Overslaan en naar de inhoud gaan

RBOVE 141223 KG, vordering tzv achteropaanrijding afgewezen, vermoeden opzetaanrijding en onvoldoende duidelijkheid over schade en causaal verband

RBOVE 141223 KG, vordering tzv achteropaanrijding afgewezen, vermoeden opzetaanrijding en onvoldoende duidelijkheid over schade en causaal verband

 

2Waar gaat het over?

Het geschil betreft de aansprakelijkheid voor schade ten gevolge van een verkeersongeval dat op 31 oktober 2021 heeft plaatsgevonden in Enschede. Het gaat om een kop-staartbotsing tussen de door [eiser] bestuurde auto en degene die een gehuurd busje bestuurde dat bij Allianz was verzekerd tegen wettelijke aansprakelijkheid ingevolge de WAM. [eiser] heeft Allianz aangesproken tot vergoeding van de door hem geleden schade.

Allianz heeft aansprakelijkheid van haar verzekerde aanvankelijk erkend op basis van de destijds bekende informatie. Allianz overweegt de erkende aansprakelijkheid in te trekken naar aanleiding van onderzoek waaruit Allianz afleidt dat mogelijk sprake is van een opzettelijke aanrijding. [eiser] vordert een voorschot op de schade die hij als gevolg van het verkeersongeval heeft geleden en zal lijden, alsmede veroordeling van Allianz haar medewerking te verlenen aan de afwikkeling van de schade. De voorzieningenrechter zal het verzoek van [eiser] afwijzen. Zij zal die beslissing hieronder verder toelichten.

3De feiten

3.1.

Op 31 oktober 2023 was [eiser] met zijn auto betrokken bij een kop-staartbotsing met een busje bij een rotonde op de kruising tussen de Geesinkweg en de Broekheurnering in Enschede. [betrokkene 1] (hierna: [betrokkene 1]) was de bijrijder van [eiser]. Degene die het busje bestuurde heeft [eiser] (en [betrokkene 1]), die stond(en) te wachten voor de rotonde, van achteren aangereden. Het busje was gehuurd. Na de aanrijding heeft een toevallig passerende medewerker van een dokterspost een ambulance gebeld. Het busje was ten tijde van het ongeval verzekerd bij Allianz.

3.2.

De politie is ter plekke van het ongeval geweest en heeft een proces-verbaal opgemaakt. In het proces-verbaal staat onder meer:

“ Toedracht

1. Reed [eiser] in het voertuig (…), over de Geessinkweg, koment uit de richting van de Broekheurnerrondweg, aangekomen bij de rotonde waar de Geessinkweg de Broekheurne-Ring kruist, stopt 1. Voor het overige verkeer. 1. Wilde aanstalten maken om de rotonde op te rijden. Op dat moment rijdt 2. achterop 1.

2. Reed [betrokkene 2] in het voertuig (…) over de Geessinkweg, eveneens koment uit de richting van de Broekheurnerrondweg. Bij de rotonde waar de Geessinkweg de Broekheurne-ring kruist, stopt 2., achter 1. Vervolgens meende 2. dat 1. de rotonde op wilde rijden, hierop geeft 2. Gas bij. Op dat moment rijdt 2. achterop 1.”.

3.3.

Voor het ongeval was [eiser] werkzaam als graafmachinist en als marktkoopman met een viskraam.

3.4.

Op 22 november 2022 heeft Allianz aansprakelijkheid van haar verzekerde voor het ontstaan van dit ongeval erkend. Allianz heeft in totaal een voorschot toegekend en uitbetaald aan [eiser] van € 10.500,00.

3.5.

Op 22 maart 2023 heeft Allianz een nader onderzoek ingesteld naar de authenticiteit van de aanrijding, omdat de namen van meerdere personen die bij de aanrijding betrokken waren, bekend zijn van meerdere opzetaanrijdingen.

3.6.

Op 29 maart 2023 heeft Allianz een huisbezoek gebracht aan [eiser].

3.7.

