Overslaan en naar de inhoud gaan

CRVB 180123 Algemeen kader medische beoordeling in bezwaar WIA; beoordeling door arts b&b

CRVB 180123 Algemeen kader medische beoordeling in bezwaar WIA; beoordeling door arts b&b

Het besluit over de WIA-uitkering van appellante

4.3.1
Bij de beoordeling van het hoger beroep stelt de Raad het volgende voorop.

4.3.2.
In zijn rechtspraak over de medische beoordeling in arbeidsongeschiktheidszaken heeft de Raad tot uitdrukking gebracht welke uitgangspunten gelden voor de medische beoordeling in bezwaar. Deze uitgangspunten volgen uit het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (artikelen 3 en 4) en uit de artikelen 3:2 (zorgvuldigheidsbeginsel) en 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

4.3.3.
In de bezwaarfase dient een volledige heroverweging plaats te vinden waarbij de feiten juist worden vastgesteld en de conclusies over de vastgestelde belastbaarheid van betrokkene zoals neergelegd in de FML logisch uit die feiten voortvloeien. Net als in de primaire fase rust daarbij op het Uwv in beginsel de bewijslast.1 In geval van een bijzondere situatie, zoals bij een laattijdige aanvraag, verschuift de bewijslast naar de aanvrager.2

4.3.4.
Welke onderzoeksactiviteiten in bezwaar moeten worden verricht is (onder meer) afhankelijk van de medische situatie van betrokkene, de gronden in bezwaar en de vraag of in de primaire fase sprake is van een gebrek dat moet worden hersteld. Bij betwisting van de medische grondslag in bezwaar is het dus niet (altijd) vereist dat een verzekeringsarts bezwaar en beroep betrokkene onderzoekt op een spreekuur. Afhankelijk van wat in bezwaar in de concrete situatie speelt, kan de verzekeringsarts bezwaar en beroep er ook voor kiezen gebruik te maken van een of meer andere onderzoeksmogelijkheden, zoals dossieronderzoek, het vragen van een expertise, het opvragen van medische informatie en het bijwonen van de hoorzitting en die keuze waar nodig toelichten. In (hoger) beroep is het vervolgens aan de bestuursrechter om te bepalen of het onderzoek voldoende zorgvuldig is verricht en of het de conclusies kan dragen. Daarbij zal niet alleen acht worden geslagen op het medisch onderzoek dat in bezwaar heeft plaatsgevonden, maar zal dit onderzoek in combinatie met de primaire beoordeling worden bezien.

4.3.5.
Specifiek voor de situatie waarin in de primaire fase sprake is geweest van een onderzoek door een arts, niet zijnde een verzekeringsarts, heeft de Raad op 23 juni 20213 uitspraak gedaan. Uit deze uitspraak volgt dat als een betrokkene in de primaire fase niet is onderzocht door een verzekeringsarts, als uitgangspunt geldt dat in de bezwaarfase wel een spreekuurcontact met een verzekeringsarts moet hebben plaatsgevonden. Dit is in beginsel alleen anders als de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende kan motiveren dat in het licht van de aard van de klachten en de beschikbare medische informatie, een spreekuurcontact geen toegevoegde waarde heeft. In de nadien gevormde rechtspraak heeft de Raad in een aantal zaken waarin was afgezien van een spreekuurcontact, geoordeeld dat het onderzoek voldoende zorgvuldig is verricht, bijvoorbeeld in de situatie van een laattijdige aanvraag4, maar ook in de situatie waarin geen vertaalslag hoefde te worden gemaakt van de medische informatie naar de beperkingen in een FML omdat alleen de duurzaamheid van de arbeidsongeschiktheid aan de orde was5 en in het geval van een beoordeling of sprake is van nieuwe feiten en/of veranderde omstandigheden als bedoeld in artikel 4:6 van de Awb.6

4.3.6.
Zoals volgt uit vaste rechtspraak7 kan een hoorzitting (waarbij de verzekeringsarts bezwaar en beroep aanwezig is) niet worden gelijkgesteld met (de beslotenheid van) een spreekuur. Dit neemt niet weg dat zich bijzondere situaties kunnen voordoen waarbij na de hoorzitting een compleet beeld bestaat van de beperkingen en aan een apart, aansluitend spreekuur (ook bij betrokkene) geen behoefte meer bestaat.8 Een spreekuur zal meestal in fysieke vorm plaatsvinden, maar ook een spreekuur dat telefonisch of met behulp van een beeldverbinding is verricht, kan een spreekuurcontact zijn zoals bedoeld in de uitspraak van 23 juni 2021. Ook bij een spreekuur dat via een telefoon/beeldverbinding plaatsvindt, geldt onverkort dat het onderzoek zorgvuldig moet zijn. Zo nodig zal de verzekeringsarts bezwaar en beroep in dat geval moeten (kunnen) motiveren waarom van een fysiek (lichamelijk en/of psychisch) onderzoek kon worden afgezien, zeker als op dat gebied gronden zijn aangevoerd.

