Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Overijssel 171214 vergoeding huishoudelijke hulp obv 3 uur per week x € 4,50

Rb Overijssel 171214 zelfwerkzaamheid vergoed conform richtlijn Letselschaderaad; vergoeding huishoudelijke hulp obv 3 uur per week x € 4,50;
- meerkosten aangepaste auto vergoed, noodzaak verhuizing onvoldoende aannemelijk gemaakt;
- beperkingen en arbeidsongeschiktheid na been- en diverse enkelfracturen; smartengeld vanwege discussie verhoogd met 10%; € 16.500,00

vervolg op: rb-overijssel-100713-onvoldoende-gemotiveerde-medische-bezwaren-tegen-deskundigenonderzoek-einddatum-schade-01-01-2014 en rb-zwolle-290611-pijnklachten-na-ongeval-omkeringsregel-nvt-doch-geen-al-te-hoge-eisen-aan-causaal-verband

Huishoudelijke hulp en zelfwerkzaamheid

2.6.
[eiseres] stelt dat zij in de periode waarin zij met haar partner (en later haar kinderen) woonachtig was in een 2-onder-1 kapwoning met voor- en achtertuin in [plaats 1] behoefte had aan huishoudelijke hulp, die werd verricht door haar ouders. Per 1 augustus 2011 is [eiseres] met haar gezin verhuisd naar een vrijstaande woning met tuin en erf in [plaats 2]. Na de verhuizing hebben de ouders van haar partner de huishoudelijke hulp overgenomen. Volgens [eiseres] bedraagt de totale schade wegens kosten voor huishoudelijke hulp € 17.913,00, uitgaande van € 10.953,00 aan schade in de periode van 6 oktober 1994 tot en met 31 juli 2011 (op basis van 3 uur per week en een uurtarief van € 4,50) en € 6.960,00 aan schade in de periode van 1 augustus 2011 tot en met 31 december 2013 (op basis van 4 uur per week en een uurtarief van € 15,00).

2.7.
Wat betreft het verlies aan zelfwerkzaamheid stelt [eiseres] dat zij niet meer in staat is werkzaamheden aan de woning en de tuin te verrichten, waar zij dit voor het ongeval wel gewoon was te doen. Zij begroot de hiermee gepaarde gaande schade - met inachtneming van de Richtlijn Zelfwerkzaamheid van de Letselschade Raad - op een totaalbedrag van € 16.263,00, uitgaande van € 12.870,00 aan schade in de periode van 16 augustus 1999 tot en met 31 juli 2011 en € 3.393,00 aan schade in de periode van 1 augustus 2011 tot en met 31 december 2013.

2.8.
De enkele blote betwisting van OVZ van de stelling van [eiseres] dat zij niet in staat zou zijn enige huishoudelijke activiteit te verrichten en beperkt is ten aanzien van zelfwerkzaamheid, is naar het oordeel van de rechtbank in het licht van de in elk geval tot 1 januari 2014 voortdurende arbeidsongeschiktheid onvoldoende om de door [eiseres] gevorderde bedragen voor huishoudelijke hulp en verlies aan zelfredzaamheid af te wijzen. De overige argumenten die OVZ bij antwoordakte tegen de vorderingen naar voren brengt zijn in een dermate laat stadium van deze procedure aangevoerd dat de rechtbank deze passeert. Niet valt in te zien waarom al vanaf 6 oktober 1994 sprake zou zijn van schade wegens kosten voor huishoudelijke hulp. Het ongeval dateert immers van 16 augustus 1999. Voor het maken van een onderscheid in benodigde huishoudelijke hulp in de periode tot en met 31 juli 2011 en daarna ziet de rechtbank geen aanleiding. Het voorgaande brengt de rechtbank tot de slotsom dat ter zake van de kosten voor huishoudelijke hulp € 9.288,00 (14 x jaarschade € 648,00 + 4 maanden x maandschade € 648,00/12 = € 9.072,00 + € 216,00) en ter zake van verlies aan zelfwerkzaamheid € 16.263,00 toewijsbaar is.

ECLI:NL:RBOVE:2014:7070