Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb. Utrecht 131010 ASP-advies, Deelgeschil rb-kosten: gevorderd: 12 uur x 376,85 excl 6 %, excl btw, Rb wijst € 2000,00 incl btw toe.

Rb. Utrecht 131010 Deelgeschil rb-kosten: gevorderd: 12 uur x 376,85 excl 6 %, excl btw, Rb wijst € 2000,00 incl btw toe.
3.  Het verzoek en het verweer
3.1.  [verzoeker] verzoekt de rechtbank te bepalen dat de rapportage van Beuls van 13 januari 2010 en de daarin opgenomen conclusies dienen als bindend uitgangspunt voor de verdere schaderegeling tussen [verzoeker] en Allianz, met veroordeling van Allianz in de kosten van deze procedure. Verder heeft [verzoeker] verzocht de kosten zoals bedoeld in artikel 1019aa van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) te begroten op 12 uur tegen een uurtarief van € 376,85 exclusief 6 % kantoorkosten en exclusief BTW.

(....)

3.3.  Allianz concludeert tot afwijzing van het verzoek. (...). Voorts verzoekt Allianz te bepalen dat het door [verzoeker] genoemde uurtarief ter zake van de kosten van deze procedure heeft te gelden als een onredelijk uurtarief.

(....)
4.13.  [verzoeker] vordert, met verwijzing naar een advies van de Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade (ASP), als vergoeding voor de ten behoeve van deze procedure gemaakte kosten een bedrag van € 376,85 per uur, exlusief 6 % kantoorkosten en exclusief BTW. Ter zitting heeft de raadsman van [verzoeker] medegedeeld dat aan de zaak ongeveer 12 uur is besteed, inclusief hoorzitting en nabespreking.

4.14.  Allianz stelt dat een uurtarief van € 200,00 redelijk is en dat niet duidelijk is waarom in dit geval vanwege de complexiteit een uurtarief van afgerond € 380,00 vergoed zou moeten worden. Zij stelt dat omdat in het verzoekschrift slechts een klein deel van de zaak aan de rechtbank is voorgelegd de tijdsbesteding niet omvangrijk heeft kunnen zijn. Voorts stelt Allianz aan buitengerechtelijke kosten reeds een bedrag van € 25.998,97 te hebben voldaan. De grens van het redelijke is wel bereikt, aldus Allianz.

4.15.  Artikel 1019aa lid 1 Rv bepaalt dat de rechter in de beschikking de kosten begroot bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt en dat de rechter daarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in aanmerking neemt. In het advies van de ASP, waar [verzoeker] naar verwijst ter onderbouwing van het voorgestelde uurtarief, is onder 4.2. opgenomen dat de ASP-advocaat namens zijn cliënt ter onderbouwing van de proceskostenvordering in deelgeschilprocedures gedetailleerd opgave doet van het door hem gehanteerde uurtarief en het gewerkte aantal uren, aan de hand van een concrete omschrijving van de verrichte werkzaamheden. Een vergelijkbare eis wordt gesteld in de LOVC Indicatietarieven in IE-zaken die als bijlage bij het door [verzoeker] in het geding gebrachte ASP-advies is gevoegd. Een dergelijke opgave van de zijde van [verzoeker] ontbreekt zodat de door de rechtbank uit te voeren redelijkheidstoetsing ex artikel 6:96 BW niet op basis van de daartoe benodigde specificatie kan worden uitgevoerd.

4.16.  Verder merkt de rechtbank op dat het door de raadsman van [verzoeker] gehanteerde uurtarief mede gebaseerd is op het veronderstelde financiële belang van de zaak terwijl daarover nog geen duidelijkheid bestaat. Daarnaast is het gehanteerde uurtarief gebaseerd op de factor specialisatie. Naar het oordeel van de rechtbank betreft de onderhavige zaak niet een dermate gecompliceerd deelgeschil dat daarvoor bij de begroting van de in redelijkheid daaraan verbonden kosten uitgegaan zou moeten worden van een uurtarief waarin de factor specialisatie (volledig) wordt meegewogen.

4.17.   In zijn algemeenheid gaat de rechtbank er vooralsnog van uit dat in die zaken die binnen het bereik van de Wet deelgeschilprocedure vallen eerst getoetst moet worden of er voorafgaand aan het deelgeschil dat ter beslissing wordt voorgelegd buitengerechtelijke kosten zijn betaald door een aansprakelijke partij. Als dat het geval is dan is er naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om in het kader van de begroting van de kosten zoals bedoeld in artikel 1019aa Rv af te wijken van in dat kader gevorderde en door de aansprakelijke partij geaccepteerde tariefstellingen. Door Allianz is in deze zaak gesteld dat er voorafgaand aan het deelgeschil buitengerechtelijke kosten zijn voldaan maar niet tegen welk tarief dat is gebeurd en [verzoeker] heeft zich evenmin daarover uitgelaten.

4.18.  De begroting van de kosten in deze zaak zal de rechtbank dan ook niet aan de hand van de door partijen gestelde uurtarieven of de namens [verzoeker] gestelde tijdsbesteding kunnen uitvoeren. De onderhavige zaak betreft naar het oordeel van de rechtbank een voor wat betreft de omvang en complexiteit daarvan beperkt deelgeschil. De met de opstelling van het verzoekschrift, dat niet meer dan vier pagina’s beslaat, en verdere behandeling van de zaak gemoeide redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 BW zullen door de rechtbank begroot worden op € 2.000,00, te vermeerderen met het door [verzoeker] betaalde griffierecht van € 263,00, in totaal dus € 2.263,00.

4.19.  Het door Allianz aangevoerde argument dat zij reeds € 25.998,97 aan buitengerechtelijke kosten in deze zaak heeft voldaan voorafgaand aan deze procedure kan geen rol spelen bij de begroting van de kosten van dit deelgeschil. Indien en voorzover Allianz de door haar gestelde kosten heeft gemaakt dan heeft zij de desbetreffende kosten zelf kennelijk beoordeeld als redelijke kosten in de zin van artikel 6:96 BW en kan aan het betaald zijn daarvan dus niet het argument ontleend worden dat de kosten van dit deelgeschil onredelijk (hoog) zouden zijn of de totale buitengerechtelijke kosten daardoor onredelijk zouden worden.

4.20.  Door [verzoeker] is veroordeling van Allianz in de kosten van deze procedure gevraagd. Nu hiertegen geen verweer is gevoerd zal het hiervoor onder 4.18 begrote bedrag als kostenveroordeling worden uitgesproken in het dictum van deze beschikking.


5.  De beslissing
De rechtbank

5.1.  bepaalt dat de rapportage van Beuls van 13 januari 2010 als bindend uitgangspunt voor de verdere schaderegeling tussen [verzoeker] en Allianz heeft te gelden,

5.2.  veroordeelt Allianz tot betaling aan [verzoeker] van de kosten van deze procedure welke zijn begroot op € 2.263,00.
LJN BO1694