Op 21 juni 2023 zijn [eiser] en [betrokkene 1] geïnterviewd door een onderzoeker van Ongevallen Analyse Nederland (hierna: OAN) over de feiten en omstandigheden tijdens de aanrijding. Van het interview is een verslag gemaakt. OAN heeft ook de GPS-data van de gehuurde bus geanalyseerd.

3.8.

Allianz heeft een verzoek voorlopig getuigenverhoor ingediend bij deze rechtbank. De rechtbank heeft dat verzoek bij beschikking van 31 oktober 2023 afgewezen op grond van onvoldoende belang, omdat toewijzing van het verzoek zou leiden tot een fishing expedition. Het tegenverzoek van [eiser] tot het overleggen van informatie en het toekennen van schadevergoeding heeft de rechtbank ook afgewezen, omdat de rechtbank geen behoefte had aan informatie en omdat [eiser] de schade niet had onderbouwd. Zowel [eiser] als Allianz heeft (nog) geen hoger beroep ingesteld tegen de afwijzende beschikking. De hoger beroepstermijn is nog niet verstreken.

4De vordering en de standpunten van partijen

4.1.

[eiser] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:

1.) bij wege van voorschot in het kader van een schadeafwikkeling op het gebied van personenschade, Allianz veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 81.500,00 (waaronder de € 10.000,00 BGK), althans een zodanig bedrag dat de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren;

2.) Allianz veroordeelt tot directe en zoals in letselschadezaken te doen gebruikelijk, haar (onvoorwaardelijke) medewerking te verlenen aan een afwikkeling van het schadedossier van [eiser], waarbij rekening wordt gehouden met alle van belang zijnde wet- en regelgeving, waarbij in ieder geval de voor Allianz van toepassing zijnde Gedragscode Behandeling Letselschade, dit voor zover de voorzieningenrechter dat redelijk en noodzakelijk acht op straffe van een dwangsom -volgens de voorzieningenrechter naar redelijkheid te bepalen - voor ieder moment dat Allianz weigert haar medewerking hieraan te verlenen;

3.) Allianz veroordeelt in de kosten van dit geding, waaronder de proceskosten, kosten van betekening en salaris van de advocaat.

standpunt [eiser]

4.2.

voert aan dat hij met dit kort geding hoopt te bereiken dat de impasse waarin partijen zijn beland, wordt doorbroken. Allianz heeft de aansprakelijkheid erkend. Vervolgens zijn er ook voorschotten van in totaal € 10.500,00 betaald. Allianz probeert nu, naar aanleiding van door haar verricht onderzoek naar de aanrijding, aan haar verplichtingen jegens [eiser] te ontkomen. Allianz beticht [eiser] onterecht van fraude. Na de afwijzende uitspraak over het door Allianz ingediende verzoek voorlopig getuigenverhoor wenst Allianz niet nader in gesprek te gaan om de schade te bepalen en vast te stellen. [eiser] is ten gevolge van het ongeval niet meer in staat om te werken. Zijn verlies aan verdienvermogen bedraagt € 38.000,00 per jaar voor de werkzaamheden als graafmachinist en € 90.000,00 per jaar voor de werkzaamheden met de viskraam. De huidige post buitengerechtelijke kosten bedraagt € 10.000,00. [eiser] bouwt schulden op. Hij kan zijn gezin niet meer onderhouden en moet noodgedwongen hulp zoeken bij familie, vrienden en buren. Met de door hem in dit kort geding overgelegde stukken heeft hij voldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van causaal verband tussen ongeval en de door hem geleden schade, aldus [eiser]. Allianz heeft geen bewijs kunnen leveren van haar standpunt dat [eiser] zich mogelijk wel eens schuldig zou kunnen hebben gemaakt aan een opzettelijke aanrijding. Dit kort geding heeft tot doel en strekking om Allianz weer in het schadevaststellingsgesprek te betrekken, waarbij [eiser] in eerste instantie vergoeding zal moeten toekomen voor de reeds door hem geleden en een voorschot op de nog te lijden schade.

standpunt Allianz

4.3.

