RBMNE-140421 deskundigenbericht vanwege verlies nier na operatie aan goedaardige tumor; kosten 50/50 cf 18 GOMA (2)
- Meer over dit onderwerp:
RBMNE-140421 deskundigenbericht vanwege verlies nier na operatie aan goedaardige tumor; kosten 50/50 cf 18 GOMA
2.
De feiten en het verzoek
2.1.
Op 6 oktober 2016 is [ verzoekster ] door dr. [ X ] geopereerd aan een goedaardige tumor op de bijnier. Op 7 oktober 2016 is [ verzoekster ] met medicamenteuze behandeladviezen ontslagen. [ verzoekster ] meldde zich diezelfde dag nog met pijnklachten op de SEH van het Sint Antonius Ziekenhuis, waarna zij opgenomen is. Na een klinisch herstel werd [ verzoekster ] op 10 oktober 2016 uit het ziekenhuis ontslagen.
2.2.
[ verzoekster ] bleef klachten houden. Er was sprake van aanhoudende hypertensie en in ernst toenemende nierfunctiestoornissen. Uit een op 30 januari 2017 vervaardigde MRI bleek sprake van een stop van de rechter nierarterie. De rechternier van [ verzoekster ] is daarna verloren gegaan.
2.3.
[ verzoekster ] is van mening dat dit alles het gevolg is van onzorgvuldig handelen bij de operatie van 6 oktober 2016 en heeft het Sint Antonius Ziekenhuis hiervoor aansprakelijk gesteld.
2.4.
Het Sint Antonius Ziekenhuis is van mening dat er niet medisch onzorgvuldig is gehandeld en heeft de aansprakelijkheid afgewezen. Zij stelt dat de operateur bekwaam en bevoegd was en de ingreep ongecompliceerd is verlopen. Wel wordt het mogelijk geacht dat er sprake is van een zeer zeldzame complicatie.
2.5.
[ verzoekster ] wenst duidelijkheid te verkrijgen over de vraag of de operatie van 6 oktober 2016 lege artis is uitgevoerd. In dit kader heeft [ verzoekster ] een verzoek ingediend tot benoeming van deskundige. Centramed voert namens het Sint Antonius Ziekenhuis geen verweer tegen een voorlopig deskundigenbericht als zodanig, maar wel tegen de door [ verzoekster ] voorgestelde deskundige en een deel van de vraagstelling. Daarnaast acht het Sint Antonius Ziekenhuis het van belang het medisch beloop en het gevoerde beleid na de operatie van 6 oktober 2016 uiteen te zetten voor de te benoemen deskundige.
2.6.
Tijdens de mondeling behandeling over de verzoeken hebben partijen overeenstemming bereikt over de vraagstelling en hebben zij de rechter verzocht een keuze te maken over de te benoemen deskundige.
3.
De beoordeling
3.1.
Bij de beoordeling van het geschil stelt de rechtbank het volgende voorop. De doelstelling van een voorlopig deskundigenbericht is (onder meer) om een partij de mogelijkheid te verschaffen om aan de hand van een voorlopig deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen over de voor de beslissing van een geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is een procedure te beginnen of voort te zetten.
3.2.
Voorts geldt dat een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht in beginsel moet worden toegewezen. Dit is slechts anders indien het verzoek in strijd is met een goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of het verzoek afstuit op een ander door de rechtbank zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.
3.3.
Omdat het Sint Antonius Ziekenhuis inhoudelijk geen bewaar heeft tegen het houden van een voorlopig deskundigenbericht en niet gebleken is dat toewijzing van dit verzoek voor het overige strijdig is met een goede procesorde, staat aan toewijzing niets in de weg.
De persoon van de deskundige
3.4.
[ verzoekster ] en het Sint Antonius Ziekenhuis zijn het voorafgaand aan de verzoekschriftprocedure niet eens geworden over welke deskundige zij willen benoemen. Het Sint Antonius Ziekenhuis stemde niet in met prof. dr. [ Y ] . [ verzoekster ] kon tijdens de zitting niet instemmen met de door het Sint Antonius Ziekenhuis voorgestelde prof. dr. [ Z ] en prof. dr. [ A ] .
3.5.
Omdat partijen het tijdens de zitting niet eens zijn geworden over de persoon van de deskundige hebben zij de rechtbank gevraagd om voor hen een keuze te maken tussen prof. dr. [ Y ] en prof. dr. [ Z ] .
3.6.
De rechtbank heeft prof. dr. [ Z ] benaderd omdat de bijnier een aandachtsgebied van hem is. De rechtbank heeft prof. dr. [ Z ] uitdrukkelijk gevraagd of hij vrij staat ten opzichte van de eerdere behandelaren van [ verzoekster ] . Prof. dr. [ Z ] heeft hierop bevestigend gereageerd. Prof. dr. [ Z ] heeft desgevraagd medegedeeld bereid te zijn om als deskundige op te treden.
De vragen
3.7.
Het Sint Antonius ziekenhuis had bezwaar tegen een deel van de door [ verzoekster ] geformuleerde vragen. Ter zitting is per vraag bekeken of partijen akkoord waren of niet. Dit resulteerde in een herformulering van het laatste deel van vraag 3 door de rechtbank en het achterwege laten van de oorspronkelijke vraag 4.
De rechtbank verzoek prof. dr. [ Z ] gemotiveerd antwoord te geven op de volgende vragen:
Vraag 1:
Kunt u op grond van de door u verkregen informatie voldoende feitelijke aanknopingspunten vinden om, zo mogelijk met verwijzing naar literatuurgegevens, standaarden, richtlijnen, protocollen, wetenschappelijke en professionele inzichten e.d. zoals geldend ten tijde van de operatie, een gemotiveerd oordeel te geven over het medisch handelen in het Sint Antonius Ziekenhuis op 6 oktober 2016? Zo ja, wilt u dan de volgende vragen beantwoorden?
