Rb Noord-Holland 041213 stelling dat de ongevallenverzekering i.c. gangbaar en marktconform was is door eiser onvoldoende gemotiveerd betwist
- Meer over dit onderwerp:
Rb Noord-Holland 041213 dystrofie na kast over voet assistent-leerkracht; leerlingen laten opruimen is geen fout gymdocent of schending zorgplicht wg-er;
- stelling dat de ongevallenverzekering i.c. gangbaar en marktconform was is door eiser onvoldoende gemotiveerd betwist
Aansprakelijkheid ex artikel 7:611 BW
3.13. De kantonrechter volgt[werknemer] niet in haar standpunt dat Ithaka zich niet als een goed werkgever heeft gedragen omdat deze geen adequate ongevallenverzekering heeft afgesloten. Zoals de Hoge Raad heeft geoordeeld in zijn arresten van 11 november 2011 (LJN: BR5215 en BR5223) bestaat een verzekeringsplicht voor de werkgever op grond van artikel 7:611 BW met betrekking tot schade die werknemers lijden in de uitoefening van hun werkzaamheden als deelnemer aan het wegverkeer indien zij (a) als bestuurder van een motorvoertuig betrokken raken bij een verkeersongeval, (b) als fietser of voetganger schade lijden als gevolg van een ongeval waarbij een of meer voertuigen zijn betrokken, of (c) als fietser schade lijden als gevolg van een eenzijdig fietsongeval. Deze verzekeringsverplichting dient ook tot die gevallen beperkt te blijven omdat het hier gaat om een uitzondering op de in artikel 7:658 BW neergelegde regel dat de werkgever slechts voor arbeidsongevallen aansprakelijk is indien hij is tekortgeschoten in zijn zorgplicht ter voorkoming van ongevallen, welke uitzondering niet tot een te vergaande aantasting van die regel mag leiden. Naar het oordeel van de kantonrechter kan hetgeen[werknemer] is overkomen niet worden gebracht onder de door de Hoge Raad limitatief geformuleerde categorieën gevallen waarvoor genoemde verzekeringsplicht geldt voor de werkgever.
3.14. Daarenboven merkt de kantonrechter op dat – wat er in het algemeen ook zij van de vraag of een werkgever jegens zijn werknemer gehouden is een ongevallenverzekering te sluiten met het oog op ongevallen als het onderhavige – als onweersproken vast staat dat Ithaka een dergelijke verzekering had gesloten en de onderhavige schade onder deze polis bij haar tussenpersoon heeft gemeld.[werknemer] heeft de stelling van Ithaka dat (de dekking van) deze verzekering gangbaar en marktconform was, onvoldoende gemotiveerd betwist. De enkele stelling dat het een sommenverzekering betreft met een beperkte uitkering en een aanvulling voor vergoeding van kosten voor medische behandeling die niet de volledige schade van[werknemer] vergoedt, is in het licht van het voorgaande onvoldoende concreet. Om die reden kan niet worden geoordeeld dat Ithaka geen deugdelijke ongevallenverzekering had gesloten en deswege op grond van 7:611 BW jegens[werknemer] aansprakelijk is. Ook op deze grondslag zal de vordering van[werknemer] worden afgewezen.
3.15. De conclusie van het voorgaande is dat Ithaka niet aansprakelijk is voor de schade van[werknemer] als gevolg van het deze op 17 mei 2010 overkomen ongeval. De verklaring voor recht dat dit wel zo is wordt daarom afgewezen.
3.16. De uitslag van de procedure brengt mee dat de proceskosten voor rekening van[werknemer] komen.ECLI:NL:RBNHO:2013:11530