RBDHA 010825 voorschot deskundigen voor rekening aansprakelijke verzekeraar, ondanks 25% ES, in de uitspraak is opgenomen dat deze van kleur kunnen verschieten
- Meer over dit onderwerp:
RBDHA 010825 vdo; na eerder rapport neuroloog; benoeming neuropsycholoog, verzekeringsarts, arbeidsdeskundige en bedrijfseconoom
- voorschot deskundigen voor rekening aansprakelijke verzekeraar, ondanks 25% ES, in de uitspraak is opgenomen dat deze van kleur kunnen verschieten
2De feiten
2.1.
Op 1 september 2019 heeft in Den Haag een verkeersongeval plaatsgevonden, waarbij de heer [verweerder] als bestuurder van een motorfiets betrokken is geweest. De heer [verweerder] stelt dat hij door het ongeval gezondheidsklachten heeft opgelopen en beperkingen ervaart, waardoor hij niet meer (volledig) kan werken.
2.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 17 september 2020 is vast komen te staan dat AMS 75% aansprakelijkheid heeft erkend en dat van de zijde van [verweerder] sprake is van 25% eigen schuld.
2.3.
Partijen hebben neuroloog dr. A. Verrips verzocht een neurologisch onderzoek te verrichten. Dr. Verrips heeft te kennen gegeven dat hij zijn definitieve deskundigenrapport eerst kan afgeven nadat neuropsychologisch onderzoek is verricht.
3Het verzoek en het verweer en het tegenverzoek en het verweer
3.1.
Het verzoek sterkt ertoe dat de rechtbank bij voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad te verklaren beschikking:
-
een voorlopig deskundigenbericht gelast door een neuropsycholoog op basis van de door AMS in het verzoekschrift voorgestelde vraagstelling en met benoeming van de door AMS in haar verzoekschrift voorgestelde deskundige;
-
een voorlopig deskundigenbericht gelast door een arbeidsdeskundige op basis van de door AMS in het verzoekschrift voorgestelde vraagstelling en met benoeming van de door AMS in haar verzoekschrift voorgestelde deskundige en;
-
ingevolge de beschikking van deze rechtbank van 17 september 2020 vast te stellen dat AMS 75% en [verweerder] 25% van de kosten voor de deskundigenberichten dient te dragen.
3.2.
Aan het verzoek legt AMS het volgende ten grondslag. Gelet op het verzoek van dr. Verrips en de voortgaande discussie tussen partijen over de vraag of [verweerder] al dan niet in staat is om (volledig) te werken, omdat hij na het ongeval last heeft gekregen van gezondheidsklachten die hem hierin beperken, dienen een neuropsychologisch en arbeidsdeskundig (voor)onderzoek te worden uitgevoerd (artikel 186 lid 1 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, ‘Rv’, de rechtbank begrijpt artikel 196 Rv). AMS wil kunnen beoordelen of het zin heeft om [verweerder] op korte termijn te laten begeleiden door een arbeidsdeskundige naar fulltime betaalde arbeid, hetzij in loondienst, hetzij als zelfstandige en wil haar proceskansen voor een eventuele civiele bodemprocedure kunnen inschatten.
3.3.
[verweerder] verzet zich tegen toewijzing van het verzoek van AMS. Partijen twisten niet over het nut en de noodzaak van een neuropsychologisch onderzoek, maar wel over de persoon van de deskundige en de aan de neuropsycholoog voor te leggen vraagstelling. Een arbeidsdeskundige kan pas aan de slag nadat verzekeringsgeneeskundig onderzoek is verricht. Nu AMS daartoe geen verzoek heeft geformuleerd, dient [verweerder] een zelfstandig tegenverzoek in tot het benoemen van een verzekeringsarts. [verweerder] is het niet eens met het voorstel van AMS om een arbeidsdeskundig vooronderzoek uit te voeren, een would be onderzoek is meer op zijn plaats. [verweerder] kan zich ook niet vinden in de voorgestelde vraagstelling.
3.4.
AMS verzet zich niet tegen toewijzing van het zelfstandig tegenverzoek van [verweerder] tot benoeming van een verzekeringsarts, maar kan zich niet vinden in de door hem voorgestelde persoon van de deskundige en vraagstelling. De kosten van (het voorschot voor) de werkzaamheden van de verzekeringsarts moeten voor rekening van [verweerder] komen.
