aansprakelijkheid voor bouwhek met op fietspad staande bouwhekvoeten; 50% ES tzv korte afstand tot remmende voorganger
- Meer over dit onderwerp:
RBZWB 181121 Aansprakelijkheid voor bouwhek met op fietspad staande bouwhekvoeten; 50% ES tzv korte afstand tot remmende voorganger
- begroot cf verzoek; € 1.627,75, geen aftrek vanwege ES, nu deelgeschil zag op vaststelling aansprakelijkhed.
Het gaat in deze zaak om de vraag of BAN Bouw aansprakelijk kan worden gehouden voor het op 16 september 2019 aan [verzoekster] overkomen ongeval. De eerste vraag is of de toedracht van het ongeval kan worden vastgesteld. Naar het oordeel van de kantonrechter is dat het geval aan de hand van de getuigenverklaringen, met name aan die van de heer [getuige] , in aanvulling op de verklaring van [verzoekster] zelf. Vast staat dat het een smalle weg was met fietsverkeer in twee richtingen. Aan de rechterzijde was de weg afgezet door een bouwhek met uitstekende bouwhekvoeten. [verzoekster] heeft verklaard dat zij uitweek naar rechts in verband met een remactie vóór haar. Meneer [getuige] heeft verklaard dat het achterwiel van [verzoekster] omhoog ging en dat zij ergens tegenaan was geklapt, dat bleek later de voet van het hek te zijn. Naar het oordeel van de kantonrechter staat dus vast dat [verzoekster] reed op een smalle weg, in verband met remmend verkeer voor haar is uitgeweken naar rechts, vervolgens op de bouwhekvoet is gereden en daardoor ten val is gekomen.
De volgende vraag die beantwoord dient te worden is of BAN Bouw aansprakelijk is. De aansprakelijkheid moet worden getoetst aan de kelderluikcriteria, daarover zijn partijen het eens. De relevante factoren zijn:
- een smalle rijbaan door het geplaatste bouwhek,
- met verkeer in twee richtingen,
- met daarop ook nog uitstekende bouwhekvoeten,
- de bouwhekvoeten hadden ook anders geplaatst kunnen worden, dat is na het ongeval ook gedaan en de kantonrechter oordeelt dan ook dat het niet bezwaarlijk is om te doen,
- van ondergeschikt belang: er is geen waarschuwing gegeven voor obstakels op de rijbaan,
- ook van ondergeschikt belang: er was geen gebod voor fietsers om af te stappen.
Die combinatie van omstandigheden, met name de smalle rijbaan en de uitstekende bouwhekvoeten, is heel erg ongelukkig. Daarbij komt dan nog:
- de kans dat iemand tegen zo’n uitstekende voet aanrijdt is reëel,
- bij een dergelijke val kunnen de gevolgen ernstig zijn.
Dus is de conclusie dat BAN Bouw aansprakelijk is voor het ongeval.
BAN Bouw heeft een beroep gedaan op eigen schuld aan de zijde van [verzoekster] . Naar het oordeel van de kantonrechter is er sprake van eigen schuld. Vast staat namelijk ook dat [verzoekster] weinig afstand had tot haar voorganger en dat zij de uitwijkactie heeft gedaan om haar remmende voorganger te ontwijken. Als zij gewoon rechtdoor was gereden, is er geen reden om aan te nemen dat zij ook op de bouwhekvoet was gereden. Dus die uitwijkmanoeuvre heeft bijgedragen aan het ontstaan van het ongeval. Dus is er eigen schuld en de kantonrechter stelt dat percentage op grond van de causale verdeling vast op 50%. Zij ziet in dit geval geen aanleiding om op grond van de billijkheidscorrectie tot een andere verdeling te komen.
De kantonrechter bepaalt dat BAN Bouw voor 50% aansprakelijk is voor de door het ongeval geleden en nog te lijden schade en BAN Bouw en HDI moeten die schade vergoeden.
De kantonrechter begroot de deelgeschilkosten op € 1.627,75, conform de begroting van mr. Struijk. Deze voldoet aan de dubbele redelijkheidtoets. De kantonrechter veroordeelt BAN Bouw en HDI tot vergoeding van die kosten. Het eigenschuldpercentage wordt niet toegepast op deze deelgeschilkosten omdat het deelgeschil specifiek ziet op de vaststelling van de aansprakelijkheid.
De beslissing
De kantonrechter
bepaalt dat BAN Bouw voor 50% aansprakelijk is voor de door [verzoekster] ten gevolge van het ongeval op 16 september 2019 geleden en nog te lijden schade en bepaalt dat BAN Bouw en HDI die schade dienen te vergoeden;
begroot de kosten van dit deelgeschil aan de zijde van [verzoekster] op € 1.627,75 en veroordeelt BAN Bouw en HDI tot betaling aan [verzoekster] van deze kosten; ECLI:NL:RBZWB:2021:5936