Allianz verweert zich en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eiser] in zijn vorderingen dan wel tot afwijzing van het door [eiser] gevorderde. Allianz houdt er rekening mee dat [eiser], gelet op de door haar verzamelde informatie, dat sprake is van een opzetaanrijding. [eiser] en [betrokkene 1] hebben tegenstrijdige verklaringen ten aanzien van de toedracht afgelegd en er bestaat onduidelijkheid over de achteroprijder. De (vermoedelijke) achteroprijder heeft geen verklaring afgelegd, ondanks meerdere verzoeken daartoe. Onafhankelijke getuigen die het ongeval hebben waargenomen zijn niet in beeld. De vragen en ongerijmdheden zijn niet weggenomen door [eiser], integendeel ze nemen toe. Het ontbreekt in deze kwestie aan onafhankelijke informatie ten aanzien van de toedracht van de aanrijding. Los van alle onduidelijkheid over het ontstaan van het ongeval geldt dat het medisch causaal verband tussen de klachten en het ongeval ontbreekt. Het betrof een low-impactaanrijding. De klachten van [eiser] kunnen daaruit niet worden verklaard, maar wel vanuit pre-existente letsels. [eiser] heeft bovendien geen financiële onderbouwing van zijn gestelde inkomen overgelegd, zodat dat gestelde inkomen niet kan worden geverifieerd. [eiser] heeft geen inzicht verschaft in zijn vermogenspositie, reden waarom een spoedeisend belang bij het gevorderde ontbreekt. Het gevorderde voorschot en de gevorderde medewerking aan de schadeafwikkeling moeten worden afgewezen.

5De overwegingen van de voorzieningenrechter

spoedeisend belang

5.1.

De voorzieningenrechter is van oordeel dat [eiser] voldoende spoedeisend belang heeft bij de gevraagde voorzieningen in kort geding, gelet op zijn stelling dat hij sinds het verkeersongeval geen inkomsten meer heeft waardoor hij in de financiële problemen is gekomen. Van [eiser] kan in redelijkheid niet worden verlangd dat hij de afloop van een bodemprocedure afwacht.

geldvordering in kort geding

5.2.

De vordering van [eiser] onder 1.) is een geldvordering. Bij een vordering tot betaling van een geldsom in kort geding is terughoudendheid op zijn plaats. Om een dergelijke vordering in kort geding te kunnen toewijzen is nodig dat die vordering in voldoende mate vaststaat. Ook moet er sprake zijn van omstandigheden die meebrengen dat, vanwege een grote mate van spoedeisendheid, een onmiddellijke voorziening moet worden getroffen. Ten slotte moet rekening worden gehouden met het risico dat de eiser, [eiser] in dit geval, het geldbedrag niet kan terugbetalen in het geval hij in de bodemprocedure alsnog in het ongelijk wordt gesteld.

5.3.

Voordat de vraag of aan [eiser] een (hoger) voorschot aan schadevergoeding kan worden toegekend aan de orde komt, moet vaststaan - en in kort geding voldoende aannemelijk zijn – dat Allianz aansprakelijk is voor (hogere) schade (dan het reeds toegekende voorschot daarop) en dus dat het ongeval is veroorzaakt door toedoen van een verzekerde van Allianz, dan wel dat Allianz op juiste gronden verdere schade-uitkering aan [eiser] weigert. Allianz vermoedt dat sprake is van een opzettelijke aanrijding.

[eiser] betwist dat.

5.4.

De stelplicht en bewijslast van verzekeringsfraude, rust op de verzekeraar, Allianz.

Allianz heeft onderzoek ingesteld naar de gang van zaken rondom de aanrijding en de resultaten daarvan in deze procedure naar voren gebracht, maar de uitkomsten daarvan heeft haar vermoeden dat [eiser] (al dan niet samen met anderen) de aanrijding opzettelijk heeft veroorzaakt niet weggenomen. Allianz heeft om die reden een verzoek voorlopig getuigenverhoor ingediend bij deze rechtbank, dat is afgewezen door de rechtbank.

