Rb Gelderland 010414 kosten gevorderd 22,9 x € 225,00 + BTW + kantoorkosten, begroot obv 18 uur, totaal € 5.987,53
- Meer over dit onderwerp:
Rb Gelderland 010414 delay in behandeling meningitis; nadere instructie nodig mbt tot in deskundigenbericht veronderstelde uiting klachten; deelgeschil afgewezen;
- kosten gevorderd 22,9 x € 225,00 + BTW + kantoorkosten, begroot obv 18 uur, totaal € 5.987,53
4.10.
Dan de kosten. Artikel 1019aa Rv bepaalt dat de rechter in de beschikking de kosten begroot die gemoeid zijn met de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt en dat de rechter daarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking neemt. Daarbij geldt een dubbele redelijkheidstoets: het dient redelijk te zijn dat deze kosten zijn gemaakt en de hoogte van deze kosten dient eveneens redelijk te zijn (MvT, Kamerstukken II, 2007-2008, 31 518, nr. 3, p. 18).
4.11.
[verzoekster] c.s. heeft in dat kader verzocht dr. [verweerder] en dr. [verweerder] te veroordelen in de kosten van het geding, met het verzoek ter zake van het honorarium van de advocaat deze kosten aan de zijde van [verzoekster] c.s. te begroten op € 6.546,25 (22.9 uur x € 225,00 + BTW en kantoorkosten), te vermeerderen met het verschuldigde griffierecht.
4.12.
Dr. [verweerder] en dr. [verweerder] hebben aangevoerd dat een kostenbegroting achterwege moet blijven, wanneer de inhoudelijke verzoeken zelf worden afgewezen. Dat gaat niet op. Uit artikel 1019aa Rv volgt immers dat de rechter in de beschikking de kosten begroot die gemoeid zijn met de behandeling van het verzoek, waarbij het in beginsel niet van belang is dat het verzoek zelf wordt afgewezen. Dr. [verweerder] en dr. [verweerder] hebben voorts bezwaar gemaakt tegen het aantal genoteerde uren van 22.9 uur. Gelet op de omvang en complexiteit acht de rechtbank een totaal aantal uren van 18 redelijk. Vermeerderd met BTW, kantoorkosten en griffierecht (€ 842,00) bedragen de totale kosten dan € 5.987,53.
4.13.
De rechtbank zal dr. [verweerder] en dr. [verweerder] niet veroordelen in de begrote kosten, aangezien de aansprakelijkheid niet vaststaat en derhalve onzeker is of voor veroordeling op de voet van artikel 6:96 BW een grondslag bestaat.
4.14.
Voor zover het verzoek van [verzoekster] c.s. daarnaast strekt tot een veroordeling in de proceskosten, zoals dr. [verweerder] en dr. [verweerder] dat kennelijk hebben begrepen, geldt dat daarvoor geen plaats is. Op grond van artikel 1019aa lid 3 Rv is artikel 289 Rv, dat de grondslag vormt voor een veroordeling in de proceskosten, niet van toepassing. Het als buitengerechtelijke kosten begrote bedrag wegens de gemaakte kosten voor het deelgeschil komt in wezen in de plaats van een (forfaitaire) proceskostenveroordeling. ECLI:NL:RBGEL:2014:8179