4De beoordeling
4.1.
Tijdens de zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over de uit te voeren deskundigenonderzoeken, te weten:
-
een neuropsychologisch deskundigenonderzoek (na afgifte waarvan dr. Verrips de bevindingen van de neuropsycholoog zal verwerken in zijn definitieve neurologische rapport);
-
een verzekeringsgeneeskundig deskundigenonderzoek;
-
een arbeidsdeskundig deskundigenonderzoek;
-
een bedrijfseconomisch deskundigenonderzoek.
4.2.
Partijen zijn het ook eens geworden over de te benoemen (personen van de) deskundigen en (grotendeels) de aan de deskundigen voor te leggen vraagstelling.
4.3.
De bevindingen van neuroloog Verrips in zijn (nog af te geven) definitieve rapport kunnen ertoe leiden dat eerst nader (psychiatrisch) deskundigenonderzoek nodig is, voordat kan worden aangevangen met het verzekeringsgeneeskundig onderzoek (en het arbeidsdeskundig en bedrijfseconomisch onderzoek). Partijen zullen de rechtbank daarom na afgifte van het definitieve neurologische rapport berichten of zij hun verzoeken ten aanzien van de uitvoering van de deskundigenonderzoeken genoemd onder 4.1 sub 2 tot en met 4 handhaven. Dit daargelaten heeft de rechtbank omwille van de voortvarendheid in dit dossier met partijen ter zitting afgesproken dat alvast een verzekeringsgeneeskundig -, een arbeidsdeskundig - en een bedrijfseconomisch onderzoek zal worden bevolen en dat de door partijen beoogde deskundigen alvast door de rechtbank zullen worden benaderd en zullen worden benoemd indien zij bereid zijn het gevraagde onderzoek uit te voeren.
4.4.
De rechtbank heeft de door partijen beoogde deskundigen benaderd en de verzoeken inclusief een voorlopige vraagstelling aan hen voorgelegd, waarna zij ieder voor zich hebben laten weten in staat en bereid te zijn de gevraagde onderzoeken te verrichten. Dit leidt tot het volgende.
(I) Het neuropsychologisch onderzoek
4.5.
Partijen hebben in het kader van de kennisgeving van neuroloog Verrips (2.3) verzocht om de benoeming van mevrouw R. van Oort, werkzaam als klinisch neuropsycholoog bij WPEX (‘de neuropsycholoog’).
4.6.
Op 4 juli 2025 heeft de neuropsycholoog aan de rechtbank bericht dat zij in staat en bereid is de voorgelegde vraagstelling te beantwoorden en een rapport op te stellen conform de Leidraad Deskundigen, onder toezending van een kostenbegroting.
4.7.
De neuropsycholoog heeft de kosten verbonden aan haar onderzoek en het opstellen van een rapport begroot op een bedrag van € 4.919,56 inclusief btw. Zij gaat hierbij uit van een tijdsbesteding van 25 uur tegen een uurtarief van € 162,63 exclusief btw en merkt op dat bij het organiseren van het onderzoek (uitzoekwerk etc.) mogelijk een kantoorgenoot wordt ingeschakeld die tegen een lager uurtarief bijstand kan verlenen dan wel advies op een of meer onderdelen wordt ingewonnen bij een derde.
4.8.
De neuropsycholoog krijgt hetzelfde medisch dossier zoals dat is toegezonden aan neuroloog Verrips en zal een afschrift van het neurologisch conceptrapport van Verrips inclusief addendum ontvangen. [verweerder] dient als eerste het concept van het neuropsychologische rapport te ontvangen en zal het correctierecht (feitelijke onjuistheden) en inzage- en blokkeringsrecht kunnen uitoefenen. Het neuropsychologische conceptrapport zal daarna (met de eventuele correctieverzoeken van [verweerder] en de eventueel aangebrachte correcties) aan de medisch adviseur en advocaat van AMS worden gezonden, met de uitnodiging om vragen te stellen en/of opmerkingen te maken. [verweerder] zal ook vragen kunnen stellen en/of opmerkingen kunnen maken naar aanleiding van het neuropsychologische conceptrapport. De neuropsycholoog dient de vragen en/of opmerkingen van partijen in het rapport te bespreken en zoveel mogelijk te beantwoorden en het neuropsychologische rapport vervolgens aan neuroloog Verrips te sturen.
