Rb Arnhem 040707 van kleur verschoten kbr; toewijzing kosten ter vaststelling v.d. schade
- Meer over dit onderwerp:
Rb Arnhem 040707 van kleur verschoten kbr; toewijzing kosten ter vaststelling v.d. schade
2.6. [eiser] heeft voorts zijn vordering wegens buitengerechtelijke kosten nader toegelicht. Het gaat om een bedrag van in totaal EUR 4.918,00 inzake door zijn advocaat in de periode januari-augustus 2003 verrichte werkzaamheden, welke declaraties door Univé onbetaald zijn gelaten. Het door Univé bij antwoord daartegen gevoerde verweer acht [eiser] onterecht, aangezien het werkzaamheden zijn van vóór het moment - eind augustus 2003 - waarop duidelijk werd dat een gerechtelijke procedure zou moeten volgen. Univé heeft in aanvulling op haar bij antwoord gevoerde verweer nog nader verweer gevoerd. Zij blijft erbij alle redelijke buitengerechtelijke kosten al te hebben vergoed.
2.7. Uit de - op dit punt niet door [eiser] bestreden - conclusie van antwoord volgt dat Univé over de periode tot aan 1 januari 2003 in totaal EUR 8.846,86 aan buitengerechtelijke kosten heeft voldaan. De na die datum tot en met augustus 2003 gemaakte kosten zijn, anders dan [eiser] meent, niet zonder meer te beschouwen als buitengerechtelijke kosten enkel omdat zij zijn gemaakt vóór het moment waarop de gerechtelijke procedure in concreto in aantocht was. Veel van de verrichte werkzaamheden moeten, gelet op hun omschrijving, worden aangemerkt als werkzaamheden die hebben gediend ter instructie van de zaak, zo heeft Univé terecht aangevoerd. Ook is niet aannemelijk dat de buitengerechtelijke kosten voor zover die uitstijgen boven het reeds vergoede bedrag voldoen aan de dubbele redelijkheidstoets, mede in het licht van de uitkomst van deze procedure. Voor vergoeding van de gevorderde buitengerechtelijke kosten is in dit geval dan ook geen plaats.
2.8. Wel komt voor vergoeding in aanmerking het bedrag van EUR 369,52 dat [eiser] heeft gevorderd in verband met de inschakeling van Het Rekenbureau. Tegen deze eisvermeerdering als zodanig heeft Univé zich niet verzet. Univé wordt niet gevolgd in haar opvatting dat [eiser] en zijn advocaat de in het laatste tussenvonnis gevraagde berekeningen zelfstandig hadden kunnen maken, zoals Univé heeft gedaan. Het door Het Rekenbureau in rekening gebrachte bedrag is bescheiden, voldoet aan de dubbele redelijkheidstoets en zal dus worden toegewezen. LJN BB1687