Rb Den Haag 140716 kosten gevorderd en begroot op 15,58 uur x € 275,- + 5% + 21% + griffierecht, totaal € 5.725,46
- Meer over dit onderwerp:
Rb Den Haag 140716 ambtenaar gemeente komt ten val tijdens werk in oliehok; verzoek obv 7:658 niet-ontvankelijk; aansprakelijkheid obv 6:174, 6:181 of 6:170 BW onvoldoende onderbouwd;
- kosten gevorderd en begroot op 15,58 uur x € 275,- + 5% + 21% + griffierecht, totaal € 5.725,46
Kosten deelgeschil
2.19.
Op grond van artikel 1019aa Rv dient de rechtbank de kosten bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt te begroten, waarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking dienen te worden genomen. Hierbij dient de dubbele redelijkheidstoets te worden gehanteerd: het dient redelijk te zijn dat de kosten zijn gemaakt en de hoogte van de kosten dient eveneens redelijk te zijn.
2.20.
Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat voor begroting van de kosten ook plaats is in geval van afwijzing van het verzoek. Dit is alleen anders indien de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld. De rechtbank is van oordeel dat van deze laatste situatie in dit geval geen sprake is, nu het [verzoeker] niet al op voorhand duidelijk had moeten zijn dat het verzoek niet zou slagen. De rechtbank acht het derhalve redelijk dat met de onderhavige procedure kosten zijn gemaakt. Gelet hierop zal de rechtbank overgaan tot begroting van de kosten.
2.21.
Mr. Hovinga heeft in zijn verzoekschrift het aantal door hem aan de zaak bestede en te besteden uren (inclusief de mondelinge behandeling) geschat op in totaal 15,58. De rechtbank acht dit een redelijk aantal uren gezien de complexiteit van het onderhavige deelgeschil. De rechtbank zal de kosten dan ook begroten op het gevorderde totaalbedrag van € 5.725,46 (15,58 uur x € 275,-, vermeerderd met een kantooropslag van 5% en BTW van 21% en voorts vermeerderd met het betaalde griffierecht van € 282,-).
2.22.
Nu de rechtbank de vermeende aansprakelijkheid van de Gemeente en Achmea voor de gevolgen van het ongeval niet heeft vastgesteld, zal het verzoek te bepalen dat de Gemeente en Achmea de kosten van dit deelgeschil aan [verzoeker] dienen te betalen, worden afgewezen. Dit betekent dat het in 2.21 begrote bedrag uitsluitend verschuldigd is indien de aansprakelijkheid van de Gemeente en Achmea alsnog in rechte komt vast te staan en het begrote bedrag met het oog op de uiteindelijk vast te stellen schade aan de hiervoor genoemde dubbele redelijkheidstoets voldoet. Het is - indien het zover komt - dan ook aan de bodemrechter om uiteindelijk te bepalen of het begrote bedrag volledig voor vergoeding in aanmerking komt. ECLI:NL:RBDHA:2016:7954