Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Amsterdam 181212 whiplash; fysiotherapie boven het bedrag dat was toegezegd door ass onvoldoende onderbouwd

Hof Amsterdam 181212 whiplash; Hof beperkt looptijd VAV tot 1 jaar wegens pre-existente klachten;
- fysiotherapie boven het bedrag dat was toegezegd door ass onvoldoende onderbouwd

Hoger beroep van rb-amsterdam-160311-causaliteitsonzekerheid-mbt-psychische-decompensatie-dient-niet-geheel-en-onverkort-in-het-nadeel-van-betrokkene-te-werken

3.11 Fysiotherapie

3.11.1 Grief VIII in principaal hoger beroep betreft de volgens [benadeelde] voor vergoeding in aanmerking komende kosten voor fysiotherapie, welke de rechtbank heeft afgewezen omdat niet is gebleken dat deze kosten aan het ongeval gerelateerd zijn. De medische noodzaak van die kosten blijkt, aldus [benadeelde], uit diverse stukken van behandelaars. Hij heeft er voorts op gewezen dat London c.s. bij gelegenheid van de behandeling van een kort geding op 17 juni 2008 hebben toegezegd drie behandelingen per week, ten bedrage van € 65, = per keer, te betalen totdat dr. Kuilman zou hebben gerapporteerd, op grond van welke toezegging een bedrag van € 7.995,= is toegewezen in kort geding. In hoger beroep heeft [benadeelde] zijn vordering ter zake van kosten voor fysiotherapie vermeerderd met een bedrag van € 11.700,=, betreffende de kosten over de periode van maart 2011 tot en met april 2012.

3.11.2 London c.s. hebben onder meer aangevoerd dat zij de gedane toezegging jegens [benadeelde] gestand hebben gedaan en dat de desbetreffende kosten voor fysiotherapie zijn betaald. Zij hebben bestreden dat [benadeelde] aanspraak heeft op vergoeding van méér kosten van fysiotherapie, omdat niet is gebleken dat sprake is van een ongevalgerelateerde voortdurende behoefte aan fysiotherapeutische ondersteuning.

3.11.3 Gelet op de (onvoorwaardelijke) toezegging van London c.s. is het hof van oordeel dat [benadeelde] aanspraak heeft op vergoeding van kosten van fysiotherapie ter hoogte van het niet door London weersproken bedrag van in totaal € 7.995,=. Aan de door [benadeelde] in hoger beroep genoemde stukken waaruit volgens hem de (voortdurende) medische noodzaak vanfysiotherapie blijkt, kan die conclusie niet worden verbonden, reeds omdat het stukken betreft uit de periode maart 2006 tot en met april 2007. Dat zegt niets over de medische noodzaak in de periode waarvoor de toezegging van London c.s. niet meer geldt. De grief van [benadeelde] slaagt dus voor zover deze het bedrag van £ 7.995,= betreft en faalt voor het meerdere, nu de stellingen van [benadeelde] in zoverre onvoldoende zijn onderbouwd. PIV-sitenu ook op rechtspraak.nl: ECLI:NL:GHAMS:2012:4041