Vraag 2:
Wilt u op basis van het medisch dossier, in het bijzonder het operatieverslag, een zo nauwkeuring mogelijke feitelijke beschrijving geven van de behandeling op 6 oktober 2016 bij verzoekster in het ziekenhuis?
Vraag 3:
Kunt u aangeven of de behandeling door de betrokken chirurg op 6 oktober 2016 voldeed aan de professionele standaard, die op dat moment op uw vakgebied gold voor een chirurg? Wilt u uw overwegingen zo duidelijk en uitvoerig mogelijk weergeven? Zijn er richtlijnen die geschreven zijn in verband met de uitgevoerde operatie? Als deze er is/zijn, heeft de betrokken chirurg zich daaraan gehouden? Zo nee, wat heeft hij dan niet in lijn met deze richtlijn(en) gedaan?
Vraag 4:
Indien naar uw oordeel sprake is geweest van een afwijking van de professionele standaard, kunt u dan beschrijven hoe wél gehandeld had moeten worden?
Vraag 5:
Is thans een medische eindtoestand bereikt? Zo nee, welke verbetering of verslechtering verwacht u? Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering of verslechtering verwacht? Wilt u zich bij de beantwoording van deze vraag beperken tot de veranderingen die direct verband houden met het handelen op 6 oktober 2016 in het Sint Antonius Ziekenhuis?
Vraag 6:
Heeft u nog overige op- en/of aanmerkingen, zo ja welke?
voorts
3.8.
Beide partijen dienen de deskundige te voorzien van de processtukken. De rechtbank gaat ervan uit dat partijen de deskundige inzage zullen geven in alle bescheiden die hij voor de uitvoering van zijn opdracht van belang acht. Indien een partij schriftelijke opmerkingen aan de deskundige doet toekomen, verstrekt zij daarvan terstond een afschrift aan de wederpartij.
3.9.
De rechtbank overweegt ambtshalve dat aangezien het onderzoek door de deskundige een medisch onderzoek betreft waarvoor geen contractuele relatie bestaat, aan verzoekster het inzage- en blokkeringsrecht toekomt als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit betekent dat verzoekster als eerste het conceptrapport van de deskundige dient te ontvangen en vervolgens, indien zij bij dat rapport zijn blokkeringsrecht niet heeft uitgeoefend, als eerste het definitieve rapport van de deskundige. De deskundige zal daarom dienen te handelen als hierna is weergegeven. De rechtbank wijst er overigens op dat, indien verzoekster van haar blokkeringsrecht gebruik maakt, de rechtbank daaruit de gevolgtrekking kan maken die zij in de gegeven omstandigheden geraden acht.
3.10.
Tussen partijen is onenigheid over wie de kosten van het onderzoek dient te dragen. [ verzoekster ] verwijst in dit verband naar de GOMA waaruit volgens [ verzoekster ] blijkt dat in een dergelijke situatie het Sint Antonius Ziekenhuis de kosten van het onderzoek dient te dragen. Het Sint Antonius Ziekenhuis verweert zich tegen dit standpunt door te stellen dat zij de aansprakelijkheid gemotiveerd heeft betwist en dat daarom niet van de hoofdregel van artikel 195 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv.) afgeweken dient te worden.
3.11.
De rechtbank overweegt dat niet op voorhand kan worden gesteld dat de vordering van [ verzoekster ] als ongegrond moet worden aangemerkt, waarbij er nu een deskundigenonderzoek nodig is om hier duidelijkheid in te scheppen. Het Sint Antonius Ziekenhuis heeft dus ook een belang bij het uit te voeren onderzoek. Uit aanbeveling 18 van de GOMA volgt dat wanneer bij een goed onderbouwde aansprakelijkstelling en een goed gemotiveerde afwijzing daarvan een verschil van inzicht op het medisch gebied blijft bestaan, in dat geval om een deskundigenonderzoek kan worden gevraagd om in medisch opzicht de duidelijkheid te verschaffen die nodig is voor een juridisch oordeel over de bestreden behandeling. In een dergelijk geval komen de kosten van dit deskundigenonderzoek in beginsel voor rekening van beide partijen. Gezien de voorgaande omstandigheden vindt de rechtbank aanleiding om van de hoofdregel van artikel 195 Rv af te wijken en te bepalen dat de kosten van het deskundigenbericht voorshands door ieder van partijen voor de helft zal worden gedragen.
3.12.
De rechtbank zal de zaak aanhouden teneinde een beslissing te geven als bedoeld in artikel 205 lid 2 Rv. Partijen zijn tot uiterlijk zes weken na inlevering van het deskundigenbericht ter griffie in de gelegenheid mede te delen of tussen partijen een geding aanhangig is over de vordering waarop het bericht (of verhoor) van de deskundige betrekking heeft. In dat geval zal de rechtbank gezien het bepaalde in artikel 205 lid 3 Rv. geen beslissing over de voorlopig in debet gestelde kosten geven.
3.13. Nu de advocaat van het Sint Antonius Ziekenhuis van de griffier van deze rechtbank een afschrift van deze beschikking zal ontvangen, is [ verzoekster ] niet gehouden het Sint Antonius Ziekenhuis op de voet van artikel 206 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering een afschrift van deze beschikking te zenden.
Met dank aan de heer mr. H. Zandijk, Zandijk Letselschade Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2021/RBMNE-140421