Overslaan en naar de inhoud gaan

RBZWB 290323 whiplash, benoeming en vraagstelling vza en ad-er

RBZWB 290323 whiplash, benoeming en vraagstelling vza en ad-er

2
De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
In het vonnis van 9 maart 2022 (geen publicatie bekend, red. LSA LM) is overwogen dat de rechtbank zich nog onvoldoende voorgelicht acht omtrent de vraag welke van de bij [gedaagde in conventie] bestaande beperkingen ongevalsgerelateerd zijn. Ook de mate waarin de ongevalsgerelateerde beperkingen van invloed zijn op het arbeidsvermogen en de zelfredzaamheid van [gedaagde in conventie] is vooralsnog niet duidelijk. De rechtbank heeft verder overwogen dat, alvorens tot begroting van de schadeposten over te kunnen gaan waarvoor dit van belang is, er nader onderzoek moet plaats vinden en voornemens te zijn om onderzoek door (een) deskundige(n) te gelasten, waarbij gedacht wordt aan onderzoek door een verzekeringsgeneeskundige, gevolgd door onderzoek door een arbeidsdeskundige. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten omtrent het deskundigenonderzoek en om een, zo mogelijk, eensluidend voorstel te doen met betrekking tot de (persoon van de) te benoemen deskundige(n) en de aan de deskundige(n) te stellen vragen.

2.2.
Het eerder aangekondigde deskundigenbericht zal nu worden bevolen. De rechtbank heeft kennis genomen van het tussen partijen gevoerde debat omtrent de persoon van de te benoemen deskundigen. Aangezien partijen het niet eens zijn geworden omtrent de persoon van de deskundigen zal de rechtbank de onder de beslissing vermelde deskundigen benoemen.

2.3.
Met betrekking tot de aan de deskundigen voor te leggen vragen stelt Zurich dat de verzekeringsgeneeskundige (in de aanbiedingsbrief) moet worden verzocht de beperkingen vast te stellen en niet om de blijvende functionele invaliditeit vast te stellen. Voorts moet volgens Zurich in de aanbiedingsbrief (en de bijlagenlijst) het rapport van de [neuroloog] worden vermeld en moet in de brief in ieder geval worden opgenomen:

Op 10 juni 2019 en 19 juli 2019 rapporteerde [neuroloog] , dat de klachten van betrokkene passen bij een whiplash associated disorder, maar dat daar geen beperkingen op zijn vakgebied aan kunnen worden gerelateerd. Dit rapport dient als uitgangspunt voor uw beoordeling te worden beschouwd.” Voorts formuleert Zurich een zevental aan de verzekeringsgeneeskundige voor te leggen vragen. Van belang is volgens Zurich dat de verzekeringsgeneeskundige aangeeft op welk vakgebied de beperkingen liggen, zodat zo nodig aanvullend specialistisch onderzoek en behandeling kunnen plaatsvinden. Zurich verwijst naar het advies van haar medisch adviseur van 24 juni 2022 dat zij als productie 35 overlegt. De arbeidsdeskundige zal volgens Zurich in de aanbiedingsbrief moeten worden verzocht om de rapporten van [neuroloog] en de verzekeringsgeneeskundige als uitgangspunt te nemen bij zijn beoordeling. Zurich formuleert een tiental aan de arbeidsdeskundige voor te leggen vragen en verzoekt partijen in de gelegenheid te stellen om na ontvangst van de definitieve verzekeringsgeneeskundige rapportage aanvullende vragen aan de arbeidsgeneeskundige te stellen.

2.4.
[gedaagde in conventie] kan zich verenigen met de door de verzekeringsgeneeskundige te beantwoorden vragen. De rechtbank neemt aan dat zij daarmee bedoelt de vragen zoals die zijn geformuleerd door Zurich in de akte uitlating deskundigenonderzoek. [gedaagde in conventie] kan zich niet vinden in hetgeen waarvan Zurich vindt dat dat in de aanbiedingsbrief aan de verzekeringsgeneeskundige moet worden voorgelegd. Zij is wel van mening dat de rapportage van [neuroloog] van 10 juni 2019 moet worden benoemd. [gedaagde in conventie] kan instemmen met de vragen, met uitzondering van vraag 10, die Zurich aan de arbeidsdeskundige voorgelegd wil zien. De rechtbank neemt ook wat betreft deze vragen aan dat zij daarmee bedoelt de vragen zoals die door Zurich in de akte uitlating deskundigenonderzoek zijn geformuleerd. [gedaagde in conventie] wordt op 24 december 2022 61 jaar en werkt nog steeds parttime. Bovendien is de echtgenoot van [gedaagde in conventie] in het geheel niet hulpbehoevend. [gedaagde in conventie] wil voorts dat in de aanbiedingsbrief aan de arbeidsdeskundige de rapportage van VDS Arbeidsdeskundigen van 19 december 2020 wordt benoemd en de brief van [medisch adviseur] van 18 juni 2022 (productie 74).

