Overslaan en naar de inhoud gaan

RBOBR 060224 verzocht en toegewezen 20 uur x € 295,00 + 21% = € 7139,00

RBOBR 060224 inlener verantwoordelijk voor verticaal transport, en aansprakelijk voor val door wegschuivende ladder
- verzocht en toegewezen 20 uur x € 295,00 + 21% = € 7139,00
- verzoek ex art 843a behoeft geen uitspraak meer nu dit na zitting in deelgeschil voldoende is ingewilligd

 



Kosten deelgeschil en hoofdelijke veroordeling daarvan

4.15.
Bij het begroten van de kosten als bedoeld in artikel 1019aa Rv cliënt de kantonrechter de dubbele redelijkheidstoets te hanteren. Beoordeeld moet worden of het redelijk is dat de kosten zijn gemaakt én of de hoogte van die kosten redelijk is.

4.16 .
Dat het redelijk is dat [ verzoeker ]  kosten heeft gemaakt voor dit deelgeschil staat vast, want de deelgeschilprocedure is niet volstrekt onnodig of onterecht ingesteld.

4.17.
[ verzoeker ]  heeft bij zijn verzoekschrift een (voorlopige) kostenbegroting opgenomen (zonder declaraties van zijn gemachtigde), waarin staat opgenomen dat voor het opstellen van het verzoekschrift 12 uren is besteed en voor de verdere werkzaamheden in totaal 8 uren, zodat de totale kosten voor het voeren van deze procedure zouden moeten worden begroot op (20 x € 295 x 1,21) € 7.139,00. Verder is in het verzoekschrift opgemerkt dat mocht feitelijk blijken dat meer tijd aan deze kwestie is besteed dan begroot, de gemachtigde van [ verzoeker ]  dat meerdere buiten beschouwing zal laten.

4.18.
BMV en Allianz hebben in reactie op deze kostenbegroting aangevoerd dat de opgevoerde kosten door [ verzoeker ]  niet zijn onderbouwd. Daarnaast menen BMV en Allianz dat het gezien het gehanteerde hoge specialistentarief van € 295,00 niet zo kan zijn dat met het opstellen van het verzoekschrift 12 uur gemoeid is. Hetzelfde geldt voor de correspondentie met cliënt, rechtbank en wederpartij waarvoor een tijdsbesteding van twee uur is opgevoerd (naast de bespreking van het verweerschrift met [ verzoeker ]  en het voorbereiden van de mondelinge behandeling). BMV en Allianz vinden dat niet redelijk. Zij verzoeken de kantonrechter hiermee rekening te houden bij het begroten van de kosten voor dit deelgeschil.

4.19.
De kantonrechter overweegt het volgende.
Tussen partijen is het uurtarief van € 295,00, exclusief btw niet in geschil, maar wel de vraag of het aantal bestede uren redelijk is. Het aantal uren dat volgens het overzicht aan dit deelgeschil is besteed (20 uur, inclusief zitting) is gelet op het gehanteerde specialistentarief inderdaad aan de hoge kant, maar daar staat tegenover dat de gemachtigde van [ verzoeker ]  heeft toegezegd om eventuele extra bestede uren buiten beschouwing te laten en dat laatste is hier aan de orde. Na de mondelinge behandeling heeft BMV een akte overlegging producties in het geding gebracht, waarop [ verzoeker ]  bij akte uitlating producties heeft gereageerd. Feitelijk heeft de gemachtigde van [ verzoeker ]  met het nemen van deze akte dus meer tijd aan dit deelgeschil besteed dan begroot. Dit in aanmerking nemende, zal de kantonrechter de kostenbegroting van [ verzoeker ]  zonder matiging in stand laten. Dit betekent dat de redelijk bestede tijd voor dit deelgeschil op 20 uur begroot wordt.

4.20.
Gelet op het uurtarief van € 295,00 exclusief btw worden de kosten van dit deelgeschil dus begroot op € 7.139,00 inclusief btw. Dit bedrag moet worden vermeerderd met het door [ verzoeker ]  betaalde griffierecht van € 86,00, zodat de kosten van dit deelgeschil in totaal € 7.225,00 bedragen.

4.21.
Zoals onweersproken verzocht door [ verzoeker ] , zullen BMV en Allianz hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van deze begrote kosten.

Met dank aan de heer mr. J. Roth,  SAP Letselschade Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.

 

Citeerwijze:  www.letselschademagazine.nl/2024/RBOBR-060224

1. Productie 5 bij verzoekschrift
2. Productie 2 bij verweerschrift
3. Productie 3 bij verweerschrift
4. Zie bijvoorbeeld de verklaring van [ verzoeker ]  van 11 juli 2020 afgelegd t.b.v. het Inspectierapport van SZW (productie 6 bij verweerschrift) en zijn verklaring onder ede van 21 oktober 2022 (productie 9 bij verweerschrift).