Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Midden-NL 150114 kosten gevorderd 15 uren x € 275,-- + 5% + 21% BTW; toegewezen obv eerder afgesproken € 190,-- + 5% + 21%, totaal € 3.894,93

Rb Midden-NL 150114 ass mag terugkomen op standpunt mbt AOV; voordeel uit schadeverzekering, na aftrek premies vanaf jaar ongeval, verrekenbaar;
- kosten gevorderd 15 uren x € 275,-- + 5% + 21% BTW; toegewezen obv eerder afgesproken € 190,-- + 5% +21 %, totaal € 3.894,93

Kosten deelgeschil

4.10.
De rechtbank dient op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de procedure te begroten en daarbij de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking te nemen, ook indien een verzoek niet wordt toegewezen. Bij de begroting van de kosten dient de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Dit betekent dat indien een deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, de kosten daarvan niet voor vergoeding in aanmerking komen.
[verzoeker] maakt aanspraak op een bedrag van € 5.240,80 inclusief BTW (bestaande uit 15 uren x € 275,-- per uur te vermeerderd met 5 % kantoorkosten en 21% BTW). ASR voert aan dat het aantal bestede uren onredelijk is (althans bij het uurtarief van € 275,--), terwijl zij met betrekking tot het uurtarief aanvoert dat het bovenmatig is (althans in relatie tot de aan dit deelgeschil bestede 15 uren ).
De onderhavige zaak betreft naar het oordeel van de rechtbank een niet per definitie eenvoudig deelgeschil, maar is ook niet dermate complex en omvangrijk dat dit een tijdbesteding van 15 uren tegen een (hoog) tarief van € 275,-- rechtvaardigt. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW zullen door de rechtbank dan ook worden begroot op 15 uren x het eerder tussen partijen ook overeengekomen tarief van € 190,-- (naar de rechtbank aanneemt exclusief BTW en kantoorkosten). De stelling van [verzoeker] dat hij niet meer gebonden is aan dit lagere tarief, omdat ASR zich ook niet aan de afspraken zou hebben gehouden volgt de rechtbank niet. [verzoeker] heeft gesteld dat ASR de buitengerechtelijke kosten van juli, augustus en september 2013 niet heeft willen bevoorschotten, maar - los van de vraag of dit al afdoet aan het eerder overeengekomen tarief - blijkt uit de brief van [G] van 7 oktober 2013 ook dat ASR een andere mening is toegedaan wat betreft de reeds gedeclareerde kosten. Een gedetailleerd overzicht van de door de advocaat van[verzoeker] verrichte werkzaamheden ontbreekt verder.
De kosten aan de zijde van [verzoeker] worden dan ook begroot op 15 x € 190,-- = € 2.850,--, zijnde € 3.620,93 inclusief 5% kantoorkosten en 21 % BTW, te vermeerderen met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 274,--. Een bedrag van € 3.894,93 zal als hoofdelijke kostenveroordeling worden uitgesproken in het dictum van deze beschikking. ECLI:NL:RBMNE:2014:372