Hof Den Bosch 310106 kosten buiten/binnen rechte, art 241 Rv en 6:96 BW
- Meer over dit onderwerp:
Hof Den Bosch 31-01-06 kosten buiten/binnen rechte, art 241 Rv en 6:96 BW
4.11. Wat betreft de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden overweegt het hof het navolgende.
Ingevolge art. 6:96 lid 2 sub c BW kunnen voor vergoeding in aanmerking komen redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, voor zover deze kosten althans niet bestreken worden door de regeling van art. 241 Rv (voorbereiding van gedingstukken en instructie van de zaak). [appellante] heeft wel een urenstaat van haar raadsman overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat deze voorafgaand aan de dagvaarding ruim 10 uur aan de zaak besteed heeft, maar zij stelt niet welke van deze werkzaamheden betrekking hebben op pogingen om voldoening buiten rechte te verkrijgen en wat die werkzaamheden hebben ingehouden. Nu de meeste tijd besteed blijkt te zijn aan contacten met de eigen cliënt en bestudering van de stukken is ook niet aannemelijk dat werkzaamheden hebben plaatsgevonden die niet vallen onder art. 241 Rv, althans niet in die mate dat deze voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking komen.
De rechtbank heeft deze kosten derhalve terecht afgewezen, zodat de tweede grief van [appellante] faalt. LJN AZ2453
4.11. Wat betreft de buitengerechtelijke incassowerkzaamheden overweegt het hof het navolgende.
Ingevolge art. 6:96 lid 2 sub c BW kunnen voor vergoeding in aanmerking komen redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte, voor zover deze kosten althans niet bestreken worden door de regeling van art. 241 Rv (voorbereiding van gedingstukken en instructie van de zaak). [appellante] heeft wel een urenstaat van haar raadsman overgelegd waaruit kan worden afgeleid dat deze voorafgaand aan de dagvaarding ruim 10 uur aan de zaak besteed heeft, maar zij stelt niet welke van deze werkzaamheden betrekking hebben op pogingen om voldoening buiten rechte te verkrijgen en wat die werkzaamheden hebben ingehouden. Nu de meeste tijd besteed blijkt te zijn aan contacten met de eigen cliënt en bestudering van de stukken is ook niet aannemelijk dat werkzaamheden hebben plaatsgevonden die niet vallen onder art. 241 Rv, althans niet in die mate dat deze voor afzonderlijke vergoeding in aanmerking komen.
De rechtbank heeft deze kosten derhalve terecht afgewezen, zodat de tweede grief van [appellante] faalt. LJN AZ2453