Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Amsterdam 020114 bezwaren rapport neuroloog onvoldoende onderbouwd en geen vragen aan deskundige gesteld; rapport als uitgangspunt schaderegeling

Rb Amsterdam 020114 persoonlijk onderzoek onrechtmatig vanwege schending subsidiariteitsbeginsel; resultaten onderzoek buiten beschouwing;
- bezwaren rapport neuroloog onvoldoende onderbouwd en geen vragen aan deskundige gesteld; rapport als uitgangspunt schaderegeling;
- ogv rapport neuroloog en kritiek op rapporten psycholoog en psychiater kan FML nog niet als uitgangspunt schaderegeling dienen;
- kosten gevorderd en toegewezen; 26 uren x € 200,00, totaal € 6.606,60 incl. BTW

Rapport Oosterhoff

4.12.
[verzoekster] is van oordeel dat het rapport van Oosterhoff als uitgangspunt moet dienen voor de verdere schadeafwikkeling. [verzoekster] heeft daarvoor aangevoerd dat partijen het indertijd eens zijn geworden over de inschakeling van Oosterhoff als deskundige, de aan hem te stellen vragen en de aan hem toegezonden informatie. Daarmee hebben partijen zich verbonden om zijn rapportage als uitgangspunt te nemen. Reaal is dus gebonden aan de uitkomsten van de medische expertise van Oosterhoff, aldus steeds [verzoekster].

4.13.
Reaal heeft daartegen aangevoerd dat de rapportage niet voldoet aan de eisen die daaraan gesteld worden door de Richtlijn Medisch Specialistische Rapportage. Oosterhoff heeft volgens Reaal immers inconsistenties en overdrijving vastgesteld, maar daaraan geen enkele consequentie verbonden. Hij heeft enkel de anamnese als uitgangspunt gehanteerd voor zijn conclusie. Daarbij heeft hij genegeerd dat het verloop van de arbeidscarrière niet te rijmen viel met de verklaringen van [verzoekster] en het veronderstelde ziektebeeld. [verzoekster] heeft immers gewoon gewerkt na het ongeval en heeft zelfs nog promotie gekregen. Los van het feit dat de rapportage niet voldoet aan de Richtlijn, komt uit het rapport van Oosterhoff niet naar voren dat [verzoekster] niet in staat zou zijn tot werkzaamheden in de sfeer van het secretariaat, waar zij zichzelf niet toe in staat ziet. Ter onderbouwing van haar standpunt heeft Reaal een rapport van [naam 4] in het geding gebracht.

4.14.
De rechtbank stelt ten aanzien van het deskundigenrapport het volgende voorop. Indien een deskundigenrapport dat is uitgebracht op gezamenlijk verzoek van partijen op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen, de conclusies van de deskundige deugdelijk zijn onderbouwd en voortvloeien uit de door hem in het rapport vermelde gegevens, zal de rechtbank het oordeel van de deskundige, die juist vanwege zijn specifieke deskundigheid op het terrein van het onderzoek is benoemd, niet snel naast zich neerleggen. Van de partij die een deskundigenrapport bekritiseert, mag verlangd worden dat hij zijn stellingen deugdelijk onderbouwt, bijvoorbeeld door een rapport van een andere deskundige in het geding te brengen, waarin de conclusies van de deskundige op overtuigende wijze worden weersproken. In dat geval zullen er zwaarwegende of steekhoudende bezwaren aangaande de wijze van totstandkoming of de inhoud van het deskundigenbericht moeten zijn, wil de rechtbank besluiten dat zij een dergelijk bericht naast zich neerlegt.

4.15.
Partijen hebben in gezamenlijk overleg besloten tot een neurologische expertise door dr. Oosterhoff. Zijn rapport is naar het oordeel van de rechtbank op zorgvuldige wijze tot stand gekomen, zijn conclusies zijn deugdelijk onderbouwd en vloeien voort uit de door hem in zijn rapport vermelde gegevens. De rechtbank is van oordeel dat Reaal haar kritiek op het deskundigenbericht onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd. Het deskundigenrapport dat Reaal ter onderbouwing van haar kritiek in het geding heeft gebracht is afkomstig van een medisch adviseur die enkel door Reaal is ingeschakeld en die [verzoekster] niet zelf heeft onderzocht. Hij constateert, het gehele dossier bestudeerd hebbende, meerdere discrepanties, inconsistenties en ongerijmdheden en vindt de som daarvan dusdanig dat er om die reden geen conclusies aan ‘het expertiseonderzoek’ verbonden mogen worden en dat er opnieuw onderzoek moet worden verricht. Het is de rechtbank onduidelijk of [naam 4] ook vindt dat de onduidelijkheden die hij heeft gesignaleerd ten aanzien van het rapport Oosterhoff voldoende zijn om dat rapport in het geheel terzijde te schuiven. Voor zover hij dat al van mening zou zijn, is de rechtbank van oordeel dat hij zijn bezwaren ten aanzien van het rapport Oosterhoff onvoldoende heeft onderbouwd. Hij constateert voornamelijk onduidelijkheden, maar dat is onvoldoende voor het oordeel dat het rapport van Oosterhoff op onjuiste wijze totstandgekomen is, of dat de inhoud daarvan werkelijk niet klopt. Daarnaast geldt dat het op de weg van Reaal had gelegen om, indien zij vraagtekens had bij het rapport van Oosterhoff, gebruik te maken van de aan haar geboden gelegenheid om hem daarover vragen te stellen zodat hij daarop had kunnen reageren. Op die manier had zij ook antwoord kunnen krijgen op de vraag of Oosterhoff bij zijn conclusies rekening had gehouden met het feit dat er, zoals hij zelf had geconstateerd, sprake was van een zekere ongerijmdheid ten aanzien van haar beroepsactiviteiten. De medisch adviseur van Reaal heeft echter bij brief van 7 mei 2010 laten weten dat zij van oordeel is dat het rapport als uitgangspunt kan dienen voor de verdere schadeafwikkeling. Nu Reaal het stellen van vragen aan Oosterhoff heeft nagelaten gaat de rechtbank ervan uit dat Oosterhoff daarmee, zoals van een deskundige verwacht mag worden, rekening heeft gehouden.

4.16.
Bovenstaande leidt dan ook tot de conclusie dat de verzochte verklaring voor recht dat het rapport van Oosterhoff als uitgangspunt moet dienen bij de verdere schaderegeling, wordt toegewezen.

ECLI:NL:RBAMS:2014:10