Ter zitting is, na (tevergeefse) pogingen om onderling (op onderdelen) een regeling te treffen, duidelijk geworden dat Allianz hoger beroep zal (moeten) instellen tegen de afwijzende beschikking van de rechtbank, teneinde meer duidelijkheid te krijgen over de exacte toedracht van de aanrijding. Zij wil in ieder geval een drietal getuigen onder ede laten horen, waaronder [eiser]. De resterende hoger beroepstermijn bedroeg op het moment van de zitting in dit kort geding twee maanden. Daarna zal duidelijk worden of het Hof aanleiding ziet om het verzoek in hoger beroep (wel) toe te wijzen en op welke termijn al dan niet getuigen zouden kunnen worden gehoord. Na verhoor van de getuigen zal blijken wat het definitieve standpunt van Allianz is en of er voor haar aanleiding bestaat om terug te komen op haar erkenning van de aansprakelijkheid. Het zal dus nog enige tijd duren voordat er duidelijkheid komt op dit punt.

5.5.

Daarbij komt dat tussen partijen ook in discussie is of de gestelde klachten van [eiser] in causaal verband staan met het ongeval en ook of de gestelde (hoogte van de) geleden schade in causaal verband staat met het ongeval. Het is aan [eiser] als benadeelde om te stellen en, bij gemotiveerde betwisting, te bewijzen dat hij aan klachten lijdt en dat er causaal verband bestaat tussen zijn klachten en het ongeval. Indien dat het geval blijkt te zijn, zal vervolgens moeten worden beoordeeld of deze ongevalgerelateerde klachten ook tot beperkingen leiden ten aanzien van de uitoefening van de werkzaamheden van [eiser].

Ook dat zal, indien vast is komen te staan dat van een opzettelijke aanrijding geen sprake was, de nodige tijd in beslag nemen.

5.6.

Kortom, er moeten nog veel onduidelijkheden worden weggenomen voordat wordt toegekomen aan beantwoording van de vraag of Allianz gehouden is tot het betalen van het in dit kort geding gevorderde voorschot op de schadevergoeding (inclusief BGK). Onduidelijkheden die bestaan aan de zijde van zowel Allianz als [eiser] en die in dit kort geding – gelet op de uiteenlopende stellingen van partijen – niet kunnen worden opgelost voor partijen. Daarvoor is nader onderzoek nodig, zowel naar de toedracht van het ongeval, als naar het bestaan van ongevalgerelateerde klachten en daaruit voortvloeiende schade. Voor dergelijke onderzoeken leent een kort gedingprocedure zich niet.

5.7.

[eiser] heeft in dit kort geding met zijn stellingen, die gemotiveerd zijn betwist door Allianz, dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Allianz gehouden is het gevorderde voorschot op de schade te vergoeden.

5.8.

Ook kan Allianz in de gegeven omstandigheden niet worden veroordeeld tot directe en onvoorwaardelijke medewerking aan de afwikkeling van de schade.

Voordat Allianz de eventuele afwikkeling van de schade verder kan oppakken, moet immers duidelijkheid komen over de toedracht van het ongeval die partijen verdeeld houdt. Daarvoor zal de uitkomst van het hoger beroep dat Allianz zal instellen tegen de afwijzende beschikking van de rechtbank van het verzoek voorlopig getuigenverhoor moeten worden afgewacht. Beide partijen hebben ter zitting blijk gegeven van een constructieve houding ten aanzien van de schadeafwikkeling. Het zou Allianz sieren als zij niet wacht met het instellen van het hoger beroep tot kort voor het verstrijken van de termijn die daarvoor nog resteert.

5.9.

Bij de huidige stand van zaken kan de voorzieningenrechter niet anders dan concluderen dat het door [eiser] gevorderde moet worden afgewezen.

proceskosten

5.10.

De proceskosten zullen worden gecompenseerd. De vorderingen van [eiser] worden weliswaar afgewezen, maar de voorzieningenrechter ziet in de gegeven omstandigheden voldoende aanleiding om hierna te bepalen dat [eiser] en Allianz ieder haar eigen kosten dient te dragen. [eiser] heeft met het aanhangig maken van dit kort geding gepoogd de impasse die is ontstaan tussen partijen te doorbreken. Dat is in zoverre gelukt dat nu duidelijk is welke vervolgstappen genomen moeten worden. ECLI:NL:RBOVE:2023:5116