Rb Utrecht 271010 deelgeschil, ASP-advies gevorderd 25,27 uur x € 274,50 ex btw, toegewezen 2400,00 incl btw
- Meer over dit onderwerp:
Rb Utrecht 271010
4.7. [eiseres] vordert, onder verwijzing naar het advies van de Vereniging Advocaten voor Slachtoffers van Personenschade, als vergoeding voor de ten behoeve van deze procedure gemaakte kosten een bedrag van € 274,50 per uur (inclusief kantoorkosten, exclusief BTW). Het aan de zaak in totaal bestede aantal uren bedraagt volgens [eiseres] 25 uur en 12 minuten. deelgeschil, ASP-advies gevorderd 25,27 uur x € 274,50 ex btw, toegewezen 2400,00 incl btw
4.8. Achmea voert aan dat het feit dat [eiseres] en haar advocaat kennelijk hebben afgesproken dat de werkzaamheden worden uitgevoerd tegen een uurtarief van € 274,50 niet betekent dat dat uurtarief bij de begroting van redelijke kosten ex artikel 6:96 BW ook gehanteerd moet worden. De buitengerechtelijke kosten zijn steeds vergoed op basis van een uurtarief van € 120,00. (op de piv-site staat vermeld dat dit een schrijffout is, bedoeld is € 220,00, EJD)Voor wat betreft het aantal uren dat in de begroting is betrokken is Achmea van mening dat dit bovenmatig is. Achmea is van mening dat de totale kosten in relatie met deze procedure begroot moeten worden op € 2.500,00 inclusief BTW.
4.9. Artikel 1019aa lid 1 Rv bepaalt dat de rechter in de beschikking de kosten begroot bij de behandeling van het verzoek aan de zijde van de persoon die schade door dood of letsel lijdt en dat de rechter daarbij alle redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking neemt. Bij zaken die binnen het bereik van de Wet deelgeschil vallen, ziet de rechtbank in beginsel vooralsnog geen aanleiding om af te wijken van de eventuele door de aansprakelijke partij ten opzichte van in dit geval [eiseres] geaccepteerde en reeds in het stadium voorafgaande aan het deelgeschil vergoede tarieven. Omdat Achmea zowel het uurtarief als het aantal aan de zaak bestede uren betwist, zal de rechtbank de buitengerechtelijke kosten als volgt begroten, waarbij zij voor wat betreft het uurtarief dus uitgaat van het tot op heden door Achmea steeds vergoede uurtarief van € 120,00. (op de piv-site staat vermeld dat dit een schrijffout is, bedoeld is € 220,00, EJD) De onderhavige zaak betreft verder naar het oordeel van de rechtbank een voor wat betreft de omvang en complexiteit daarvan beperkt deelgeschil. De met de opstelling van het verzoekschrift en de verdere behandeling van de zaak gemoeide redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 BW zullen door de rechtbank begroot worden op € 2.400,00, te vermeerderen met het door [eiseres] betaalde griffierecht van € 263,00, in totaal dus € 2.663,00.
4.10. Door [eiseres] is veroordeling van Achmea in de kosten van deze procedure gevraagd. Nu hiertegen geen verweer is gevoerd zal het hiervoor onder punt 4.9. begrote bedrag als kostenveroordeling worden uitgesproken in het dictum van deze beschikking. Piv-site