Overslaan en naar de inhoud gaan

RBZWB 130825 toeslagenaffaire; vdo psychiater en ad-er toegewezen; voorschotten t.l.v. verzoekers

RBZWB 130825 toeslagenaffaire; vdo psychiater en ad-er toegewezen; voorschotten t.l.v. verzoekers

2Waar gaat deze zaak over?

[verzoekers] zijn gedupeerden van de zogenoemde toeslagenaffaire. [verzoekers] hebben voor de besluiten van de Belastingdienst tot – kortweg – terugvordering van kinderopvangtoeslag over het toeslagjaar 2019 op grond van een beschikking van de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen (UHT) een compensatiebedrag van € 30.000,00 ontvangen. Volgens [verzoekers] hebben zij meer schade geleden dan dit bedrag. Bij brief van 11 juni 2024 hebben zij de Staat aansprakelijk gesteld voor deze (resterende) schade. Bij brief van 11 juli 2024 heeft de Staat zijn aansprakelijkheid erkend voor de besluiten van de Belastingdienst met betrekking tot de jaren waarvoor de UHT compensatie aan [verzoekers] heeft toegekend. [verzoekers] wensen hun (resterende) schade te verhalen langs de civielrechtelijke weg in plaats van via het bestuursrechtelijke traject.

3Het geschil

Het verzoek

3.1.

[verzoekers] verzoeken de rechtbank twee deskundigen (een psychiatrisch deskundige en een arbeidsdeskundige) te benoemen om de in het verzoekschrift op pagina 3 tot en met 5 vermelde vragen te beantwoorden. Verder verzoeken [verzoekers] de Staat aan te wijzen om het te betalen voorschot te voldoen.

3.2.

[verzoekers] leggen aan het verzoek – zakelijk weergegeven – het volgende ten grondslag. [verzoekers] (en hun kinderen) hebben als gevolg van onrechtmatige besluiten van de Belastingdienst schade geleden. De Staat heeft de aansprakelijkheid erkend. [verzoekers] willen hun schade laten inventariseren door onafhankelijke deskundigen, zodat zij hun positie ten opzichte van de Staat nader kunnen bepalen. Doel van het onderzoek is om vast te stellen of sprake is van psychische klachten en of het aannemelijk is dat deze klachten in causaal verband staan met de onrechtmatige besluiten en de daarmee samenhangende handelingen van de Staat. Aansluitend op de psychiatrische expertise wensen [verzoekers] dat er een arbeidskundige expertise plaatsvindt. Doel van deze expertise is om per persoon een beoordeling te maken van het functioneren in privé-, werk- en/of studiesituaties, rekening houdend met de eventueel door de psychiater vastgestelde functionele beperkingen.

Het verweer

3.3.

De Staat voert geen verweer tegen de gevraagde onderzoeken, maar wel tegen het belasten van de Staat met de kosten ervan.

De mondelinge behandeling

3.4.

Partijen zijn tijdens de mondelinge behandeling bij hun standpunten gebleven. Tijdens de mondelinge behandeling hebben [verzoekers] de door hen ondervonden klachten en de door hen gevolgde therapieën nader toegelicht. Verder is besproken dat het “voorval” als vermeld in de vraagstelling in het verzoekschrift, te algemeen is geformuleerd. Na hiertoe in de gelegenheid te zijn gesteld, hebben [verzoekers] het verzoek aangevuld met de exacte data van de besluiten en de daarmee samenhangende invorderingsmaatregelen. Voor wat betreft de te benoemen psychiatrisch deskundige heeft mr. Spiertz laten weten dat [bedrijf 1] B.V. daarvoor kan worden benaderd. Tot slot verzoeken [verzoekers] de Staat met de kosten van de onderzoeken te belasten nu hun inkomen ontoereikend is.

3.5.

Partijen maken geen bezwaar tegen de voorgestelde wijzigingen in de vraagstelling, zodat vragen 3, 4 en 5 worden gewijzigd, als in de beslissing weergegeven.