4.9.
De rechtbank zal een neuropsychologisch deskundigenonderzoek bevelen, uit te voeren door de neuropsycholoog aan de hand van de vraagstelling zoals opgenomen in de beslissing.
(II) Het verzekeringsgeneeskundig onderzoek
4.10.
Partijen hebben verzocht om de benoeming van de heer E.J. van Etten, werkzaam als verzekeringsarts-RGA, medisch adviseur bij WPEX (‘de verzekeringsarts’).
4.11.
De rechtbank heeft de verzekeringsarts voorgehouden dat de uitvoering van een verzekeringsgeneeskundig onderzoek mogelijk nog even op zich laat wachten, omdat eerst voornoemd neuropsychologisch onderzoek moet worden uitgevoerd en de resultaten daarvan moeten worden verwerkt in (het definitieve rapport van) het neurologisch deskundigenonderzoek van dr. Verrips. Daarnaast zijn partijen het erover eens dat niet reeds nu valt uit te sluiten dat naar aanleiding van de neurologische of neuropsychologische rapporten ook nog eerst andere deskundigenonderzoeken moeten worden verricht. Dit is de reden waarom partijen de rechtbank zullen laten weten of het verzekeringsgeneeskundig onderzoek definitief kan worden uitgevoerd.
4.12.
Op 18 juli 2025 heeft de verzekeringsarts aan de rechtbank bericht dat hij in staat en bereid is (op termijn) de voorgelegde vraagstelling te beantwoorden en een rapport op te stellen conform de Leidraad Deskundigen, onder toezending van een kostenbegroting.
4.13.
De verzekeringsarts heeft de kosten verbonden aan zijn onderzoek en het opstellen van een rapport begroot op een bedrag van € 4.919,56 inclusief btw. Hij gaat hierbij uit van een tijdsbesteding van 25 uur tegen een uurtarief van € 162,63 exclusief btw en merkt op dat bij het organiseren van het onderzoek (uitzoekwerk etc.) mogelijk een kantoorgenoot wordt ingeschakeld die tegen een lager uurtarief bijstand kan verlenen dan wel advies op een of meer onderdelen wordt ingewonnen bij een derde.
4.14.
Met inachtneming van het bepaalde in 4.11 zal de rechtbank een verzekeringsgeneeskundig deskundigenonderzoek bevelen, uit te voeren door de verzekeringsarts aan de hand van de vraagstelling zoals opgenomen in de beslissing.
- -
III) Het arbeidsdeskundig onderzoek en;
- -
IV) het bedrijfseconomisch onderzoek
4.15.
Partijen hebben verzocht om de benoeming van (i) de heer P. Hulsen, werkzaam als register arbeidsdeskundige bij Heling & Partners (‘de arbeidsdeskundige’) en (indien nodig) zijn collega (ii) de heer P. Bolwijn, aldaar werkzaam als bedrijfseconomisch adviseur (‘de bedrijfseconoom’).
4.16.
De rechtbank heeft de arbeidsdeskundige en de bedrijfseconoom eveneens voorgehouden dat de uitvoering van een arbeidsdeskundig onderzoek en (indien nodig) een bedrijfseconomisch onderzoek mogelijk nog even op zich laat wachten, omdat eerst voornoemd neuropsychologisch onderzoek moet worden uitgevoerd en de resultaten daarvan moeten worden verwerkt in (het definitieve rapport van) het neurologisch deskundigenonderzoek van dr. Verrips. Daarnaast zijn partijen het erover eens dat niet reeds nu valt uit te sluiten dat naar aanleiding van de neurologische of neuropsychologische rapporten ook nog eerst andere deskundigenonderzoeken moeten worden verricht.
4.17.
Op 3 juli 2025 heeft de arbeidsdeskundige aan de rechtbank bericht dat zowel hij als zijn collega bedrijfseconoom P. Bolwijn in staat en bereid zijn de voorgelegde vraagstelling(en) te beantwoorden en een rapport op te stellen conform de Leidraad Deskundigen, onder toezending van een kostenbegroting.
4.18.