2.5.
Aangezien [gedaagde in conventie] geen bezwaar heeft tegen de door Zurich voor wat betreft zowel aan de verzekeringsgeneeskundige als de arbeidsdeskundige voor te leggen vragen zullen deze ter beantwoording worden voorgelegd met uitzondering van vraag 10 die Zürich aan de arbeidsdeskundige voorgelegd zou willen zien. Deze vraag is niet relevant nu [gedaagde in conventie] de leeftijd van 60 jaar is gepasseerd en nog steeds (parttime) werkzaam is. Partijen hebben over en weer nog opmerkingen gemaakt omtrent hetgeen in de aan de deskundigen te verzenden aanbiedingsbrief moet worden vermeld. In het onderhavige geval, waarin de deskundigen door de rechtbank worden benoemd, ontvangen de deskundigen dit vonnis waarbij zij worden benoemd en een afschrift van het gehele procesdossier. Voor de omvang en de inhoud van het onderzoek zijn in beginsel bepalend de vragen die de rechtbank aan de deskundigen ter beantwoording voorlegt en, eventueel, hetgeen de deskundigen op grond van hun bevindingen in het kader van het onderzoek en de te beantwoorden vragen nog van belang achten. Hetgeen partijen hebben opgemerkt over de inhoud van de aanbiedingsbrief, laat de rechtbank daarom buiten beschouwing.

2.6.
Het voorschot op de kosten van de deskundigen dient door Zurich, als degene die voor de ongevalsgevolgen aansprakelijk is, te worden gedeponeerd.

2.7.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

2.8.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

2.9.
Wijziging van eis

2.9.1.
[eiseres in reconventie] heeft wijziging c.q. vermeerdering van eis gevorderd in die zin dat zij in verband met rechtsoverweging 4.12.3 in het vonnis van 9 maart 2022 haar in reconventie ingestelde vorderingen wil wijzigen in die zin dat zij de door haar berekende schadeposten vordert zonder de verrekening toe te passen. Dit houdt in dat zij ter zake van verlies van arbeidsvermogen € 122.141,00 vordert in plaats van € 113.967,19 en ter zake van huishoudelijke hulp een bedrag van € 142.563,00 in plaats van € 138.468,50.

Voorts vordert [eiseres in reconventie] de nadere kosten van haar [medisch adviseur] van € 235,04 ter zake van de factuur van 28 juni 2022.

2.9.2.
De rechtbank overweegt dat uit rechtsoverweging 4.12.3 van het vonnis van 9 maart 2022 al volgt dat [eiseres in reconventie] het totale bedrag per post vordert, zonder enige verrekening. Het door Zurich betaalde bedrag van € 30.500,00 zal onder algemene titel met het aan [eiseres in reconventie] uiteindelijk in totaal ter zake van alle schadeposten gezamenlijk toe te wijzen bedrag worden verrekend. Zurich kan zich ter gelegenheid van de conclusie na deskundigenbericht uitlaten omtrent de vermeerdering van eis ter zake van de factuur van [medisch adviseur] van 28 juni 2022.

2.10.
De rechtbank heeft partijen bij het tussenvonnis van 9 maart 2022 slechts in de gelegenheid gesteld zich uit te laten met betrekking tot de persoon van de deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen. De rechtbank laat hetgeen partijen overigens hebben aangevoerd derhalve buiten beschouwing.

2.11.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3
De beslissing

De rechtbank

in conventie en in reconventie

3.1.
benoemt tot deskundigen:

(.... red. LSA LM)

3.2.
beveelt een onderzoek door twee deskundigen ter beantwoording van de volgende vragen:

aan de benoemde verzekeringsgeneeskundige
1. Beschikt u over voldoende gegevens om tot een gewogen medisch oordeel te kunnen komen? zo nee, welke gegevens heeft u nog nodig?
2. Wat zijn uw bevindingen bij anamnese en onderzoek?
3. Wat is uw diagnose? Wat zijn eventueel uw differentiaal diagnostische overwegingen?
4. Wilt u, uitgaande van de deskundigenrapporten van [neuroloog] en van de door [gedaagde in conventie] geuite ongevalsgerelateerde klachten (pijn in de nek, doortrekkend naar de schouders, het idee hebben dat het hoofd te zwaar is voor de nek en problemen met slikken) aangeven welke beperkingen u aanwezig acht als gevolg van het ongeval? Op welk vakgebied liggen deze beperkingen? Wilt u de beperkingen aangeven in een FML ten behoeve van een arbeidsdeskundig onderzoek? Wilt u deze onderbouwen en toelichten?
5. Zouden er zonder ongeval ook beperkingen zijn? Zo ja, op welk vakgebied? Wilt u ook deze beperkingen aangeven in een FML? Wilt u deze onderbouwen en toelichten?
6. Wanneer u van mening bent dat er zonder ongeval ook beperkingen zouden zijn, kunt u dan - uitgaande van een vergelijking met een geheel gezond persoon van dezelfde leeftijdsgroep en hetzelfde geslacht - een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in weke omvang de beperkingen, klachten en afwijkingen verwacht hadden kunnen worden?
7. Welke beperkingen of (indien van toepassing) de toename daarvan dienen naar uw eigen deskundig oordeel te worden geduid als gevolg van het ongeval en kunt u uw taxatie diengaangaande zo goed mogelijk toelichten en onderbouwen?
8. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?