4De beoordeling

4.1.

Het doel van een voorlopig deskundigenbericht is onder andere een partij de mogelijkheid te geven om met een onderzoek door een deskundige zekerheid of duidelijkheid te krijgen over feiten en omstandigheden die voor de beslissing van een geschil van belang kunnen zijn. Dat kan helpen om een standpunt te bepalen. Ook valt op die manier beter te beoordelen of het wenselijk is een procedure te beginnen of daar mee door te gaan. De rechter moet een verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigenbericht in principe toewijzen als het daaraan kan bijdragen. Een verzoek kan volgens artikel 196 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden afgewezen als de informatie die verlangd wordt niet voldoende bepaald is, er onvoldoende belang bestaat bij een voorlopig deskundigenbericht, het verzoek in strijd is met de eisen van een goede procesorde, de bevoegdheid misbruikt wordt of de rechter vindt dat er een ander belangrijk bezwaar bestaat tegen het houden van de onderzoeken .

4.2.

Nu de Staat geen verweer voert en dus geen beroep doet op één van de hiervoor genoemde afwijzingsgronden, wijst de rechtbank het verzoek toe.

4.3.

Wat betreft de volgorde van de deskundigenonderzoeken overweegt de rechtbank dat eerst de psychiater de klachten/stoornissen/beperkingen die het gevolg zijn van het onrechtmatig handelen van de Staat in kaart dient te brengen, waarna de arbeidsdeskundige aan de hand van het rapport van de te benoemen psychiater de (mogelijke) gevolgen voor het verdienvermogen van [verzoekers] moet onderzoeken door de daaraan gerelateerde vragen te beantwoorden.

4.4.

Aan de te benoemen arbeidsdeskundige komt de vrijheid toe om, zo hij dat noodzakelijk/dienstig acht, een actuarieel rekenkundige van eigen keuze in te schakelen met het oog op de beantwoording van één of meer vragen. Als de te benoemen arbeids-deskundige een actuarieel rekenkundige wenst in te schakelen dient hij partijen voorafgaand wel in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de persoon van zijn keuze. Mocht(en) (een van de) partijen bezwaren hebben tegen de actuarieel rekenkundige van zijn keuze, dan dient de te benoemen arbeidsdeskundige zich tot de rechtbank te wenden voor overleg. De te benoemen arbeidsdeskundige dient van de inschakeling van een actuarieel rekenkundige melding te maken in zijn rapport en de uitkomsten van het onderzoek van de actuarieel rekenkundige in zijn conclusies te betrekken en de verslaglegging van dit onderzoek bij zijn expertiserapport te voegen. Het is ook aan de te benoemen arbeidsdeskundige om in dat geval te bepalen welke vragen hij aan de actuarieel rekenkundige wil voorleggen

De psychiatrisch deskundige

4.5.

[verzoekers] hebben voorgesteld een deskundige te benaderen verbonden aan [bedrijf 1] B.V. De Staat heeft daartegen geen bezwaren geuit. Gelet daarop heeft de rechtbank mevrouw [deskundige 1] , verbonden aan [bedrijf 1] B.V, bereid gevonden om als deskundige op te treden. Het voorschot wordt begroot op € 5.509,90 (inclusief btw).

De arbeidsdeskundige

4.6.

De Staat heeft ook geen concrete bezwaren geuit tegen het voorstel van [verzoekers] om de heer [deskundige 2] , verbonden aan [bedrijf 2] B.V., te benoemen tot arbeidsdeskundige. De rechtbank heeft hem benaderd en hij heeft verklaard vrij te staan ten opzichte van (de van belang zijnde) partijen en in staat en bereid te zijn in deze zaak een deskundigenbericht uit te brengen. Daarbij heeft de heer [deskundige 2] aangegeven dat hij genoodzaakt is een collega in te schakelen die werkt onder zijn supervisie, vanwege het feit dat er meerdere aanvragen zijn die betrekking hebben op soortgelijke kwesties. Het voorschot wordt begroot op € 10.073,25 (inclusief btw).

