Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Haag 120313 gevorderd 18,5 uur, een uurtarief van € 210,--, toegewezen 10 uur x € 210,00

Rb Den Haag 120313 ongevallenuitkering uit Regeling Smartengeldvergoeding uit Barp is te zien als opkomend voordeel;
- nu het slechts gaat om de schadeomvang, keuzevrijheid terzake van civiele rechter ofwel bestuursrechter; ook in deelgeschil ontvankelijk
 
- gevorderd 18,5 uur, een uurtarief van € 210,--, toegewezen 10 uur x € 210,00
 

Kosten deelgeschil

4.21.
Ondanks de afwijzing van het verzoek dient in beginsel op de voet van artikel 1019aa Rv begroting plaats te vinden van de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt. Daarbij dient de zogenoemde dubbele redelijkheidstoets gehanteerd te worden: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen (TK 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 12).

4.22.
Gelet op de verwerping van zowel het primaire als het subsidiaire verweer van verweersters gaat de rechtbank aan het op die verweren gebaseerde standpunt van verweersters dat de onderhavige procedure volstrekt onnodig en onterecht is ingesteld voorbij. De rechtbank neemt derhalve tot uitgangspunt dat het op zichzelf redelijk is dat aan de zijde van [verzoeker] kosten in verband met het onderhavige deelgeschil zijn gemaakt. Gelet hierop zal de rechtbank overgaan tot begroting van de kosten.

4.23.
Ter zitting heeft mr. Van Meerkerk-Scheven opgave gedaan van de aan deze procedure verbonden kosten. Volgens haar dient bij de begroting van de kosten rekening te worden gehouden met 18,5 uur, een uurtarief van € 210,--, 6% kantoorkosten en 21% BTW. Het voorgaande komt neer op een bedrag van € 4.983,-- (in plaats van € 4.310,-- zoals ter zitting is gesteld), welk bedrag volgens mr. Van Meerkerk-Scheven nog dient te worden vermeerderd met het door [verzoeker] betaalde griffierecht.

4.24.
Verweersters maken alleen bezwaar tegen de door mr. Van Meerkerk-Scheven opgevoerde tijdsbesteding.

4.25.
De rechtbank is met verweersters van oordeel dat het aantal in rekening gebrachte uren, gezien de omvang van het verzoekschrift en de mate van complexiteit van het deelgeschil, bovenmatig is. De rechtbank acht het redelijk om het aantal aan de zaak bestede uren te matigen tot 10 uur in totaal.

4.26.
Gezien het voorgaande zal de rechtbank de kosten begroten op een bedrag van
€ 2.693,46 (10 uur x € 210,--, vermeerderd met kantooropslag van 6% en BTW van 21%). Deze kosten zullen worden vermeerderd met het door [verzoeker] betaalde griffierecht ad € 267,--, zodat het totaal uitkomt op een bedrag van € 2.960,46. Dit bedrag zijn verweersters eerst verschuldigd wanneer in rechte komt vast te staan dat [verzoeker] toch aanspraak kan maken op het door hem in deelgeschil verzochte.ECLI:NL:RBDHA:2013:4512