Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Amsterdam 260511 aanrijding chauffeur-vorkheftruck. kosten 37 uur x € 250,00 + 5% kantoorkosten en BTW = € 11.557,87, gevorderd was € 19.627,23 obv tarief € 420+ 5%

b Amsterdam 260511 aanrijding chauffeur-vorkheftruck. kosten 37 uur x € 250,00 + 5% kantoorkosten en BTW = € 11.557,87, gevorderd was € 19.627,23 obv tarief € 420 + 5%

Kostenveroordeling

4.17.  [A] heeft verzocht [B] c.s. te veroordelen in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden door [A] begroot aan de hand van het uurtarief van mr. Hovinga van € 420,00 vermenigvuldigd met het geschatte aantal van 37 door hem gewerkte uren in deze zaak, en vermeerderd met 5% kantoorkosten en 19% BTW. Totaal worden deze kosten begroot op € 19.627,23. [B] c.s. heeft verweer gevoerd en hiertoe aangevoerd dat de door [A] gemaakte kosten niet redelijk zijn. Niet alleen komen de gemaakte uren haar hoog voor (de urenspecificaties zijn summier, er is 29 uur gedeclareerd voor het bijwonen van de strafzitting tegen [C] en de mate van eigen schuld dient door te werken in de kosten), ook het gehanteerde uurtarief acht zij niet redelijk. Volgens [B] c.s. is een uurtarief van € 250,00 marktconform. De rechtbank overweegt als volgt.

4.18.  [B] c.s. heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend zodat als uitgangspunt heeft te gelden dat [A] de door hem werkelijk gemaakte kosten van de deelgeschilprocedure niet zelf hoeft te dragen. Op grond van artikel 1019aa van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering worden de kosten door de rechtbank begroot waarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking worden genomen. Of deze kosten redelijk zijn hangt ervan af of de kosten redelijk zijn gemaakt en of de hoogte van deze kosten redelijk is.

4.19.  De rechtbank is van oordeel dat de kosten in redelijkheid zijn gemaakt. Immers, deze zijn gemaakt teneinde een tussen partijen gerezen geschilpunt te laten beslechten opdat partijen buitengerechtelijk tot een vergelijk kunnen komen.

4.20.  De rechtbank acht de hoogte van de gemaakte kosten niet redelijk. Hoewel het aantal aan de zaak bestede uren de rechtbank niet onredelijk voorkomt, acht zij het door mr. Hovinga gehanteerde uurtarief niet marktconform. Volgens de toelichting van [A] is het uurtarief van mr. Hovinga van € 420,00 gebaseerd op een standaard uurtarief van € 200,00, vermeerderd met een opslag van 25% gelet op het specialisme van mr. Hovinga, en vermeerderd met een opslag naar gelang het belang van de zaak, waarbij geldt dat als het belang tussen de € 250.000,00 en € 400.000,00 ligt, een uurtarief van € 420,00 wordt gehanteerd. De rechtbank acht het standaard uurtarief, vermeerderd met een opslag voor het specialisme van mr. Hovinga gerechtvaardigd. Immers, dit is een tarief wat algemeen wordt gehanteerd in zaken waarvoor een gespecialiseerde advocaat moet worden ingeschakeld. Een uurtarief hoger dan € 250,00 acht de rechtbank niet marktconform.

4.21.  Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank, als verzocht, bepalen dat [B] c.s. wordt veroordeeld in de kosten in- en buiten rechte van deze deelgeschillenprocedure, welke kosten aan de zijde van [A] gemaakt, begroot worden op een bedrag van: 37 uur x € 250,00 + 5% kantoorkosten en BTW = € 11.557,87. LJN BR2561