De voorschotten

4.7.

[verzoekers] hebben verzocht om de Staat te veroordelen om het voorschot voor de verzochte deskundigenberichten te voldoen. Uitgangspunt van de wet is dat de verzoekers het voorschot voldoen. Dit volgt uit artikel 187 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechtbank ziet in de omstandigheden van dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken. Daarbij merkt de rechtbank nog op dat alleen aan partijen aan wie een toevoeging is verleend of die bij het heffen van het griffierecht als onvermogend (zouden) gelden, geen voorschot wordt opgelegd. Dat van die situatie sprake is, is niet gebleken. Er is niet gebleken dat [verzoekers] op basis van een toevoeging procederen. [verzoekers] , hebben ook geen inkomensverklaring overlegd. Dit betekent dat [verzoekers] gehouden zijn tot voldoening van het voorschot voor de voorlopige deskundigenberichten. Over de vraag wiens rekening de kosten van de deskundigenberichten uiteindelijk komen, beslist de rechter in een eventuele bodemprocedure tussen partijen.

5De beslissing

De rechtbank

5.1.

beveelt een psychiatrisch onderzoek ter beantwoording van de volgende vragen:

Inleiding:

[verzoekers] zijn erkend gedupeerden van de zogenoemde toeslagenaffaire. Bij brief van 11 juli 2024 heeft de Staat de aansprakelijkheid erkend voor onrechtmatige besluiten met betrekking tot de kinderopvangtoeslag over de toeslagperiode januari 2019 tot en met juli 2019. Het gaat daarbij om de volgende onrechtmatige besluiten, die hierna worden aangeduid als ‘het voorval’:

– de beschikking tot nihilstelling van de kinderopvangtoeslag d.d.

21 september 2019,

– de aankondiging van deze beschikking d.d. 2 september 2019,

– de definitieve compensatiebeschikking met bijlagen d.d. 28 april 2023.

Om een beeld te krijgen van de mogelijke gevolgen voor [verzoekers] van het voorval wordt u verzocht hen te onderzoeken en de volgende vragen te beantwoorden. U wordt verzocht de vragen per persoon te beantwoorden. Zo er samenhang/verband bestaat wordt u verzocht deze te beschrijven en toe te lichten.

Voorvraag

A. Heeft u voor beoordeling van deze casus en/of de beantwoording van de onderstaande vragen alle relevante medische informatie ontvangen? Zo nee, wilt u dan aan (een van de) partijen door tussenkomst van mr. Spiertz en/of mr. [persoon 2] de benodigde informatie opvragen?

Vragen

1. Wat is uw diagnose en, voor zover relevant, kunt u eventueel eerder gestelde diagnose(s) bevestigen?

2. Zijn er stoornissen aantoonbaar in het mentaal functioneren van betrokkene, zoals:

• het reguleren van emoties;

• cognitief functioneren, het opnemen en weergeven van informatie;

• taalgebruik;

• helderheid van bewustzijn;

• gedrag?

3. Kunt u aangeven waar de stoornissen die bij betrokkenen worden gevonden door zijn veroorzaakt?

4. Als er meerdere oorzaken zijn aan te wijzen, kunt u dan aangeven in welke mate ieder van de oorzaken heeft bijgedragen aan de stoornissen?

5. Indien de aangenomen stoornissen kunnen worden toegeschreven aan de gevolgen van het voorval, wat zijn dan de beperkingen in het functioneren van betrokkene die daardoor zijn ontstaan? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?

6. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde klachten en afwijkingen?

a. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?

b. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?

c. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 5)?

7. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?

U wordt verzocht uw antwoorden uitgebreid te motiveren en waar mogelijk te onderbouwen met verwijzing naar medisch-wetenschappelijke literatuur.