De arbeidsdeskundige heeft de kosten verbonden aan een arbeidsdeskundig onderzoek en het opstellen van een rapport begroot op een bedrag van € 10.105,92 inclusief btw. Hij gaat hierbij uit van een tijdsbesteding van 36 uren tegen een uurtarief van € 232,00 exclusief btw.
4.19.
De bedrijfseconoom heeft de kosten verbonden aan zijn deel van het onderzoek en het opstellen van een rapport begroot op een bedrag van € 12.632,40 inclusief btw. Hij gaat hierbij uit van een tijdsbesteding van 45 uren tegen een uurtarief van € 232,00 exclusief btw.
4.20.
De arbeidsdeskundige en de bedrijfseconoom hebben bij de begroting opgemerkt dat zij conform het advies in de Leidraad het aantal uren ruim hebben begroot en dat alleen de daadwerkelijk bestede tijd in rekening zal worden gebracht.
4.21.
De rechtbank gaat voorbij aan het voorstel van AMS om geen volledig, maar slechts een arbeidsdeskundig vooronderzoek uit te laten voeren, omdat dit in de gegeven omstandigheden niet zinvol wordt geacht. Per slot van rekening wijst AMS er zelf op dat uit de gedragsregels voortvloeit dat arbeidsdeskundigen in beginsel geen onderzoek verrichten zonder FML of een rapport van een verzekeringsarts.
4.22.
De door AMS in de spreekaantekeningen voorgestelde vragen 7 tot en met 14 voor de arbeidsdeskundige, met uitzondering van vraag 8, zullen niet in de vraagstelling worden opgenomen, omdat deze niet opportuun worden geacht, mede gelet op de hierna al aan de arbeidsdeskundige te stellen vragen.
4.23.
[verweerder] kan het correctierecht uitoefenen, nadat hij zijn inzagerecht heeft uitgeoefend en daarna heeft verklaard het conceptrapport niet te blokkeren. De correctieverzoeken en de aangebrachte correcties moeten duidelijk in het conceptrapport worden vermeld. Het conceptrapport met de correctieverzoeken van [verweerder] zal daarna door de arbeidsdeskundige gelijktijdig aan beide partijen worden gezonden met de uitnodiging om naar aanleiding van het conceptrapport vragen te stellen en opmerkingen te maken. De vragen en opmerkingen van beide partijen moeten in het rapport worden vermeld en worden beantwoord.
4.24.
Met inachtneming van het bepaalde in 4.16 zal de rechtbank een arbeidsdeskundig en een bedrijfseconomisch deskundigenonderzoek bevelen, uit te voeren door de arbeidsdeskundige en de bedrijfseconoom aan de hand van de vraagstelling zoals opgenomen in de beslissing.
Partijen krijgen gelegenheid zich uit te laten over de begrotingen
4.25.
De rechtbank zal de voorschotten van de neuropsycholoog, de verzekeringsarts, de arbeidsdeskundige en de bedrijfseconoom vaststellen op de door hen begrote bedragen.
4.26.
Zoals ter zitting aan partijen is voorgehouden en ook is aangekondigd per e-mail van 21 juli 2025, krijgen partijen gelegenheid zich binnen twee weken na het wijzen van deze beschikking uit te laten over (de hoogte van) de voorschotten zoals die worden verlangd.
AMS zal de voorschotten van alle deskundigenonderzoeken volledig betalen, maar dit kan ‘van kleur verschieten’
4.27.
Uit artikel 187 Rv in samenhang met artikel 202 lid 1 Rv volgt dat het voorschot voor de kosten van de deskundigen moet worden gedragen door de verzoekende partij. AMS heeft zich in eerste instantie op het standpunt gesteld dat zij uit hoofde van de beschikking van deze rechtbank van 17 september 2020 (2.2) slechts gehouden is 75% van de kosten te dragen van de (twee) door haar verzochte deskundigenonderzoeken en dat [verweerder] in het kader van zijn tegenverzoek met betrekking tot het verzekeringsgeneeskundig onderzoek gehouden is de kosten van dat deskundigenonderzoek volledig te dragen.
4.28.
