Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Zutphen 021210 deelgeschil, pinkamputatie door fout bij behandeling; kosten dienen in redelijke verhouding te staan, € 10000,- toegewezen van de gevorderde 23.182,-

Rb Zutphen 021210 deelgeschil, pinkamputatie door fout bij behandeling; kosten dienen in redelijke verhouding te staan, € 10000,- toegewezen van de gevorderde 23.182,-


4.6.  [verzoekster] vordert een bedrag van € 23.128,46 inclusief B.T.W. inzake buitengerechtelijke kosten. Ter onderbouwing van de hoogte van de vordering heeft de raadsman urenstaten overgelegd. Het ziekenhuis stelt zich op het standpunt dat de betaling van € 10.000,00 inzake de buitengerechtelijke kosten als meer dan adequaat kan worden aangemerkt.

4.7.  Voor de gevorderde buitengerechtelijke kosten geldt de dubbele redelijkheidtoets van artikel 6:96 lid 2 sub b en c BW, hetgeen betekent dat het redelijkerwijs verantwoord moet zijn om de betreffende kosten te maken, die daarnaast binnen een redelijke omvang dienen te blijven. In dit verband is van belang dat als grondslag voor aansprakelijkheid een medische kunstfout is aangevoerd, die door het ziekenhuis wordt betwist. Deze omstandigheid rechtvaardigt dat [verzoekster] een advocaat en een medisch adviesbureau heeft ingeschakeld. Gelet op het standpunt van het ziekenhuis is het verzoek tot een voorlopig deskundigenonderzoek een verantwoorde keuze geweest van [verzoekster]. Nu [verzoekster] haar vordering heeft beperkt tot immateriële schade, had zij zich echter moeten realiseren dat
-gelet op de doorgaans toegewezen bedragen voor immateriële schade- haar buitengerechtelijke kosten hiermee in redelijke verhouding dienden te blijven. De toelichting ter zitting van de raadsman dat hij veel tijd heeft besteed aan besprekingen met [verzoekster], maakt dit niet anders. Het door het ziekenhuis betaalde bedrag van € 10.000,00 inzake buitengerechtelijke kosten komt alleszins redelijk voor.

4.8.  Gelet op de beslissing over de hoogte van de immateriële schade en de buitengerechtelijke kosten kan deze beslissing bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.

4.9.  Bij de begroting van de kosten van het deelgeschil aan de zijde van [verzoekster] dienen op grond van artikel 1019aa Rv alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6: 96, tweede lid, BW in aanmerking te worden genomen. Op grond van de overgelegde urenstaten worden de kosten begroot op € 1.946,72, te vermeerderen met het door [verzoekster] betaalde griffierecht van € 263,00. LJN BO7282