3.3.
aan de benoemde arbeidsdeskundige
1. Wilt u de genoten opleidingen en het arbeidsverleden van [gedaagde in conventie] beschrijven?
2. Betekenen de beperkingen, zoals die door de [neuroloog] en de verzekeringsgeneeskundige zijn vastgesteld en de op basis daarvan vervaardigde FML, dat [gedaagde in conventie] arbeidsdeskundig gezien beperkingen ondervindt bij het verrichten van loonvormende arbeid?
3. Is [gedaagde in conventie] als gevolg van de eventuele beperkingen voor loonvormende arbeid gedeeltelijk arbeidsongeschikt te achten voor haar eigen beroep en zo ja waar baseert u dat op?
4. Voor welk percentage is [gedaagde in conventie] arbeidsongeschikt te achten?
5. Kan haar arbeidsongeschiktheid worden verbeterd door aanpassingen van het werk c.q. de arbeidsomstandigheden? Zo ja, in welke mate?
6. Indien [gedaagde in conventie] gedeeltelijk arbeidsongeschikt is voor haar eigen beroep: is [gedaagde in conventie] wel geheel of gedeeltelijk arbeidsgeschikt te achten voor ander passend werk, rekening houdend met haar beperkingen, opleidings- en arbeidsverleden? Zo ja:
- hoeveel uur per week zou [gedaagde in conventie] met deze arbeid belast kunnen worden?
- welk bruto-inkomen kan [gedaagde in conventie] met deze arbeid verdienen?
- welke opleidingen zou [gedaagde in conventie] eventueel moeten volgen, hoe lang duren die en welke kosten zijn daar aan verbonden?
- hoe groot zijn de kansen van [gedaagde in conventie] op de arbeidsmarkt voor dit soort werk bij bedrijven/instellingen in de omgeving van [gedaagde in conventie] ?
7. Gegeven de werkervaring, het arbeidsverloop, het opleidingsniveau en de leeftijd van [gedaagde in conventie] , alsmede het antwoord van de verzekeringsgeneeskundige op de aan hem gestelde vraag 6, kunt u een indicatie geven van de te verwachten loopbaan van [gedaagde in conventie] in het geval geen ongeval zou hebben plaatsgevonden? Wat is het hiermee samenhangende te verwachten bruto-inkomen?
8. Betekenen de beperkingen zoals die door de [neuroloog] en de verzekeringsgeneeskundige zijn vastgesteld en de op basis daarvan vervaardigde FML, dat [gedaagde in conventie] beperkingen ondervindt bij het verrichten van huishoudelijke en/of andere werkzaamheden? Zo ja welke beperkingen c.q. bij welke werkzaamheden ondervindt zij in welke mate beperkingen? Hoe groot is de behoefte aan hulp per week als gevolg van de eventuele beperkingen bij het verrichten van huishoudelijk werk? Welke soort hulp betreft dit? Welke kosten zijn hiermee gemoeid? Hoe groot is de behoefte aan hulp bij andere werkzaamheden (in het kader van zelfredzaamheid) als gevolg van de beperkingen? Om welke hulp gaat het?
9. Acht u het, alle omstandigheden en de deskundigenrapporten in aanmerking nemend, aannemelijk dat [gedaagde in conventie] zonder ongeval (al dan niet vanwege niet-ongevalsgerelateerde beperkingen) op enig moment minder zou zijn gaan werken? Zo ja, in welke mate en per wanneer?
10. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die voor de beoordeling van deze zaak van belang kunnen zijn?

het voorschot

3.4.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen vast op het door de deskundigen mevrouw [geneeskundige] begrote bedrag van € 4.000,00,00 exclusief btw, € 4.840,00 inclusief btw en op het door de deskundige de heer [deskundige] begrote bedrag van € 3.250,00 exclusief btw, € 3.932,50 inclusief btw.

(.... red. LSA LM) ECLI:NL:RBZWB:2023:2245