Ter zitting heeft AMS zich echter bereid verklaard de voorschotten van alle deskundigenonderzoeken, dus ook het door [verweerder] verzochte verzekeringsgeneeskundig deskundigenonderzoek, volledig te betalen, onder de voorwaarde dat in deze beschikking wordt vermeld dat tijdens de zitting aan partijen is voorgehouden althans met hen is besproken dat voornoemde kosten van de te benoemen deskundigen (al dan niet deels) alsnog voor rekening van [verweerder] kunnen komen, bijvoorbeeld indien in de toekomst een bodemprocedure wordt aangevangen.
De medewerkingsplicht
4.29.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn mee te werken aan het onderzoek door de deskundige(n). De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
4.30.
Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.
5De beslissing
De rechtbank:
(I) Het neuropsychologisch deskundigenbericht
5.1.
benoemt tot deskundige:
mevrouw R. van Oort, klinisch neuropsycholoog (WPEX)
Postbus 2783
3800 GJ Amersfoort
Telnr. 088-2550630
e-mail: [e-mailadres 1]
5.2.
beveelt een neuropsychologisch onderzoek door mevrouw R. van Oort ter beantwoording van de volgende vragen:
-
Zijn er stoornissen aantoonbaar in het mentale functioneren, het taalgebruik, de regulatie van emoties en gedrag of in helderheid van het bewustzijn?
-
Is het aannemelijk dat de aangetoonde stoornissen veroorzaakt worden door een hersenbeschadiging als gevolg van het ongeval van 1 september 2019?
-
Zijn er wellicht andere oorzaken dan het ongeval van 1 september 2019, al dan niet ermee samenhangend, die de verklaring kunnen vormen voor de aangetoonde stoornissen? Wilt u daar ook de conclusies van eerder verricht neuropsychologisch onderzoek bij betrekken?
-
Indien de aangetoonde stoornissen kunnen worden toegeschreven aan een ten gevolge van het ongeval van 1 september 2019 ontstane hersenbeschadiging, welke zijn dan de beperkingen in het functioneren die daardoor zijn ontstaan?
-
Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?
( II) Het verzekeringsgeneeskundig deskundigenbericht
5.3.
benoemt tot deskundige:
de heer E.J. van Etten, verzekeringsarts-RGA, medisch adviseur (WPEX)
Postbus 2783
3800 GJ Amersfoort
Telnr. 088-2550630
e-mail: [e-mailadres 1]
5.4.
beveelt een verzekeringsgeneeskundig onderzoek door de heer R. van Etten ter beantwoording van de volgende vragen:
-
Beschikt u over voldoende gegevens om tot een gewogen medisch oordeel te kunnen komen? Zo nee, welke gegevens heeft u nog nodig?
-
Wat zijn uw bevindingen bij anamnese en onderzoek?
-
Wat is uw diagnose? Wat zijn eventueel uw differentiaal diagnostische overwegingen?
-
Wilt u, uitgaande van de deskundigenrapporten van neuroloog dr. Verrips en de neuropsycholoog de beperkingen van [verweerder] aangeven in een FML ten behoeve van een arbeidsdeskundig onderzoek? Wilt u deze onderbouwen en toelichten in maat en getal?
-
Zouden er zonder ongeval ook beperkingen zijn? Zo ja, op welk vakgebied? Wilt u ook deze beperkingen aangeven in een FML? Wilt u deze onderbouwen en toelichten?
-
Wanneer u van mening bent dat er zonder ongeval ook beperkingen zouden zijn, kunt u dan – uitgaande van een vergelijking met een geheel gezond persoon van dezelfde leeftijdsgroep en hetzelfde geslacht – een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de beperkingen, klachten en afwijkingen verwacht hadden kunnen worden?
-
Welke beperkingen of (indien van toepassing) de toename daarvan dienen naar uw eigen deskundig oordeel te worden geduid als gevolg van het ongeval en kunt u uw taxatie dienaangaande zo goed mogelijk toelichten en onderbouwen?
-
Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?
- -
III) het arbeidsdeskundig deskundigenbericht en;
- -
IV) het bedrijfseconomisch deskundigenbericht
5.5.
benoemt tot deskundigen:
(1) de heer P. Hulsen, registerarbeidsdeskundige
Aar 1
9406 GA ASSEN
e-mail: [e-mailadres 2]
(2) de heer P. Bolwijn, bedrijfseconomisch adviseur
Aar 1
9406 GA ASSEN
e-mail: [e-mailadres 3]
5.6.
beveelt een arbeidsdeskundig onderzoek door de heer P. Hulsen ter beantwoording van de volgende vragen:
- -
Kunt u het studie- en arbeidsverleden, de vaardigheden en affiniteiten van [verweerder] in kaart brengen?