4.4.1.
Anders dan appellante heeft aangevoerd is het medisch onderzoek niet onzorgvuldig of vooringenomen geweest. Daartoe overweegt de Raad het volgende.

4.4.2.
Appellante heeft voorafgaand aan het primaire besluit het spreekuur bezocht van een verzekeringsarts die appellante psychisch en lichamelijk heeft onderzocht. Naar aanleiding van haar bezwaren heeft een psychisch onderzoek en observatie plaatsgevonden door een arts bezwaar en beroep. De arts bezwaar en beroep is ingegaan op de in bezwaar overgelegde medische informatie en op wat appellante in bezwaar naar voren heeft gebracht. Verder heeft de arts toegelicht welke beperkingen dienen te worden aangenomen. Daarbij heeft hij in de FML een beperking toegevoegd en een beperking verduidelijkt. Het door de arts bezwaar en beroep opgestelde medisch rapport is getoetst en akkoord bevonden door een geregistreerd verzekeringsarts bezwaar en beroep, waarmee deze verzekeringsarts bezwaar en beroep de inhoud van dat rapport voor zijn rekening heeft genomen.

4.5.1.
Appellante heeft ter onderbouwing van haar standpunt dat het medisch onderzoek onzorgvuldig is geweest ter zitting verwezen naar de uitspraak van de Raad van 23 juni 2021. Appellante leidt uit die uitspraak af dat in haar geval in de fase van bezwaar onderzoek in de vorm van een spreekuurcontact met een geregistreerd verzekeringsarts had moeten plaatsvinden.

4.5.2.
De Raad volgt appellante daarin niet. Uit die uitspraak volgt, zoals in 4.3.5 is weergegeven, dat als uitgangspunt geldt dat in de fase van bezwaar een spreekuurcontact met een verzekeringsarts bezwaar en beroep moet plaatsvinden als de medische grondslag van het primaire besluit gemotiveerd wordt betwist én in de primaire fase geen spreekuurcontact met een geregistreerd verzekeringsarts heeft plaatsgehad. Appellante had voorafgaand aan het primaire besluit wel het spreekuur van een geregistreerd verzekeringsarts bezocht. Daarom volgt uit de uitspraak van de Raad van 23 juni 2021 niet dat in het geval van appellante in bezwaar opnieuw een spreekuurcontact met een geregistreerd verzekeringsarts had moeten plaatsvinden.

4.6.
De handelwijze waarbij het medisch rapport in bezwaar wordt verzorgd door een arts en vervolgens getoetst en akkoord bevonden door een geregistreerde verzekeringsarts bezwaar en beroep is evenmin in strijd met de artikelen 2, 3 en 4 van het Schattingsbesluit en artikel 10 van het Reglement. In de rechtspraak van de Raad is deze handelwijze als voldoende zorgvuldig aangemerkt waar het gaat om de primaire fase.9 Er is geen aanleiding om over deze werkwijze anders te oordelen als het gaat om de heroverweging in bezwaar. In artikel 10, eerste lid, van het Reglement wordt beoogd te garanderen dat de beoordeling in bezwaar door een andere verzekeringsarts plaatsvindt dan in de primaire fase. Met de medische rapportage door een andere arts dan in de primaire fase en het toetsen en akkoord bevinden door een andere verzekeringsarts (bezwaar en beroep) is daaraan voldaan. Mede in aanmerking genomen wat onder 4.3 tot en met 4.5 is overwogen, voldoet daarmee de medische beoordeling in de bezwaarfase aan de in artikel 7:11 van de Awb voorgeschreven volledige heroverweging in bezwaar.

4.7.
Wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd over haar medische situatie en beperkingen is in essentie een herhaling van wat zij in bezwaar en beroep heeft aangevoerd. Appellante heeft in hoger beroep geen nieuwe medische informatie overgelegd. De gronden van het hoger beroep geven geen aanleiding om anders te oordelen dan de rechtbank heeft gedaan. De rechtbank heeft deze gronden afdoende besproken en overtuigend gemotiveerd waarom deze niet slagen. Het oordeel van de rechtbank en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen worden geheel onderschreven. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat geen aanleiding bestaat voor twijfel aan de juistheid van het oordeel van de arts bezwaar en beroep. ECLI:NL:CRVB:2023:99

1Vergelijk ECLI:NL:CRVB:2022:852.
2Vergelijk ECLI:NL:CRVB:2021:1583.
3ECLI:NL:CRVB:2021:1491.
4ECLI:NL:CRVB:2022:1951.
5ECLI:NL:CRVB:2022:1654.
6ECLI:NL:CRVB:2022:2077.
7Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2019:1991 en ECLI:NL:CRVB:2022:1554.
8Zie in dit verband ECLI:NL:CRVB:2022:1393 en ECLI:NL:CRVB:2022:1936.
9vergelijk ECLI:NL:CRVB:2014:39, ECLI:NL:CRVB:2020:2468 en ECLI:NL:CRVB:2021:1491.