5.2.

benoemt tot psychiatrisch deskundige:

mw. [deskundige 1] , psychiater verbonden aan [bedrijf 1] B.V.,

[postbus 1] ,

[postcode 1] ,

T: [telefoonnummer 1] ,

E: [e-mailadres 1]

5.3.

beveelt, met inachtneming van rechtsoverweging 4.3., een arbeidsdeskundig onderzoek ter beantwoording van de volgende vragen:

Inleiding:

[verzoekers] zijn erkend gedupeerden van de zogenoemde toeslagenaffaire. Bij brief van 11 juli 2024 heeft de Staat de aansprakelijkheid erkend voor onrechtmatige besluiten met betrekking tot de kinderopvangtoeslag over de periode januari 2019 tot en met juli 2019. Het gaat daarbij om de volgende onrechtmatige besluiten, die hierna worden aangeduid als ‘het voorval’:

– de beschikking tot nihilstelling van de kinderopvangtoeslag d.d. 21 september 2019,

– de aankondiging van deze beschikking d.d. 2 september 2019,

– de definitieve compensatiebeschikking met bijlagen d.d. 28 april 2023.

Om een beeld te krijgen van de mogelijke gevolgen voor [verzoekers] van het voorval wordt u verzocht hen te onderzoeken en de volgende vragen te beantwoorden. U wordt verzocht de vragen per persoon te beantwoorden. Zo er samenhang/verband bestaat wordt u verzocht deze te beschrijven en toe te lichten.

Voorvraag

A. Heeft u voor beoordeling van deze casus en/of de beantwoording van de onderstaande vragen alle relevante informatie ontvangen? Zo nee, wilt u dan aan (een van de) partijen door tussenkomst van mr. Spiertz en/of mr. [persoon 2] de benodigde informatie opvragen?

Vragen

  1. Wilt u de studie- en/of beroepswerkzaamheden van betrokkene in beeld brengen, voor het voorval?

  2. In welke mate is betrokkene, rekening houdend met de medisch voor hem/haar vastgestelde functionele beperkingen door de als deskundige ingeschakelde psychiater, ongeschikt te achten voor zijn/haar studie- en/of beroepswerkzaamheden zoals die waren voor het voorval?

  3. Hoe hebben de studie- en/of beroepswerkzaamheden van betrokkene zich ontwikkeld na het voorval?

  4. In welke mate hebben de door de als deskundige ingeschakelde psychiater vastgestelde functionele beperkingen van betrokkene invloed op zijn/haar (toekomstig) inkomen (gehad)?

  5. Wilt u naar aanleiding van uw onderzoek bepalen of een onderzoek door een actuarieel rekenkundige noodzakelijk/dienstig is en zo ja, wilt u in dat geval een actuarieel rekenkundige van eigen keuze inschakelen, waarbij u partijen, voordat u deze actuarieel rekenkundige inschakelt, in de gelegenheid moet stellen zich uit te laten over de persoon van de actuarieel rekenkundige van uw keuze. Mocht(en) (een van de) partijen bezwaren hebben tegen de actuarieel rekenkundige van uw keuze, dan dient u zich te wenden tot de rechtbank voor overleg. U dient van de inschakeling van een actuarieel rekenkundige melding te maken in uw rapport en de uitkomsten van dit onderzoek in uw conclusies te betrekken en de verslaglegging van het onderzoek door de actuarieel rekenkundige bij uw expertiserapport te voegen. Het is aan u welke u vragen u aan de actuarieel rekenkundige wilt voorleggen (zie rechtsoverweging 4.7).

6. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?

U wordt verzocht uw antwoorden uitgebreid te motiveren.

5.4.

benoemt tot arbeidsdeskundige:

[deskundige 2] , registerarbeidsdeskundige verbonden aan [bedrijf 2] B.V.,

[postbus 2]

[postcode 2] ,

T: [telefoonnummer 2]

E: [e-mailadres 2]

5.5.

stelt partijen in de gelegenheid om zich binnen twee weken na heden uit te laten over de voorschotten;

5.6.

houdt de beslissing voor het overige aan. Rechtbank Zeeland-West-Brabant 13 augustus 2025, ECLI:NL:RBZWB:2025:6487