- -
Kunt u beschrijven welke werkzaamheden [verweerder] voorafgaand aan het ongeval verrichtte? Kunt u de aard van de taken en verantwoordelijkheden van dit werk beschrijven, alsmede de belasting daarvan? Kunt u de belasting zoveel mogelijk kwantificeren in duur, frequentie, intensiteit en dagbelasting?
- -
Is [verweerder] op basis van het door de verzekeringsarts opgestelde belastbaarheidsprofiel geheel dan wel deels arbeidsongeschikt om de door u in uw antwoord op vraag 2 beschreven werkzaamheden te verrichten?
- -
Indien vraag 3 bevestigend is beantwoord: is het mogelijk om de mogelijkheden tot het verrichten van werkzaamheden te vergroten door het inzetten van hulpmiddelen of anderszins?
- -
Indien [verweerder] geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt is te achten voor zijn eigen werk, zijn er dan andere passende functies al dan niet na het volgen van een opleiding? Zo ja, welk inkomen is daarmee te behalen naar uw inschatting?
- -
Kunt u een inschatting maken van het carrièreverloop van [verweerder] vanaf de ongevalsdatum gezien zijn opleidingsniveau, ervaring, leeftijd en affiniteit in de situatie dat hem het ongeval niet zou zijn overkomen?
- -
Kunt u een inschatting geven van het met het door u ingeschatte carrièreverloop samenhangende bruto-inkomen en de eventuele pensioenopbouw?
- -
Indien er op grond van uw onderzoek sprake is van resterende verdiencapaciteit van de heer [verweerder] en u heeft vastgesteld dat hij geschiktheid bezit voor passend werk, kunt u dan aangeven welk bruto inkomen de heer [verweerder] daarmee zou kunnen verdienen? Wilt u hierbij zoveel mogelijk concrete vacatures na 1 september 2019 vermelden?
- -
Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?
5.7.
beveelt een bedrijfseconomisch onderzoek door de heer P. Bolwijn ter beantwoording van de volgende vragen:
- -
Wilt u een analyse maken naar taken en urenbesteding van de werkzaamheden die de heer [verweerder] voor 1 september 2019 verrichtte als zelfstandig ondernemer? Welk beroep oefende de heer [verweerder] tot 1 september 2019 uit in zijn eigen bedrijf?
- -
Wilt u een analyse maken van de samenstelling van het klantenbestand en de orderportefeuille van het bedrijf van de heer [verweerder] vanaf het jaar waarin dit bedrijf is gestart tot aan 1 september 2019?
- -
Wat blijkt volgens u uit die analyse ten opzichte van de verdienmogelijkheden van het bedrijf van de heer [verweerder] in de periode voor het ongeval van 1 september 2019?
- -
Wat kunt u vanuit uw deskundigheid opmerken over de mogelijkheden voor omzet en winst of verlies van het bedrijf van de heer [verweerder] indien hij niet zou zijn gestopt met werken per 1 september 2019? Wilt u daarbij ook marktomstandigheden van de branche waarin de heer [verweerder] werkzaam was betrekken, zoals groei van omzet, personeelskosten, winstgevendheid, maar ook vakbekwaamheidseisen en vanuit opdrachtgevers verlangde procedures?
- -
In welke mate is de heer [verweerder] op grond van de deskundigenberichten in het bijzonder van de verzekeringsarts arbeidsongeschikt te achten voor het beroep dat hij uitoefende in zijn eigen bedrijf tot 1 september 2019? Welke gevolgen heeft de door Heling & Partners vastgestelde arbeidsongeschiktheid voor de omzet en winst van het bedrijf van de heer [verweerder] ?
- -
Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?
De voorschotten
5.8.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de neuropsychologisch deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 4.919,56 inclusief btw,
5.9.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de verzekeringsarts vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 4.919,56 inclusief btw,
5.10.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de arbeidsdeskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 10.105,92 inclusief btw,
5.11.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de bedrijfseconoom vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 12.632,40 inclusief btw,
5.12.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundigen het volgende:
-
partijen kunnen desgewenst binnen twee weken na de datum van deze beschikking schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de door de deskundigen opgegeven begroting,
-
indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen vastgesteld op het door de deskundigen begrote bedrag,
-
indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing,
5.13.
bepaalt dat de nota voor het voorschot van de neuropsycholoog met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak na verloop van voornoemde termijn van twee weken wordt opgemaakt,
5.14.
bepaalt dat de nota voor het voorschot van de verzekeringsarts, de arbeidsdeskundige en de bedrijfseconoom met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak eerst zal worden opgemaakt nadat partijen binnen 2 weken na ontvangst van het definitieve neurologische rapport, de rechtbank hebben bericht dat zij hun verzoek ten aanzien van de uitvoering van die drie deskundigenonderzoeken handhaven,
5.15.
bepaalt dat AMS het voorschot dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
5.16.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
5.17.
bepaalt dat AMS het procesdossier binnen twee weken na de datum van deze beschikking in afschrift aan de deskundigen dient te doen toekomen,
5.18.
bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
5.19.
bepaalt dat eerst de neuropsycholoog zal rapporteren met kennisneming van het conceptrapport van de neuroloog inclusief addendum (4.8), waarna de neuroloog definitief zal rapporteren met kennisneming van het rapport van de neuropsycholoog,
5.20.
bepaalt dat partijen binnen 2 weken na ontvangst van het definitieve rapport van de neuroloog, de rechtbank zullen berichten of eerst nader (psychiatrisch of overig) deskundigenonderzoek nodig is of dat kan worden voortgegaan met de uitvoering van de beschikking, in welk geval,
5.21.
partijen ervoor zullen zorg dragen dat de rechtbank de beschikking krijgt over het definitieve rapport van de neuroloog,
5.22.
de verzekeringsarts daarna zal rapporteren met kennisneming van de rapporten van de neuroloog en de neuropsycholoog,
5.23.
waarna de arbeidsdeskundige en bedrijfseconoom zullen rapporteren met kennisneming van de rapporten van de neuroloog, de neuropsycholoog en de verzekeringsarts,
5.24.
wijst de deskundigen er op dat:
-
de deskundigen voor aanvang van het onderzoek dienen kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
-
de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier over betaling van het voorschot dienen aan te vangen,
-
de deskundigen de rechtbank en partijen dienen te informeren over mogelijke beperkingen die voortvloeien uit de vraagstelling of de beschikbare gegevens en die kunnen afdoen aan de bruikbaarheid van het deskundigenbericht voor de uiteindelijk door de rechtbank te nemen beslissing,
-
e deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
5.25.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen dienen te verstrekken indien dezen daarom verzoeken en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
5.26.
draagt de neuropsycholoog op om na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot en uiterlijk drie maanden na ontvangst van de stukken zoals vermeld in 4.8 en 5.17 een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.27.
draagt de verzekeringsarts op om na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot en uiterlijk drie maanden na ontvangst van de door AMS doorgezonden rapporten van de neuroloog en de neuropsycholoog een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.28.
draagt de arbeidsdeskundige en de bedrijfseconoom op om na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot en uiterlijk zes maanden na ontvangst van de door AMS doorgezonden rapporten van de neuroloog, de neuropsycholoog en de verzekeringsarts een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.29.
wijst de deskundigen er op dat:
-
uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
-
dat de deskundigen [verweerder] in de gelegenheid moeten stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verweerder] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan hem (eventueel in een gesloten envelop via zijn advocaat) moeten toesturen en [verweerder] daarbij een termijn van twee weken moeten bieden om aan te geven of hij gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [verweerder] zich van commentaar op het concept moet onthouden),
-
dat, indien [verweerder] binnen die termijn meedeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundigen de werkzaamheden onmiddellijk moeten staken en dit aan de rechtbank moeten mededelen,
-
dat, indien [verweerder] geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundigen het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moeten toezenden,
-
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundigen nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
5.30.
bepaalt dat de deskundigen in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie daarop moet vermelden;
5.31.
bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan partijen en aan de deskundigen zal zenden;
5.32.
wijst het meer of anders verzochte af. Rechtbank Den Haag 1 augustus 2025, ECLI:NL:RBDHA:2025:14340